Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Mai
Check het forum voor gezelligheid!!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
16 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Pagina: | Volgende | Laatste
O | Loving and fighting. Accusing, uniting.
Amarynthia
Internationale ster



“Loving and fighting. Accusing, uniting. I can't imagine aworld with you gone. The joy and the chaos, the demons we're made of. I'd be so lost if you leftme alone.”

Een ORPG met @Demish 

Kayra Katherine Savenia



Ondanks dat Kayra haar kiezen op elkaar geklemd had, kon ze een kreun niet tegenhouden. Op de lange termijn zou het natte doek op de wond haar helpen, maar op dit moment leek de wond dat niet te willen geloven. Een branden gevoel, gepaard met pijnlijke steken, trokken door haar onderarm. Twee dagen geleden was ze in haar onderarm gebeten door een wilde herdershond – en dan had ze nog geluk gehad. Met die kaken had de hond zelfs haar arm kunnen breken. Helaas was de beet wel gaan ontsteken, waardoor Kayra amper geslapen had. 
Kayra sloot haar ogen en blies haar adem haperend naar buiten, waarna ze het schoongemaakte doek opnieuw tegen de wond drukte. ‘Wees sterk, laat je niet klein maken door een kleine tegenslag.’ Ze herinnerde het advies nog goed. Net zoals de vele andere adviezen. Hij had haar geleerd om voor haarzelf te zorgen, hij had haar geleerd te overleven. 
Zodra de wond schoon genoeg leek, bond ze er een doek omheen. Iets wat niet geheel gemakkelijk ging met een hand. Ze inspecteerde haar linker onderarm. De stof bedekte de volledige wond en doordat het nat was, leek het de huid eronder wat te verkoelen. 
‘Goed, en nu je aandacht weer bij andere zaken.’ Het hielp haar nog dagelijks om zich de adviezen van Podrick in te herinneren. Sommige dingen had hij haar niet eens verteld, maar dan stelde ze zich voor hoe hij het gezegd zou hebben. Zo voelde het soms alsof hij nog bij haar was. 
-
‘Opnieuw,’ zei de man streng. 
Uitgeput krabbelde Kayra overeind. Enkele seconden gunde ze haarzelf de tijd om bij te komen, waarna ze op de man afrende met haar dolk in de aanslag. Opnieuw wist hij de aanval met gemak te doorbreken, waardoor Kayra eindigde op de grond. Voor de achtste keer achter elkaar. 
‘Wees minder voorspelbaar, ik kan precies zien wat je gaat doen.’ 
Boogschieten was haar een stuk makkelijker af gegaan. Daarbij kon ze zich verstoppen in de struiken en moest ze gewoon wachten tot het juiste moment. Het bleek dat Kayra goed in staat was om een inschatting te maken waar haar pijl terecht kwam. Zachte wind of juist een harde wind, Kayra kon er goed op inspelen. Ook wist ze de acties van een dier goed te voorspellen, alleen waren vogels nog wat te hoog gegrepen. Die konden elke kant op fladderen. Alleen als ze stil zaten in de boom, wist ze deze met een pijl te doden. 
Vechten met een dolk daarentegen was een heel ander verhaal. Haar tegenstander was zich bewust van haar aanwezigheid en kon haar acties inschatten. Daarbij moest ze een kracht beheersen die ze niet had en moesten haar handelingen snel uitgevoerd worden. Het was een compleet andere techniek en het frustreerde haar dat het haar zoveel moeite kostte. 
‘Als je een pauze-’
‘Opnieuw,’ zei Kayra vastberaden, terwijl ze zichzelf overeind duwde. Klaar voor de negende mislukking achter elkaar.

-
Nadat Kayra klaar was met haar wond, pakte ze een mand om daar wat eten in te stoppen. Een van de dingen die ze niet van Podrick geleerd, maar van haar moeder. Alhoewel Kayra er weinig van had herinnerd, had ze de basis nog wel geweten en had ze de rest haarzelf aangeleerd. 
Het huisje waar Kayra in woonde was van de man geweest die haar zoveel geleerd had. Een paar kilometer van het dorp verwijderd. Het was een vrijstaand huisje, waar een klein beekje langs stroomde. Iets waar Kayra dagelijks gebruik van maakte. Aan de andere kant van het huisje was een kleine moestuin, waarin enkele groenten te vinden waren. Het was niet veel, maar samen met de opbrengst van de jacht was het genoeg voor haar om van te leven. En zoals nu kon ze wat van de groenten gebruiken als ruilmiddel in het dorp. Ze had geen geld, noch waardevolle spullen, dus moest ze het doen met de groenten. 
Omdat Kayra buiten de stad woonde, midden in de natuur, heerste er bij haar weinig onaangename geuren. Elke keer als ze naar het dorp ging, werd ze verrast door de enorme stank die er vandaan kwam. Elke keer weer verbaasde ze zich erover wat ze op de straat aantrof. Geen wonder dat er een rattenplaag was met al dat eten op de grond. 
De markt was midden in het dorp, een klein, smal plein. De stank leek daar nog erger, wat vooral kwam door de vissenkraam. Kayra liep alle etenskraampjes voorbij en stopte bij het kraampje met verschillende stoffen en kledingstukken. De jurk die Kayra droeg was behoorlijk versleten. Er zaten vlekken in die er onmogelijk uit wilden en er zaten meer gaten in dan de bedoeling was. Daarbij was de winter in aantocht en ondanks dat het huisje waar ze in woonde van steen was gemaakt, isoleerde het niet genoeg om haar te beschermen tegen het koude weer. 
Het had haar bijna al haar meegenomen groenten gekost, maar ze keerde terug naar huis met een goede, dikke stof. Terwijl Kayra naar huis liep, dacht ze na over de jurk. Ze was geen goede naaister, allesbehalve. Maar het kopen van een nieuwe jurk kostte haar een godsvermogen – iets wat ze niet had. Ze moest het doen met een eigen ontwerp. Daarbij was het ook niet geheel van belang hoe de jurk eruitzag. Er was toch niemand die naar omkeek. Het enige wat van belang was, was dat de jurk comfortabel en praktisch was. 
Nog voor Kayra bij haar huisje was aangekomen, bleef ze stil staan. Geruisloos zette ze de mand neer op grond en haalde ze haar pijl en boog van haar rug. Iets wat ze altijd bij zich droeg, ondanks de vreemde blikken die het opwierp in het dorp. “Waarom loopt dat meisje met een pijl en boog? Boogschieten is voor mannen,” was een geroddel wat ze veel hoorde. 
Een donkerharige jongen stond in de buurt van haar huisje. Hij leek het huisje te onderzoeken, alsof hij nieuwsgierig was wat er zich binnen bevond. Kayra hield niet van vreemdelingen, al helemaal niet zo dicht bij huis. Zonder geluid te maken liep Kayra richting de jongen, tot ze een paar meter van hem verwijderd was. Ze trok zijn aandacht. Niet door iets te zeggen, maar door een keer te fluiten. Puur om te laten weten dat ze er was en hij geen kant op kon. 
Demish
Internationale ster



Nathaniel Anderson




Nayra forever <3
Demish
Internationale ster



Het huisje had onbedoeld zijn aandacht getrokken. Het was haast onmogelijk hoe perfect het er uit had gezien. Met het beekje er naast had de bewoner genoeg water om zich in te wassen, maar ook om uit te drinken. De moestuin had er goed verzorgd uitgezien, dus wie er had gewoond, was zeker niet van plan te verhongeren. Ook niet tijdens de aankomende winter. Het enige wat niet had geklopt aan het huisje, was dat het zo ver van het dorp had gestaan. Enkele kilometers verderop zelfs, wat best vreemd was. Het leek alsof iemand had besloten hier een huisje te bouwen, alsof de bewoner zich expres niet bij de dorpelingen had willen voegen. Daardoor was Nathan nieuwsgierig naar de eigenaar van het stenen huisje.
Nathan had zijn gehele middag al besteed aan het zetten van vallen in het bos. Simpel, maar effectief. Dat waren ze zeker. Al jaren geleden had hij van zijn vader geleerd hoe hij met enkel wat bewerkte takken en wat touw een val kon zetten voor een klein dier, zoals een konijn. Zijn vader had het juiste moment gekozen om het Nathan aan te leren, aangezien hij er nu geen tijd meer voor had. Dat had ervoor gezorgd dat zijn zoon zijn dagen besteedde aan het zoeken naar de perfecte plekken om zijn vallen te plaatsen. Op sommige plaatsen in het bos leek het namelijk haast alsof de dieren er achter waren gekomen hoe zijn vallen in elkaar zaten, waardoor hij daar niks meer kon vangen.
De reden dat Nathan blij was met het moment waarop zijn vader hem alles uit had gelegd over de vallen, was alles behalve leuk. De eerste zeventien jaar van Nathan zijn leven hadden ze het niet slecht gehad. Ze waren zeker niet de rijksten in het dorp geweest, maar als de zoon van een leerlooier had hij nooit echt zonder een bord eten gezeten in de avond.
Zijn vader bewerkte koeien – en soortgelijke huiden. Het leer werd vaak voor een redelijke prijs verkocht op de markt, of dat nou in munten was of in andere producten. Het was een goede zaak geweest, tot een jaar geleden. Door een brand waren veel van de gekochte huiden van zijn vader verbrand, samen met de huiden die wel bewerkt waren. Daardoor waren ze veel inventaris, maar ook veel klanten, verloren. Men had zijn vader onvoorzichtig genoemd, onverantwoordelijk. Nu hadden ze een stuk minder inkomsten, iets wat de familie Andseron niet kon gebruiken met twee kinderen en twee volwassenen die elke dag gevoed moesten worden. 
Nu kwam er ook nog eens bij kijken dat Nathan zijn jongere zusje, Leah, ziek was geworden. Tot nu toe leek het niet meer dan een griepje te zijn, maar ze wisten niet hoe aanstekelijk het was. Daarom bleef ze voornamelijk op de kamer die Nathan samen met haar deelde. Blij was zijn vader er niet mee, want naar zijn mening zou ze haar moeder moeten helpen in het huishouden. Nathan vond echter dat zijn zusje er niets aan kon doen dat de griep haar getroffen had. Het enige wat ze konden doen, was hopen dat het snel weer over zou gaan. Vaak probeerde hij iets van zijn eten nog aan haar te geven, zodat ze genoeg binnen zou krijgen. Jammer genoeg bleef het er niet lang in. Het deed Nathan pijn om zijn zusje zo te zien leiden onder de griep, maar hij had nog alle hoop dat ze snel weer beter zou worden. 
Veel eten hadden ze echter niet. Dat was dan ook de reden dat Nathan de gehele middag al door verschillende stukken van het bos had geslenterd. Hij zou straks dezelfde weg weer terug lopen, hopend dat hij wat extra eten had gevangen. Dan zou hij zelfs nog een paar stukken kunnen verkopen op de markt. 
Nog altijd was hij het huisje aan het bekijken, nieuwsgierig of er misschien iemand in zat. Hij had geprobeerd door  de ramen te kijken, maar veel had hij niet kunnen zien. Het had er donker en wat grauw uit gezien. Nathan was er echter wel zeker van dat het huisje door iemand bewoond werd, want de groenten in de tuin zagen er al alsof ze goed werden verzorgd. Zo zouden ze er niet uit zien als hier al in jaren niemand meer was geweest.
Achter hem klonk een fluitje en Nathan draaide zich meteen om. Op enkele meters afstand stond een meisje met een pijl en boog. De pijl was op hem gericht en het leek er op dat ze niet bang was om hem af te vuren.
Nathan slikte en stak zijn handen in de lucht, als teken dat hij geen kwaad in de zin had. ‘Het spijt me. Ik had dit huisje nog nooit gezien en ik vroeg me af wie hier woonde,’ legde hij aan haar uit. ‘Is het van jou?’
Het was onbeleefd om te staren, maar hij kon het niet helpen. Ze was een aparte verschijning, met haar verscheurde jurk, pijl en boog en donkere haren. Ze kon niet veel ouder zijn dan hem, misschien iets jonger. Haar donkere ogen stonden vijandig, maar hij betrapte haar er op dat hij niet de enige was die de ander aan het bekijken was. 
Amarynthia
Internationale ster



Kayra stond in precies dezelfde houding als een paar jaar geleden. Een moment dat ze niet snel zou vergeten. Een herinnering die nare gevoelens omhoog bracht. 
Het enige verschil was dat de jongen tegenover haar nu geen bloed aan zijn handen had en hij zich bewust was van de pijl die op hem gericht was. Hij had zijn handen omhoog geheven, ten teken van overgave. Zijn woorden klonken onschuldig en oprecht, maar kon ze dat vertrouwen? 
Voor een korte tijd had ze zijn vraag willen negeren en hem verbitterd willen vertellen dat hij moest gaan. Daarna zou ze haar pijl lossen. Niet om hem te doden, maar om hem nèt niet te raken, zodat hij genoeg zou schrikken om nooit terug te keren. Dan zou ze haar leven kunnen vervolgen zoals ze dat de afgelopen jaren gedaan had. 
En toch deed ze het niet. Toch bleef ze roerloos tegenover hem staan, terwijl er een ongemakkelijke stilte heerste. Uiteindelijk knikte Kayra kort, als antwoord op de vraag die hij gesteld had. Was het verstandig hem te laten weten dat dit huis van haar was? Wat als hij de volgende dag terug zou komen met een grote groep, zodat ze haar konden doden om het huisje in hun macht te krijgen. 
Doordat Kayra haar boog gespannen had, begon haar linker onderarm licht te protesteren. De wond, die vlakbij haar pols zat, werd getergd door de inspanning. Het doek was, ondanks dat ze het vanochtend nog schoon gemaakt had, weer roodgekleurd. Voorzichtig bracht ze haar hand in een andere houding, in de hoop dat haar wond op die manier minder gekweld werd. 
Helaas was die handeling de jongen niet ontgaan. ‘Je bent gewond,’ constateerde hij. 
In gedachten vervloekte Kayra zichzelf. ‘Laat je vijand nooit je zwakte zien.’ Daar was ze mooi te laat mee. 
De jongen liet zijn handen iets zakken. ‘Ik kan je helpen,’ zei hij. ‘Ik kan het schoonmaken en-’
Zonder enige waarschuwing liet Kayra een pijl los, eentje die zo dicht langs zijn gezicht streek, dat zijn haren lichtjes bewogen door de zachte wind die de pijl met zich mee boog. De pijl eindigde in een boom een eind verderop. 
‘Ik heb je hulp niet nodig,’ zei Kayra. Het was ook zo. Sinds haar twaalfde was ze alleen. Sinds haar twaalfde had ze voor haarzelf weten te zorgen. Het ene moment met meer moeite dan het andere moment, maar ze had nooit hulp nodig gehad. Ze wilde geen hulp. Ze was lang genoeg onder de mensen geweest om te weten waartoe ze in staat waren. 
De jongen had een blik in zijn ogen die ze niet direct kon plaatsen. Hij leek verbaasd door haar plotselinge actie, maar hij leek niet direct bang voor haar.
Direct nadat de ene pijl haar boog verlaten had, had ze alweer een nieuwe pijl gespannen. 
‘Ga,’ zei ze. Haar stem klonk kil, alsof ze elk moment in staat was om de volgende pijl door zijn hart te laten boren. De waarheid was echter anders. Ze wilde de jongen niet doden. Hij moest van haar leeftijd zijn, misschien iets ouder. Hij leek oprecht en betrouwbaar. En toch durfde ze hem niet te vertrouwen. 
‘Ga,’ herhaalde ze. ‘De volgende is raak.’
‘Oké!’ zei de jongen, toen Kayra de pijl dichter bij haar gezicht hield om goed te kunnen richten. ‘Oké, ik ga al.’ Hij zette enkele stappen achteruit, waarna hij zich omdraaide om weg te lopen. Nog steeds durfde Kayra haar pijl en boog niet te laten zakken. Toen de jongen voorbij enkele bomen was gelopen, keek hij nog een enkele keer over zijn schouder. Het was geen angst wat in zijn ogen schuilging, eerder bezorgdheid. 
Was hij bezorgd over haar? 
Met trillende handen liet Kayra haar wapen zakken. In een flits werd ze teruggebracht naar de herinnering van zo’n vijf jaar geleden. Haar eerste moord. Het bloed dat onder de twee lichamen lag. De dag dat ze er voor het eerst helemaal alleen voor stond. 
Demish
Internationale ster



Het meisje was op z’n minst gezegd eigenaardig. Nathan wist nog niet echt wat er zojuist met hem was gebeurd, maar hij had een pijl langs zijn gezicht zien vliegen en het meisje had hem met een dwingende toon in haar stem verteld dat hij weg had moeten gaan. Iets waardoor hij niet anders had gekund dan zich om te draaien en weg te lopen. Iets in haar stem had hem er namelijk van overtuigd dat het meisje wel degelijk in staat was geweest om de volgende pijl in zijn lichaam te schieten. 
Toch had hij het niet kunnen laten om nog eens om te kijken. Dit meisje, zij was anders dan de dorpse meisjes die hij kende. Het lag niet aan haar kleding, of aan de plek waar ze woonde. Het was meer de manier geweest waarop ze hem af had gewezen toen hij haar zijn hulp aan had geboden. Door haar afwijzing was Nathan er zeker van dat ze zijn hulp wel degelijk had kunnen gebruiken. De wond op haar arm had er alles behalve goed verzorgd uit gezien. Nathan had te ver van haar af gestaan om het zeker te weten, maar het had er op geleken dat het was gaan ontsteken. Hij wist dat als zo’n wond niet op de juiste manier werd behandeld, het zeer gevaarlijk kon zijn.
Hij had omgekeken en gezien dat ze hem nog in de gaten had gehouden, waarschijnlijk om er zeker van te zijn dat hij haar echt met rust zou laten. Ze had nog altijd haar pijl en boog in haar handen. Wat er ook met haar gebeurd was in het verleden, het moest erg zijn. Ze vertrouwde hem absoluut niet, zelfs nu hij enkele bomen van haar verwijderd was, stond ze nog altijd in de aanvallende positie. Dat deed Nathan zich afvragen wat er met haar was gebeurd, waarom ze daar alleen woonde. Het was hem al duidelijk dat ze het niet zo hoog had zitten als het ging om andere mensen. Dat terwijl haar medemens haar juist kon helpen.
Als het aan Nathan gelegen, had hij zich omgedraaid en was hij terug gelopen. Het zinde hem niet dat dit meisje daar woonde, misschien wel in haar eentje. Ze had alleen een pijl en boog om zichzelf mee te beschermen. Het leek alsof ze zich er wel raad mee wist, maar ondertussen had ze wel een wond in haar onderarm gehad en die had er echt niet goed uit gezien.
Onderweg naar het dorp stopte Nathan om op verschillende plekken zijn vallen te controleren. Sommigen waren wel af gegaan, maar hadden helaas niet hun doel vervuld. Uiteindelijk had hij twee konijnen weten te vangen, die hij met een touwtje aan elkaar had gebonden.
Aan de rand van het bos stopte hij met lopen. Hij draaide zich om en probeerde zich de richting van het huisje en het vreemde meisje te herinneren. Als zijn eigen familie de konijnen niet nodig zou hebben, had hij er niet over getwijfeld en had hij één van de twee dieren terug gebracht naar het meisje. Hij nam zich voor om haar alsnog een keer iets te brengen. Naast de wond had ze er ook niet bijzonder gezond uit gezien. Mager, maar vooral ook moe. Iets wat hij ook zou zijn, als hij constant alles in zijn eentje zou moeten doen.
In gedachten verzonken liep hij terug het dorp in. Hij vroeg zich af of anderen er iets van wisten, van het meisje dat in het bos woonde. Nathan had gezien dat ze stof bij zich had gehad, wat betekende dat haast wel de markt had moeten bezoeken. Hadden anderen haar dan niet gezien? Of hadden ze zich enkel omgedraaid en gedaan alsof ze niet had bestaan? Als Nathan haar eerder had gezien, had hij waarschijnlijk ook zijn hulp aangeboden. Hij vond het dan ook nog steeds een naar idee dat het meisje zijn hulp af had gewezen.
Vaak was het zo dat hoe minder mensen hulp aan wilde nemen, hoe meer ze het nodig hadden. 
Amarynthia
Internationale ster



Die avond had Kayra amper geslapen. Vanaf het moment dat die rothond haar gebeten had, wist ze dat ze er last van zou krijgen. Dat het zou ontsteken was geen verrassing. Alleen het feit dat ze daardoor koortsig was en niet kon slapen, was onprettige bijkomstigheid. Het ergste was nog dat Kayra daardoor veel kon nadenken. Keer op keer dacht ze aan de jongen van vanmiddag en hoe dom ze was dat ze hem had laten gaan. Wat als hij terug zou komen? Wie wist met wìe hij dan terug zou komen? En ook kon ze de herinneringen van Podrick niet loslaten. De ontmoeting met de jongen riep veel herinneringen op. Ze had altijd gedacht dat ze de dood van Podrick verwerkt had, maar het feit dat ze die dag zo geconfronteerd werd bewees het tegendeel. 
Moeizaam duwde Kayra zichzelf van de grond. Ze sloeg haar dekentje over haar schouders en doorzocht haar kastjes. Een jaar geleden had ze een klein flesje met alcohol gekocht. Het had haar een godsvermogen gekozen, maar het was een wondermiddel als het aankwam op het schoonmaken van wonden. Achterin haar kastje stond het bijna lege flesje met de doorzichtige substantie. Met het flesje en een stuk oud stof liep ze naar buiten, naar het beekje. Kayra knielde wankelend neer bij het beekje. Haar gezicht vertrok lichtjes van de pijn toen ze het doek dat er omheen gewikkeld zat eraf haalde. Aangezien de wond open was gegaan, zat het doek vast aan het vocht, waardoor ze het er zachtjes af moest trekken. Vermoeid ademde Kayra uit terwijl ze het vieze doek in het water dompelde. Ondanks de duisternis, kon Kayra het water zien verkleuren. Ze legde zowel het natte doek als de stof die ze mee naar buiten genomen had naast haar. Ze pakte het flesje en draaide de dop eraf. Voor een paar tellen staarde ze naar haar wond, terwijl ze het flesje erboven hield. De wond zag er slecht uit. Het water had niet genoeg geholpen om het schoon te maken en doordat ze het die dag nog belast had, leek het erger geworden te zijn. Geel pus kwam omhoog uit een van de wonden. In haar hoofd telde ze tot drie en voor ze nog meer kon aarzelen, liet ze wat van de doorzichtige vloeistof op de wond vallen. 
-
De afgelopen dagen was Kayra goed ziek geweest. De ontsteking had zijn tol geëist en had haar uit het veld geslagen. Ze had nergens energie voor gehad en zelfs eten kreeg ze niet binnen. Er was zelfs een moment geweest dat ze het had willen opgeven. Een moment dat ze had gedacht dat dit het was. Maar even snel als dat die gedachte in haar op gekomen was, was de gedachte ook weer verdwenen. Vanaf dat moment had Kayra haarzelf gedwongen om weer dingen te gaan doen. En dat had geholpen. Het had haar energie en kracht gegeven om weer door het bos te lopen, om weer op dieren te jagen. Nu, een paar dagen later, voelde ze zich al een stuk beter. De wond zag er al een stuk beter uit, maar was verre van genezen. 
Verstopt achter een boom luisterde Kayra naar de geluiden om haar heen. De wind liet de bladeren ritselen. Krekels tjirpten om met elkaar te kunnen communiceren. Vogels zongen hun mooiste liederen hoog in de bomen. Bladeren kraakten onder het gewicht van een klein beest. 
Met een gespannen boog hield Kayra de plek in de gaten waar het vandaan kwam. Een konijn? Een eekhoorn? De bosjes waar het beestje zat bewoog iets en niet veel later kwam het naar buiten. De pijl had haar boog verlaten voor ze er zelf echt erg in had. De pijl doorboorde de nek van het beestje. Een haas. Met een triomfantelijke glimlach liep Kayra naar het beest toe en trok de pijl uit zijn lichaampje, waarna ze het beestje mee nam naar haar huisje. Eenmaal thuis ging Kayra buiten om een boomstronk zitten om het beestje te villen, tot ze opnieuw het geluid van krakende bladerende hoorde. Alleen deze keer door iets wat een stuk zwaarder was dan een haas. 
Demish
Internationale ster



Het meisje uit het bos was de afgelopen dagen in Nathan zijn hoofd blijven spoken. Zonder er bij na te denken was ze soms in zijn gedachten opgekomen. Dat hij haar had ontmoet had hij geheim gehouden, vooral voor zijn zusje. Al wist hij zeker dat ze zou genieten van verhalen over een meisje dat in haar eentje in het bos leefde. Als hij zou vertellen dat diezelfde vreemdelinge een pijl op hem had gericht en er zelfs één op hem af had geschoten, zou zijn zusje zich waarschijnlijk zorgen gaan maken om hem. Dat terwijl het nu andersom was.
Leah was na een paar dagen nog altijd ziek. Nathan wist dat ziektes onvoorspelbaar waren. Soms duurde het enkel een paar dagen, misschien een week. Hij was zich er echter ook van bewust dat als een ziekte meer dan een week duurde, het ernstig zou kunnen zijn. Leah zat nog niet aan de week en Nathan hoopte dat zijn dierbare zusje die week ook niet zou halen. Hij kon niet wachten totdat hij na een dag hard werken terug zou keren naar huis en haar zou zien koken. Zo optimistisch als hij was probeerde hij voor haar te zorgen en te vermaken als hij tijd was, want ze lag immers nog altijd in haar bed.
Een gedachte was de vorige avond tot hem door gedrongen. Zijn zusje en het meisje in het bos hadden qua uiterlijk op elkaar geleken. Beide hadden ze donkere haren met een beetje slag. Ook de kleur van hun pupillen waren hetzelfde, al leken die van Leah meer op zijn ogen en hadden ze hem nog nooit vijandig aangekeken. Dat had hij van het meisje in het bos niet kunnen zeggen. Haar ogen hadden hem behoorlijk vijandig en wantrouwens aangekeken, maar hij kon het haar ook niet kwalijk nemen.
De gelijkenis tussen de twee lieten de zorgen van Nathan groeien. Hij kon zich de weg naar het huisje nog herinneren en hij was behoorlijk nieuwsgierig naar het meisje dat er in woonde. Nathan wilde weten of ze echt alleen was, of er dan niemand was die aan haar dacht of voor haar zorgde. Daarnaast baarde de wond op haar arm hem ook zorgen. Die zou nog lang niet genezen zijn, zeker als Nathan gelijk had en de wond echt een ontsteking had veroorzaakt.
Die nacht had hij voornamelijk doorgebracht door na te denken. Hij had overwogen of hij het meisje op zou moeten zoeken. Als de wond was gaan ontsteken, had ze waarschijnlijk geen eten voor haarzelf kunnen halen. Dat zou betekenen dat ze honger had en ze had er al niet op haar best uitgezien. Nathan kon het natuurlijk mis hebben. Er bestond een kans dat er wel degelijk iemand was die voor haar zorgde. Hij hoopte ook dat hij ongelijk had, maar hij had het er niet op willen gokken. Dat was waarom hij, aan het begin van de ochtend, had besloten om die dag het meisje op te zoeken. Niet veel later was hij in slaap gevallen, maar lang had die slaap niet geduurd. 
Toen hij zijn open weer had geopend, had hij eerst zijn vader een paar uur geholpen in de leerlooierij. Het was niet één van zijn favoriete bezigheden, maar op die manier konden ze meer inventaris maken en zou het hopelijk weer goed gaan lopen met de zaak van zijn vader. Ze hadden nog geluk dat hij in een gilde zat, een groep met andere leerlooiers, en dat ze hem wel zoveel mogelijk probeerden te helpen.
Aan het einde van de middag was Nathan naar het bos vertrokken. Weer had hij eerst zijn vallen gecontroleerd. Zijn eigen vangsten had hij hoog aan een tak gehangen, zodat andere dieren er niet bij hadden gekund, maar hij had één eekhoorn over gelaten voor het meisje in het bos, als ze zijn eten al zou aanvaarden. Dat ze had ze immers ook niet gedaan als het ging om zijn hulp.
Ook had Nathan een schone doek meegenomen, voor haar wond. Daarmee zou ze haar arm schoon kunnen maken, want waarschijnlijk zou ze het niet zien zitten om hem dat te laten doen.
Hij had zo rustig mogelijk gelopen toen hij het huisje in zicht had gekregen. Het meisje had hij niet gezien totdat hij dichterbij had gezeten. Ze had plaatsgenomen op een boomstronk, met iets wat op een dood dier leek.
Zijn stappen hadden haar aandacht getrokken, maar dit keer had ze haar pijl en boog niet in de buurt.
Nathan slikte, maar bleef op gepaste afstand staan.
‘Ik dacht dat ik mezelf de vorige keer duidelijk had gemaakt,’ zei het meisje.
Nathan knikte. ‘Heel duidelijk. Ik wilde gewoon… Ik zag je arm en ik dacht dat je misschien wel een schone doek kon gebruiken, om hem te behandelen,’ legde hij uit. Hij pakte de doek en stak die vervolgens uit naar Kayra.
‘Oh, en ik heb nog een eekhoorn over. Al zie ik dat je duidelijk niet verhongerd hier.’
Amarynthia
Internationale ster



Het raakte haar. De terugkomst van de jongen. Het schone doek dat hij meegenomen had, samen met een eekhoorn. Het raakte haar meer dan ze zou willen. In de afgelopen jaren had Kayra weinig vertrouwen gehad in de mensheid en nu leek er weer een sprankje hoop te zijn.
Het korte moment dat ze hem had willen vertrouwen, verging al snel weer. Wat als het een act was? Wie wist wie er achter hem verscholen zat. Misschien was het stuk vlees vergiftigd of bedorven. 
Kayra richtte haar aandacht weer op de haas voor haar. Met haar dolk sneed ze het vel bij de achterpoten in het rond los. Ergens had ze een bitse opmerking willen maken, maar ze voelde zich geneigd zich in te houden. Ze had geen idee of hij te vertrouwen was, maar stel dat hij net die ene uitzondering was die ze wel in vertrouwen kon nemen? 
‘Waarom zou je je zorgen maken over iemand die je niet kent?’ vroeg Kayra uiteindelijk. Terwijl ze het vel van de haas eraf trok wierp ze een korte blik op de jong. Zojuist had hij zijn hand nog uitgestoken met het doek in zijn handen, maar deze had hij nu weer laten zakken. 
Kort haalde de jongen zijn schouders op. ‘Je leek wel wat hulp te kunnen gebruiken.’
Hij had haar net zo goed een stomp in haar maag kunnen geven. Kayra richtte haar aandacht weer op de haas voor zich en ging verder waar ze gebleven was. 
‘Ik red me prima.’ Was dat zo? Deels, ja. Ze was prima in staat te overleven. Ze kon jagen, de moestuin verzorgen. Ze kon communiceren en handelen waar dat nodig was. Ze kon zichzelf verzorgen. Ze kon alles wat ze nodig had om te overleven, maar was dat het enige waar het leven uit bestond? 
De jongen slikte en keek naar het huisje naast hem. ‘Woon je hier alleen?’ 
Kayra legde de dolk met een zucht naast zich neer, waarna ze de jongen geïrriteerd aankeek. ‘Doet het ertoe? Of vraag je het alleen zodat je weet hoeveel versterking je de volgende keer mee moet nemen?’
Die reactie leek hem oprecht te verbazen. Kayra was er nog niet over uit of de jongen oprecht was of dat hij gewoon heel goed kon doen alsof. 
‘Wat? Nee, ik wil alleen maar helpen.’ 
Kayra pakte het vieze doek naast haar en veegde haar met bloed besmeurde handen eraan af. Ze zette haar handen naast zich neer terwijl ze haar blik weer op de jongen richtte. Hij zag er niet uit als een van de armen uit het dorp. Hij had een slank postuur, maar was niet mager. Zijn gekrulde haren zagen er verzorgd uit, niet vet en zonder klitten. Zijn kledij was ook niet een die je kon kopen voor een simpele goudmunt. Waarom zou een jongen van zijn afkomst zich bekommeren over een meisje met haar afkomst? 
‘Je wilt helpen?’ vroeg Kayra weifelend. 
De jongen knikte overtuigend, al leek hij wel wat verbaasd door haar vraag. ‘Heel graag.’ 
‘Laat me dan alsjeblieft met rust,’ besloot ze. ‘Ik heb al jaren voor mezelf gezorgd en dat wil ik graag zo houden.’
Demish
Internationale ster



Eigenwijs. Dat was het beste woord wat hij zou kunnen gebruiken voor de omschrijving van haar gedrag. Ze weigerde elke vorm van hulp, ondanks dat het leek alsof ze het zou kunnen gebruiken. Het was Nathan wel duidelijk dat ze wist van overleven. Ze kon haar eigen eten klaarmaken en ze had duidelijk verstand van zaken, maar toch bleef er iets bij hem knagen. Ze hoorde niet alleen te wonen, ver buiten het dorp. Ondanks dat ze al de gehele tijd met een vijandige toon in haar stem tegen hem had gepraat, was hij er van overtuigd dat ze best aardig was.
Ze vroeg of hij haar met rust kon laten, maar dat was iets wat hij niet wilde doen. Als hij nu weg zou lopen, zou er altijd in zijn achterhoofd blijven spoken als het ging om dit meisje. Hij zou haar nooit helemaal kunnen vergeten, wetend dat de winter er aan kwam en dat het waarschijnlijk behoorlijk koud zou worden in dat stenen huisje. Ondanks dat ze zei in staat te zijn om voor haarzelf te zorgen, had Nathan het idee dat ze niet veel had. Misschien had ze wel geen extra dekens. Iets wat ze toch wel nodig zou hebben. Er zou altijd wel iets zijn waardoor hij aan dit meisje zou moeten denken. Hij wilde haar niet opgeven. Sterker nog, dat kon hij niet. Dat ging tegen alles in als het ging om wie hij was.
‘Weet je,’ begon Nathan. ‘Zij die niet om hulp vragen, hebben het vaak het hardste nodig.’ Hij moest terugdenken aan zijn vader, wiens hart was gebroken toen ze de brand hadden meegemaakt. Zijn gehele inventaris en zijn betrouwbaarheid was weggeveegd, alsof het nooit had bestaan. Het was Nathan duidelijk geweest dat hij hulp nodig had gehad om zijn zaak weer op te bouwen, maar hij had het nooit durven vragen aan zijn zoon. Nathan was degene die zich vrijwillig aan had geboden, ondanks dat het werk hem niet echt lag. 
‘Dat is de grootste onzin die ik ooit heb gehoord,’ sprak het meisje, terwijl ze tegenover hem stond. ‘Zoals ik al zei: ik heb je hulp niet nodig.’
Nathan schudde zijn hoofd. Er was een stem in zijn hoofd die hem vertelde dat ze zijn hulp wel degelijk nodig had. Misschien wilde ze het niet aan haarzelf toegeven. Misschien was ze bang dat het haar minder zou maken, zwakker. Dat terwijl hulp aanvaarden ook een behoorlijke kracht van iemand kon zijn.
Niet wetend wat hij nu moest doen, keek hij naar de spullen in zijn handen. Het beste wat hij zou kunnen doen, was haar alleen laten. Dat was echter niet wat hij wilde, want hij wilde haar helpen. Dat zinnetje bleef maar in zijn hoofd doorsproken. Hij had het gevoel dat hij haar moest helpen, haar moest beschermen. Misschien juist wel omdat ze dat zelf niet leek te willen.
‘Oké,’ besloot Nathan uiteindelijk.
‘Oké?’ herhaalde ze zijn woorden. ‘Betekent dat dat je weg gaat?’
Nathan knikte. Hij had zich beseft dat hij op dit moment niet zijn hulp aan haar kon geven, ondanks dat hij het al meerdere malen aan had geboden. Hij legde de eekhoorn naast de boom, in een holletje wat gecreëerd was door de wortels. Even twijfelde hij, maar vervolgens hing hij de schone doek rond een tak van een andere, kleinere boom. Daar zou ze bij moeten kunnen.
‘Als je me ooit nodig hebt, mijn vader heeft een leerlooierij. Je kunt vragen naar Nathaniel, dat ben ik. Al prefereer ik Nathan,’ vertelde hij haar. ‘We staan elke week op de markt, aan de zuidkant.’ Waarom Nathan haar dit vertelde, wist hij niet. Er bestond een grote kans dat ze hem toch nooit op zou zoeken, maar stiekem hoopte hij dat ze dat wel zou doen. Vroeg of laat zou ze een keer naar de markt gaan en vanaf nu nam Nathan zich voor om elke keer dat zijn vader ging, mee te gaan.
Hij wachtte haar antwoord af, maar die kreeg hij niet. Het was tijd om te gaan. Hij gaf haar nog een kort knikje en draaide zich vervolgens om. Na een paar stappen bedacht hij zich iets, waarna hij zich weer omdraaide. ‘De eekhoorn smaakt trouwens het beste als je het langzaam laat garen.’
Amarynthia
Internationale ster



De tijd tikte voorbij zoals het dat de afgelopen maanden altijd gedaan had. Regelmatig dacht Kayra terug aan de ontmoetingen met de jongeman. Elke keer wanneer ze iets verdachts hoorde, ging ze ervanuit dat hij haar opnieuw kwam lastigvallen. Elke keer weer was het een vals alarm. Het was alsof de ontmoetingen nooit hadden plaats gevonden. 
De wond aan haar arm was zo goed als genezen, maar er was een naar litteken bij gekomen. Nog een litteken die ze kon toevoegen aan haar verzameling. Ondertussen had ze al een tiental aan littekens over haar hele lichaam. De meeste waren afkomstig van dieren. Vooral toen ze begon met het jagen was ze soms wat onvoorzichtig en kon ze niet goed inschatten wanneer een dier te dichtbij was. Echter had ze ook een naar litteken op haar schouder. Ondanks dat het haar veel pijn had gedaan, was ze enerzijds dankbaar voor de nare vertekening. Het was alsof dat het enige bewijs was voor haar verleden, alsof dat het enige aandenken was dat ze nog had van haar tijd bij haar moeder. 
De winter was duidelijk begonnen. De bomen waren zo goed als kaal en elke ochtend was de natuur bedekt onder een laagje vorst. Kayra had van haar gekochte stof een jurk gemaakt. Het was een stuk beter dan de jurk die ze had, maar het was duidelijk dat ze geen talent had voor naaien. Daarnaast was de jurk ook lang niet dik genoeg om haar te beschermen tegen de kou. Ze sliep ’s nachts amper, omdat ze lag te rillen in bed. De kou had ook z’n gevolgen op haar gezondheid. Ze was enorm verkouden en zelfs wat grieperig. 
Meerdere keren had ze eraan gedacht. Zou ze hem opzoeken? Ze wist waar ze hem kon vinden. Het feit dat hij haar verder met rust had gelaten, voelde voor haar alsof ze hem kon vertrouwen. Hij was haar niet opnieuw gaan opzoeken om haar te veroveren. Zou het echt zo zijn dat hij met enkel goede bedoelingen bij haar was gekomen? Zouden zulke mensen echt bestaan? 
Kayra sloeg haar armen over elkaar en wreef met haar handen over haar bovenarmen, in de hoop het iets warmer te krijgen. Ze had een sjaal gemaakt van de over gebleven stof en die had ze nu over haar schouders geslagen, maar nog altijd was ze nog niet voldoende beschermd tegen de kou. Normaal gesproken vond Kayra de toch naar het dorp fijn, omdat ze genoot van de natuur die er te zien was. Nu verdoemde ze de afstand tussen de twee plekken. 
In het dorp was het aanzienlijk warmer. De gebouwen hielden de ijzige wind tegen, maar ook was de warmte van al het leven dat rondliep te voelen. Ze kwam aan op het grote plein, waar ze normaal gesproken direct doorliep naar de kraampjes achterin. Daar waren tenminste goederen te koop die zij kon veroorloven. De zuidkant, dat was waar ze moest zijn. Kayra liep in de richting die Nathan haar verteld had en kuchte een keer zachtjes. Ze kon de blikken op haar rug voelen branden, meer dan anders. Het was alsof mensen haar minder vertrouwden dan anders. 
Daar stond hij. Een glimlach op zijn gezicht getekend. Hij had een comfortabele trui aan en droeg een muts op zijn hoofd, waar zijn krullen speels onder vandaan kwamen. Hij hielp een jongetje van een jaar of tien. De jongen had een leren jasje aan van een paar maten te groot, maar juist dat maakte het beeld zo schattig. Door hem zo te zien, kreeg ze des te meer het gevoel dat hij wel te vertrouwen was. Ineens voelde ze zich schuldig over de manier waarop ze hem behandeld had, over de pijl die ze zo dicht langs zijn gezicht had laten vliegen. 
Kayra trok haar sjaal wat beter over haar schouders en liep in de richting van de jongeman, ietwat ongemakkelijk. Wat zou ze moeten zeggen? 
De vader van het kleine jongetje gaf Nathan wat goudmunten, waarna hij zijn hand op de rug van het jongetje legde. Samen liepen ze weg, terwijl het jongetje zijn nieuw jas enthousiast aantrok. Nathan keek hen glimlachend na. Zijn wangen en neus waren lichtroze gekleurd van de kou, het zag er aandoenlijk uit. Zijn blik gleed over de markt, maar bleef hangen toen hij haar opmerkte. Zijn glimlach verdween, maar in plaats daarvan ontstond er een bezorgde blik in zijn ogen. 
‘Hé,’ zei hij. ‘Het verbaast me je hier te zien.’ 
Het verbaasde haar ook. Ze was blij hem te zien, wetende dat hij haar niet voorgelogen had. Maar nu ze hier was, had ze geen idee wat ze moest zeggen. ‘Ik eh…’ 
‘Gaat het wel?’ vroeg hij. Hij leek oprecht bezorgd. 
Kayra’s greep om haar sjaal werd strakker. Nee, het ging niet. Het feit dat ze hier was, was het bewijs. Maar om dat toe te geven was iets heel anders. Aarzelend knikte ze, met haar ogen op de grond gericht. ‘Ja,’ zei ze, ‘maar de winter is streng.’
Demish
Internationale ster



De winter betekende voor velen iets slechts. De dagen werden korter en kouder, aan eten komen was moeilijker, aangezien de boeren weinig tot geen oogst hadden nu er geen zon meer was om hun gewassen voldoende licht te geven en de vraag naar warmte nam toe. Voor Nathan en zijn vader betekende dat iets goeds, want steeds meer en meer mensen kwamen hen opzoeken. De één voor een leren deken, de ander voor een leren jas waar zijn zoontje nog een paar jaar in mee kon groeien. Toch deden de dekens het echt het beste. Die waren vaak verwerkt aan de wol die zijn moeder spinde. De zaken gingen goed, maar toch voelde het voor Nathan als een kleine vangst.
Zijn zusje was nog altijd ziek. Hij had gehoopt dat ze na een week, hoogstens twee, wel weer beter zou worden, maar ze lag nog steeds op bed en het leek alleen maar erger te worden. Veel konden ze niet doen. Niemand wist wat ze had en ondanks dat er nu weer wat geld binnen stroomde, was het betalen van een dokter iets wat ze zich niet konden veroorloven. Nathan had zijn vader al horen fluisteren dat zijn zusje het niet zou halen. Dat het enkel een kwestie van tijd zou zijn voordat ze haar met gesloten ogen een koude huid in bed aan zouden treffen.
Het enige wat Nathan kon doen, was zo hard mogelijk werken om te zorgen dat ze genoeg geld zouden verdienen. Hij gunde het zijn zusje om in ieder geval één keer door een dokter nagekeken te worden, zodat ze in ieder geval zou weten wat er precies zou gebeuren. Elke keer als hij Leah opzocht in hun kamer, merkte hij aan haar dat ze bang was. Bang, maar ook moe. Het leek hem ook heel vermoeiend om ziek te zijn, elke dag opnieuw. 
Ook werd het dorp geteisterd door iets vreselijk. Nu het eerder donker werd, leek er wel een soort vloek over het dorp te zijn uitgesproken. Al drie avonden achter elkaar waren er mensen aangevallen, vermoord zelfs. Door wat wist men niet, maar het ging als een lopend vuurtje door de stad. De één beweerde dat het een wild dier was geweest, de ander had het over een demon. Overdag was het nog veilig, maar niemand durfde in de avonden nog de straat op.
Ondanks dat hij zijn handen vol had gehad aan Leah, het werken voor zijn vader en andere bijkomstigheden en de verhalen in het dorp, was hij haar niet vergeten. Het meisje dat nu voor hem stond. Hij had vaak aan haar gedacht, zich afgevraagd of het goed met haar zou gaan. Ze had hem echter ook gevraagd om haar met rust te laten en meer dan dat had hij niet kunnen doen. Dus had hij haar de afgelopen maanden niet meer opgezocht. Wel had hij, elke keer als hij op de markt had gestaan, gezocht naar haar gezicht, hopend dat ze zijn woorden op zou volgen en hem zou bezoeken.
Nu had ze dat dan eindelijk gedaan.
Meteen had hij gezien dat ze niet volop gezond was geweest, maar natuurlijk had ze dat ontkend. Hij was niets anders van haar gewend. Haar naam was voor hem nog een raadsel, maar haar gedrag wist hij ondertussen al redelijk te voorspellen.
‘De winter is inderdaad streng,’ stemde Nathan met haar in. Dit was nog maar het begin, maar vroeg of laat zou het hard gaan vriezen en sneeuwen. De winter zou alleen nog maar strenger worden en nu al had dit meisje er moeite mee. Iets wat Nathan ook al had voorspeld, maar hij had geduldig gewacht totdat ze hem om hulp zou vragen. ‘Is er iets wat ik voor je kan doen?’
Nathan hoopte dat er inderdaad iets was, al zou het maar iets kleins zijn. Ze zag eruit alsof ze het koud had. De sjaal was stevig rond haar hals gebonden en de jurk was duidelijk van een dikkere stof gemaakt dan de vorige die ze had gedragen toen hij haar voor het laatst had gezien, maar toch leek het haar niet te beschermen tegen de kou.
‘Hoe duur is je kleinste deken?’ vroeg ze, terwijl ze haar donkere ogen over het marktkraampje liet glijden.
‘Hoeveel heb je?’ vroeg Nathan iets zachter, zodat zijn vader en eventuele andere klanten het niet zouden horen. Hij wist dat het oneerlijk was om iemand voor te trekken, want dit meisje was vast niet de enige die het koud had. Toch wilde hij haar helpen, haar zelfs matsen als het ging om de prijs.
‘Nathan,’ zei ze, en voor een paar seconden was hij verbaasd dat ze zijn naam nog had onthouden. ‘Ik wil de originele prijs betalen, zoals ieder ander dat ook doet.’
Nathan zuchtte en hij keek naar de dekens die op de tafel lagen. ‘Voor de kleinste vragen we vijf zilverstukken, of twee goudstukken.’
Amarynthia
Internationale ster



Vijf zilverstukken of twee goudstukken. Het was een redelijke prijs, maar meer dan dat Kayra had. Zelfs als Kayra al haar jacht zou verkopen, zou ze met moeite aan de vijf zilverstukken kunnen komen. Maar ze meende wat ze gezegd had. Ze wilde dezelfde prijs betalen als ieder ander. Aan de ene kant waardeerde ze de hulp van de jongen, maar aan de andere kant voelde het alsof ze afhankelijk van hem werd zodra ze zijn hulp accepteerde. 
Kayra opende het zakje waar haar munten in zaten. Drie koperen munten en een zilveren munt. Dat was nog niet eens een kwart van de waarde. 
‘Ik heb niet genoeg bij me,’ zei ze aarzelend. ‘Ik kom morgen wel opnieuw langs, dan zorg ik dat ik genoeg heb.’ 
Nathan leek zijn omgeving goed in de gaten te houden, iets wat Kayra een ongemakkelijk gevoel gaf. Zij was het meisje uit het bos. Het eigenaardige meisje dat op zichzelf gesteld was. Nathan zou net zo raar aangekeken kunnen worden als ze wisten dat hij haar hielp. Sterker nog, hij kon zelfs raar aangekeken worden doordat hij haar nu iets verkocht. 
‘Ik kan je het dekentje nu al meegeven? Het wordt een ijzige nacht vanavond.’ Zijn woorden klonken zacht, in de hoop dat niemand hem gehoord zou hebben. 
‘Nathaniel,’ klonk een zware stem. Een middelbare man was naast Nathan gaan staan. Hij had dezelfde kleur haren als Nathan, alleen zat er minder krul in zijn haar. Het was duidelijk dat dit zijn vader was, gezien de enkele fysieke overeenkomsten. Toch waren er genoeg verschillen te zien, waaronder de vriendelijke blik dit bij de man ontbrak. ‘Valt deze jongedame je lastig?’ 
‘Vader,’ zei Nathan, die zich duidelijk wat ongemakkelijk voelde. Waarschijnlijk bang dat zijn vader hem gehoord had. ‘Nee, ze…’ 
‘Ik was net van plan te gaan,’ onderbrak ze Nathan. Ze wist dat het onbeleefd was om door mensen heen te praten, maar ze wilde niet dat de jongen zichzelf in de problemen zou brengen door het voor haar op te nemen. ‘Het spijt me dat ik uw tijd verdoe,’ voegde ze toe, voornamelijk tegenover de middelbare man. 
Eigenlijk had ze nog een blik op Nathan willen werpen om hem een glimlach toe te werpen en daarmee te vertellen dat het niet uitmaakte, maar ze wist dat zelfs zo’n glimlach verkeerde reacties kon opbrengen. Een zacht stemmetje achterin haar hoofd vertelde haar dat dit misschien wel de laatste keer was dat ze hem zag. De kans was groot dat Nathans vader hem zou verbieden haar ooit nog aan te spreken. En hem opzoeken was waarschijnlijk ook geen goed idee. 
Kayra besloot om terug naar huis te gaan. Ze had het stervenskoud en ze had verder toch niks te zoeken in het dorp. Ze voelde zich eenzamer dan ooit. Ze had eindelijk in staat geleken iemand te vertrouwen, maar het leek haar niet gegund te zijn. Haar achtergrond zorgde ervoor dat niemand haar vertrouwde. Hoe kon het ook anders? Zij had op twaalfjarige leeftijd al iemand om het leven gebracht. 
‘Stop.’ 
De stem klonk eerder gekweld dan dwingend. Kayra draaide zich om naar de plek waar de stem vandaan kwam. Een jongeman, ergens in de twintig, leunde vermoeid tegen een boom. Zijn halflange haar viel voor zijn gezicht, waardoor ze zijn gezicht niet kon zien. Kayra wilde naar haar pijlenkoker grijpen, tot ze zich bedacht dat ze deze thuis had laten liggen. De blikken die op haar gericht werden waren al vreemd genoeg. 
‘Het spijt me, ik kan je niet helpen,’ zei Kayra, zonder te weten wat de jongen nu echt nodig had. Terwijl ze haar woorden uitsprak, rijkte ze naar haar dolk die ze met een riempje om haar enkel had geplaatst. Kayra was slim genoeg om niet helemaal zonder wapen te vertrekken. 
‘Je hebt geen idee,’ sprak de jongeman. Zijn stem klonk hees, gebroken. Langzaam gleed zijn blik over haar lichaam heen, waardoor zijn gezicht eindelijk zichtbaar werd. Hij had een blik in zijn ogen die ze nog nooit eerder gezien had. Een blik vol moordzucht. Niet de kille blik die zij had wanneer ze in gevaar was. Zij liet zien dat ze bereid was om te doden wanneer dat nodig was. Hij liet zien dat hij bloeddorstig was, dat hij wilde doden. 
Kayra liet haar dolk een rondje draaien in haar hand, waarna ze in de juiste houding ging staan. Ondanks dat het haar veel moeite had gekost, kon ze nu redelijk goed vechten met een dolk. Het had alleen minstens drie keer zoveel tijd gekost dan het beheersen controleren van een pijl en boog. 
‘Ik zou het niet proberen,’ waarschuwde Kayra de jongeman. 
Hij trok zijn bovenlip iets omhoog, alsof het een dierlijk instinct was. Hij rende op haar af, zonder een wapen in zijn handen te hebben. Wat was zijn doel? Het leek haast alsof hij bezeten was. 
Verward door zijn plotselinge actie, bleef ze stokstijf stilstaan. Hij besprong haar, waardoor ze op de grond viel, met hem bovenop haar. Zonder erbij na te denken stak ze haar dolk in zijn schouder, al leek dit de jongeman niet veel uit te maken. Bloed droop uit de wond en viel op haar lichaam. De jongen leek zich naar voren te willen bukken, alsof hij haar wilde bijten. Met haar onderarm wist ze hem tegen te houden, al was dat niet het slimste wat ze kon doen. 
Een kreet verliet haar mond, terwijl ze met haar andere hand de dolk uit zijn schouder trok. Uit reflex stak ze hem opnieuw, maar deze keer op een plek die hij niet kon overleven. Zijn tanden liet haar onderarm los en met een verdoofde blik staarde hij voor zich uit. Bloed kwam uit zijn mond lopen, droop over zijn kin. Bloed stroomde langs haar dolk die uit zijn keel stak. Na een paar, tergend langzame seconden, zakte hij in elkaar. Met moeite duwde Kayra hem van haar af en kroop ze naar achteren. 
Haar tweede moord. 
Demish
Internationale ster



In stilte had hij haar nagekeken. Ze was naar hem toe gekomen, wat betekende dat ze hem had vertrouwd en door zijn vader was die kleine basis al weer als sneeuw voor de zon verdwenen.
‘De volgende keer, stuur je haar meteen weg,’ sprak zijn vader. ‘Ze had overduidelijk niet genoeg muntstukken om iets te kopen, wat betekent dat ze andere bijbedoelingen had.’
Nathan begreep niet wat zijn vader bedoelde. Misschien dat ze hier niet direct naar toe was gekomen om een kleed of deken te kopen, maar hij vond het bot van zijn vader om te zeggen dat Nathan haar meteen weg had moeten sturen. Normaal gedroeg zijn vader zich ook nooit zo tegenover zijn klanten.
‘Ze was alleen maar geïnteresseerd in het kopen van een deken, vader. Meer niet,’ zei Nathan. Hij probeerde op zijn woorden te letten, hopend dat zijn vader niet had gehoord dat hij haar deken al mee had willen geven zonder dat ze er genoeg voor had betaald. Hij had het zelfs gratis aan haar willen geven, ondanks het feit dat zijn familie het geld goed kon gebruiken. Nathan zou nog wel een ander deken verkopen, waar hij meer mee zou verdienen dan wat Kayra nu op zak had gehad.
‘Nathaniel, dat soort jonge vrouwen… Daar kun je maar beter uit de buurt blijven. Zeker na wat er vannacht is gebeurd in het dorp.’
Nathan zijn wenkbrauwen schoten omhoog, zijn gezicht had een nadenkende uitdrukking. Suggereerde zijn vader nou echt dat dit meisje, het meisje dat in haar eentje overleefde in het bos, de reden was voor de moorden in het dorp? Hij wist dat ze behendig was met een pijl en boog, hij had het zelfs meegemaakt, maar de moorden waren niet op die manier beschreven. Er waren zelfs geen moordwapens gevonden, maar al zouden die zijn gevonden, dan zou Nathan er voor nog geen seconden aan hebben gedacht dat dit meisje in staat zou zijn om het dorp te terroriseren. 
‘Denkt u echt dat iemand zoals zij er verantwoordelijk voor zou kunnen zijn?’ Haar vader kende haar misschien niet zoals Nathan haar kende, al wist hij eigenlijk ook vrij weinig van haar, maar hij was er van overtuigd dat zij nooit zoiets zou kunnen doen. Ze was niet vijandig, of moordlustig. Als ze de dorpelingen had willen vermoorden, had ze maanden geleden al bij hem kunnen beginnen. Hij had haar er kansen genoeg voor gegeven, maar op de waarschuwende pijl na, had Nathan nooit het idee gekregen dat ze de intentie had gehad om hem te verwonden. 
‘Onwaarschijnlijk is het iemand zoals zij,’ sprak zijn vader. Hij gebaarde naar één van zijn klanten dat hij enkele minuten zou moeten wachten en vervolgens nam hij zijn zoon apart. Een hand werd op Nathan zijn schouder geplaatst, vriendelijk, maar de ogen van zijn vader keken hem bezorgd aan. Nathan vroeg zich af of hij met diezelfde blik naar het meisje uit het bos keek.
‘Ik weet dat je altijd het beste probeert te zien in mensen, Nathaniel. Dat is een bijzondere eigenschap die je moeder en ik altijd hebben aangemoedigd. Deels omdat zij vroeger ook zo was, maar die eigenschap kan heel gevaarlijk zijn. Het kan zo omslaan naar naïviteit en ik zou het verschrikkelijk vinden als iemand zoals zij gebruik zou maken van zo’n prachtige kwaliteit, zoon.’
Nathan schudde zijn hoofd. Hij geloofde niet dat het meisje hem bespeelde, of gebruik maakte van zijn zorgzaamheid. God, ze had zijn hulp niet eens aan willen nemen. Als hij dat zijn vader zou vertellen, zou hij het echter niet beter maken. Als hij er achter zou komen dat Nathan de deken voor minder weg had willen doen, of dit meisje al een paar keer had opgezocht, dan zou zijn vader waarschijnlijk alleen maar meer zijn eigen verhaal als de waarheid gaan zien. Dat terwijl Nathan geloofde dat het meisje geen kwaad bot in haar lichaam had.
‘Ik wil niet dat je haar nog ziet. Mocht ze nog een keer naar onze kraam komen, dan stuur je haar weg. Begrepen?’
Nathan gaf geen antwoord, omdat hij wist dat het antwoord wat hij wilde geven, niet het antwoord was wat zijn vader van hem verwachtte. Het voelde verkeerd om te beloven dat hij haar weg zou sturen, terwijl hij wist dat ze hulp nodig had. Ze was hem zelfs op komen zoeken, iets wat ze niet had gedaan als ze hem niet had vertrouwd. Dat kleine beetje vertrouwen zou weer wegvagen als hij zo onaardig tegen haar zou zijn, mocht ze hem nog een keer op willen zoeken.
‘Nathaniel?’
Een zucht verliet zijn lippen, wetend dat dit gesprek niet voorbij zou zijn voordat hij in zou stemmen met de woorden van zijn vader. ‘Begrepen, vader.’
Amarynthia
Internationale ster



Met grote ogen keek ze naar het levenloze lichaam, dat ondertussen in een grote plas bloed lag. Onbewust had ze haar eigen hand om haar arm geklemd, die eveneens nat was van het bloed. Het was allemaal zo snel gegaan, dat ze amper begreep wat er gebeurd was. Waarom had hij haar aangevallen? Sterker nog, waarom had hij haar in haar arm gebeten? 
Kayra krabbelde overeind en rende als een gek weg. Ze dacht niet meer aan de kou, noch de pijn in haar arm. Het enige waar ze aan kon denken was hoe de man op haar af kwam stormen en hoe hij zijn tanden in haar arm had gezet. Gebeten worden door een wild beest was een ding, maar gebeten worden door een mens was nog iets veel ergers. 
Buiten adem knielde Kayra neer bij het beekje naast haar huis. Ze stak haar handen in het ijskoude water en probeerde het bloed van haar handen te boenen. Haar handen trilden van de inspanning, de kou en de pijn. 
Wat als het een bewuste actie was? Wat als ze wìlden dat ze de jongeman zou vermoorden? Nu had ze hen eindelijk een reden gegeven om haar te veroordelen. Maar zouden ze daar echt een leven voor op het spel zetten? 
Opnieuw zag ze het beeld voor haar, de man die levenloos op de grond lag, met haar dolk nog in zijn lichaam. 
‘Nee,’ fluisterde ze. ‘Nee, nee, nee.’  Als ze erachter kwamen dat die dolk van haar was, maakte ze alle roddels die over haar te ronde gingen waar. Ineens besefte ze dat er tranen over haar wangen gleden. Ze had slechte dagen, maar dit was met overtuiging een van haar slechtste dagen ooit.
-
Kayra zat op een boomstronk naast het vuur. Ze had het al de hele dag koud en ze kon de warmte goed gebruiken. Ze hield haar handen vlakbij de oranje vlammen. Ze keek naar haar linkerarm, die opnieuw verbonden was met een doekje. Deze keer had ze het doekje van Nathan gebruikt, al bracht deze de herinnering van die dag steeds terug. 
Het was alsof ze jaren geen zorgen had gehad en nu alles in een keer naar voren kwam. Ze dacht aan Nathan en hoopte dat zijn vader er niet achter was gekomen wat hij had willen doen. Ze dacht aan het feit dat ze hem waarschijnlijk nooit meer zou zien. Ze dacht aan de man die haar had aangevallen en die ze met eigen handen om het leven had gebracht. Ze dacht aan haar dolk die nog in het lichaam zat en hoopte dat de link niet met haar gelegd werd. 
Ze schrok toen ze zijn stem hoorde. 
‘Hé.’ 
‘Nathan,’ fluisterde ze, alsof ze bang was dat anderen haar hoorden. ‘Wat doe je hier?’ 
Aarzelend kwam hij wat dichterbij. Hij had dezelfde muts op, maar deze keer droeg hij een andere trui. ‘Ik heb iets voor je.’ Hij kwam nog dichterbij, totdat hij naast haar stond en een klein, wollen dekentje naar haar uitstak. 
Kayra kwam overeind. ‘Dat is lief van je, ik zou het geld even voor je pakken.’
‘Nee,’ zei hij. ‘Dat hoeft niet. Zie het als een verontschuldiging voor mijn vader.’
Kayra sloeg haar ogen neer. ‘Nathan, dat kan ik niet van je aannemen.’
Ineens viel zijn blik op haar arm. Onbewust bedekte ze de bloedvlek met haar andere hand. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij, oprecht bezorgd. 
Kayra’s blik was nog steeds op de grond gericht. Wat moest ze hem vertellen? Ze kon toch niet zomaar vertellen dat ze een man vermoord had? Dan zou zelfs hij zijn vertrouwen in haar verliezen. Maar was liegen dan wel de goede optie? Kon ze hem vertrouwen? 
Misschien was dit wel het moment om dat uit te testen. 
‘Er is iets ergs gebeurd op de terugweg,’ zei ze. Ze vervolgde haar zin nog zachter, alsof ze haast bang was dat hij het hoorde: ‘Ik heb iemand vermoord.’
Demish
Internationale ster



‘Ik heb iemand vermoord.’
Die zin liet Nathan perplex staan. Zijn vader had hem een aantal dagen geleden nog gewaarschuwd voor meisjes zoals zij. Toen hij er later over door had gevraagd, had hij begrepen dat zijn vader haar voor een heks aan had gezien. Nathan moest toegeven dat Kayra er niet zo verfijn uitzag als hijzelf, maar dat deden de meeste dorpelingen niet. Natuurlijk had ook Nathan vraagtekens bij het feit dat dit meisje alleen in het bos leefde, zonder iemand die zo nu en dan voor haar kon zorgen of op haar lette, maar hij had nooit gedacht dat ze een heks zou kunnen zijn. Hij had dat idee van zijn vader dan ook resoluut aan de kant gezet, maar Nathan had haar wel degelijk horen zeggen dat ze iemand had vermoord.
Nathan wist dat ze er toe in staat was om mensen te verwonden. Ze had hem zelfs bijna neer willen schieten, die eerste dag dat hij per toeval het huisje had gevonden, maar ze had hem toen expres niet geraakt. Ze had hem enkel gewaarschuwd. Nathan gokte dat ze dat ook zou hebben gedaan bij deze persoon, want het was wel duidelijk dat Kayra niet uit het niets iemand had vermoord. Ze was wederom gewond aan haar arm, wat betekende dat iemand anders haar ook te grazen had genomen.
‘Hoe… Hoe is het gebeurd?’ Hij probeerde niet veroordelend te klinken. Hij was oprecht benieuwd naar hoe het zover had kunnen komen dat zij, het meisje dat nu zo kwetsbaar leek in de schaduwen van het vuur, iemand had vermoord. Er moest meer achter zitten. Diegene had haar een reden moeten geven, misschien was ze zelfs wel aangevallen en was het zelfverdediging geweest. Dat zou een stuk logischer klinken dan dat ze iemand uit het niets had vermoord. ‘Viel iemand je aan?’
Kayra had haar ogen neergeslagen. Het leek alsof ze twijfelde om het hem te vertellen. Iets wat hij wel kon begrijpen, want het was niet alsof ze zou vertellen dat ze drie appels had gekocht op de markt. Nathan kon zich niet eens indenken hoe zwaar het wel niet zou moeten zijn om te weten dat je iemands leven had beëindigd. Het leek hem intens zwaar. Hij zou automatisch denken aan eventuele familieleden, misschien wel een vrouw en kinderen –onbewust ging er vanuit dat het een man was geweest -. Nathan zou zich waarschijnlijk zo schuldig voelen dat hij niet zou weten hoe hij zich zou moeten gedragen. Zij zat er nog redelijk rustig bij.
‘Ik was onderweg naar huis. Ik liep dezelfde route als altijd en toen hoorde ik iemand me vragen of ik wilde stoppen. Het was een man en aan het begin kon ik zijn gezicht niet goed zien, maar hij zag er vermoeid uit,’ vertelde ze. Ze had ieder woord langzaam en zacht uitgesproken, waardoor Nathan extra goed had moeten luisteren. Hij knikte bemoedigend naar haar, hopend dat ze door zou hebben dat hij echt naar haar luisterde.
Kayra draaide zich van hem weg en richtte zich op het vuur. De deken die ze van hem aan had genomen, hield ze stevig tussen haar armen vast.
‘Ik vertelde hem dat ik hem niet kon helpen, maar ik vertrouwde het niet helemaal. Voordat ik het wist, stormde hij op me af. Hij duwde me op de grond en ik denk… Het leek wel alsof hij me probeerde te bijten. Uiteindelijk is hem dat ook gelukt.’
Nathan liet het verhaal op zich inwerken. Ze had rondgelopen in het bos, geheel onschuldig. Iemand had haar om hulp gevraagd, maar zij had dat hem niet kunnen bieden. Vlak daarna had de man haar aangevallen, hij had haar zelfs geprobeerd te bijten. Misschien was hij wel ziek geweest. In dat geval zou haar wond extra goed schoon moeten worden gemaakt, anders zou zij misschien ook ziek worden. Nathan was echter wel overtuigd dat ze de man van te voren niet had willen vermoorden.
‘Dus het was zelfverdediging,’ besloot Nathan. ‘Hij viel je aan en jij probeerde jezelf te verdedigen.’ Iets wat ze goed had gedaan, want de man kon haar nu niet meer lastig vallen, al leek het Nathan nog steeds een vreselijk iets om te weten dat hij iemand zou hebben vermoord.
‘Je moet die wond goed in de gaten houden. Het klonk alsof hij ziek was.’
Amarynthia
Internationale ster



Dus het was zelfverdediging. 
Hij leek enigszins geschokt door haar bekentenis, maar hij had wel naar haar geluisterd. Sterker nog, hij leek haar nog steeds te vertrouwen. Hij geloofde haar, hij geloofde dat ze hem niet opzettelijk had willen doden. Iets wat Kayra enorm waardeerde en waardoor ze zich nog schuldiger voelde over de waarschuwende pijl die ze had afgevuurd. 
Kayra knikte aarzelend. Het leek inderdaad alsof de man ziek was. Er was een moment dat Kayra dacht dat de man hondsdol was. Als dat zo was, dan kon zij hetzelfde lot verwachten. 
‘Zal ik doen,’ zei ze. Haar blik was nog steeds gericht op het vuur. De deken tussen haar armen voelde dik aan. Waarschijnlijk zou ze vanavond eindelijk weer een warme nacht te gemoed gaan, iets wat ze enorm gemist had. 
Voor een korte tijd heerste er een ongemakkelijke stilte. Er was nog zoveel dat ze niet van elkaar wisten. Het enige wat ze van de jongen wist, was zijn naam en dat zijn vader een leerlooierij had en dat hij uit het dorp kwam. Daarnaast wist ze dat hij een goed hart had, iets wat ze na vier ontmoetingen al met zekerheid kon zeggen. Het was alsof de jongen nog minder van haar wist. Hij wist waar ze woonde en dat ze een persoon vermoord had. En toch stond hij hier nog steeds. 
‘Weet je zeker dat je er niets voor wilt hebben?’ vroeg Kayra, terwijl ze haar blik wende tot de deken die nog altijd tegen haar lichaam gedrukt hield. 
Er verscheen een vriendelijke glimlach op zijn gezicht. Ondanks dat hij wist dat ze een leven ontnomen had (eigenlijk twee), glimlachte hij naar haar. ‘Je naam,’ zei hij. Hij leek oprecht nieuwsgierig. 
Zijn glimlach was aanstekelijk, want ze betrapte haarzelf erop dat ook haar mondhoeken omhoog waren gaan krullen. ‘Kayra,’ zei ze. ‘Ik heet Kayra.’ 
Nathan knikte vriendelijk. ‘Aangenaam, Kayra.’
‘Aangenaam,’ herhaalde ze, alsof ze het woord proefde. In haar leven ontmoette ze weinig mensen en haarzelf voorstellen was iets wat maar weinig aan de orde kwam. 
Het voelde alsof haar verhaal toe was aan een nieuw hoofdstuk. Hoofdstuk één ging over haar jeugd, haar jeugd bij haar moeder en de man bij wie ze leefden. Het tweede hoofdstuk ging over Podrick, die haar veel had geleerd en veel had laten zien van de natuur. Hoofdstuk drie vertelde hoe hij tot zijn einde was gekomen en hoe zij het al die tijd in haar eentje had moeten overleven. Zou het vierde hoofdstuk gaan over de jongeman die nu tegenover haar stond? 
Kayra klapte de deken uit en sloeg deze over haar schouders waarna ze weer plaatsnam op de boomstronk. Haar blik dwaalde opnieuw af naar de vlammen. 
‘Eh,’ zei Nathan aarzelend, ‘zal ik dan maar weer eens gaan?’ 
‘Wacht,’ zei ze, terwijl ze de jongen opnieuw aankeek. ‘Wil je alsjeblieft nog even blijven?’ 
Die vraag leek hem te verrassen, maar ook leek hij het te waarderen. Hij knikte en kwam naast haar zitten, waarna ze samen naar de dansende vlammen keken. Opnieuw viel er een stilte. Misschien was het wat ongemakkelijk, maar Kayra vond het niet vervelend. Ze genoot van de aanwezigheid, zonder dat ze een woord uitspraken. Het liet haar minder alleen voelen. 
En toch was zij degene die de stilte doorbrak. ‘Nathan,’ begon ze aarzelend. Ze keek de jongen nieuwsgierig aan. ‘Kun je iets over jezelf vertellen?’ 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Pagina: | Volgende | Laatste