Laryanue schreef:
Hij dacht een held te zijn, en misschien had de jongeman gelijk. Hij was jong, naïef. Hij dacht de wereld te kunnen redden, vond zichzelf uitverkoren om zijn geliefden te beschermen tegen een zogenaamde tiran. De jongen dacht vast dat het een voorrecht was, dat hij de ware koning was en deze troon verdiende. Als hij iets wist, dan was dat het feit dat niemand een troon verdiende. Zodra deze jongen op zou stappen als monarch, zou hetzelfde tafereel zich afspelen dat zich al die jaren zo vaak had voorgedaan. De jongen had nog geen idee. Zo onschuldig, zo puur. Onwetend. Hij wist niets van de wereld, en had zichzelf tegelijkertijd de autoriteit gegeven om een koninkrijk om te werpen.
“Ik was ooit een ambitieuze jongeman zoals jij.” Ondanks het scherpe lemmet van het zwaard, leek de man te kunnen praten. Zelfs op zijn knieën leek hij een moedig man. Een schaduw van de jongen die hij ooit was. Zijn daden hadden zijn oude acties echter overschaduwd. Hij was niet meer de eervolle jongeman die hij ooit was. Hij was verstandig, maar hij maakte fouten. Hij maakte zo veel fouten. Telkens als hij dacht het juiste pad te hebben gekozen, leek hij zich nog verder het dal in te werken. Men zou hem herinneren als een tiran, een moordenaar. Niemand wist dat hij was begonnen als de jonge held tegenover hem, met hoop als zijn zwaard en onwetendheid als zijn schild. “Mensen noemden me een held. Ik had kunnen weten dat ze hun zoete woorden terug zouden trekken.” De man leek bedroefd, verraden. De blik in zijn ogen verraadde dat hij verlangde naar een andere tijd, toen zijn haren nog niet zilver afstaken tegen het goud en de stenen van zijn veroverde kroon.
“Het is een cyclus, zie je? Een wiel. Het draait en het draait, maar wat er ook gebeurt, het zal zich altijd herhalen. Zijn we niet allemaal hetzelfde? We beginnen als helden, en eindigen als de slechterik in het verhaal van een ander.” Hij was ooit een held geweest, tegenwoordig zag zijn volk hem echter als een duistere schaduw die zich over het koninkrijk had geworpen. De keuzes die hij had gemaakt in zijn jaren als koning, hadden zijn koninkrijk in verval gebracht. Zijn goede bedoelingen waren geëindigd als duistere pagina’s in de geschiedenis van zijn land.
“Het begint zo zoet als de geur van de bloemen in de tuinen, het eten dat voor je gekookt zal worden. Je hoeft echter een enkele foute beslissing te maken, en die zal je ooit maken, en dan is het voorbij.” Zoete geuren waren verdwenen, enkel bloed en vuur dwaalden nog door de lucht, de restanten van een oorlog, die van een stervend koninkrijk. “Het is een steile afdaling. Je zal je vasthouden aan alles waar je je vingers op kan leggen, maar zodra je de val maakt, zal je eindigen zoals ik. Op je knieën, smekend om je leven, zou jij ook verlicht zijn? Misschien zul je je deze woorden herinneren, zal je ze herhalen wanneer je hier zit met een zwaard langs je nek.”
Een tweede moment van verlichting trof de oude koning, alsof hij een laatste hoop zag, een laatste licht aan het einde van zijn leven. “Hopelijk zal jij de uitzondering zijn, hopelijk zal jij niet de fouten maken die ik heb gemaakt. Eindig de cyclus bij de held.” Het waren de laatste woorden van de slechterik, voor de held zijn keel doorsneed en hem liet verdrinken in zijn eigen bloed. Het was de eerste fout die de held zou begaan, het begin van de val.