Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Mai
Check het forum voor gezelligheid!!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
13 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar
RPG ► The Cure ► Schrijfttopic
Tim
Wereldberoemd



Verhaallijn
Door onbekende redenen is een groot deel van de bevolking ziek geworden en omgekomen. De overlevenden proberen de samenleving te herbouwen, maar dit is niet zonder slag of stoot.

Regels
- Je vermoord andere spelers niet, ook niet door omstanders.
- Er wordt veel besproken op dit forum zodat je niet voor vervelende verrassingen komt te staan.
- Geen toevallige voorraadplekken met een overvloed aan voedsel en wapens.
- Gebruik je gezond verstand en als je twijfelt vraag het altijd even na.
- Heb er plezier in en houdt het gezellig voor anderen.

Volgorde
Er is geen vaste volgorde.

Personages
- Tim: Castor Lewis (page 1)
- TheBurrow: Safia Nya (page 2)
- Requiem: Sage Alden (page 2)
- Varamyr: Adamaris Chrislaine 'Chris' Flyntt (page 3)
- Amarynthia: Daneyon Clive Flyntt (page 3)

> Overlegtopic <
Varamyr
Princess of Pop



Normaliter waren er geen grimassen zichtbaar in het gezicht, om emoties te doen verdoezelen en ze te laten waar ze hoorden, maar de innerlijke rust was door het voorgeval van gisteren geheel verloren gegaan en nu kon ze niet anders dan haar verdriet en vermoeidheid uit te stallen. 
Zwijgend verliet ze haar auto en kwam ze de kille buitenwereld tegemoet. Als pionier in de strijd tegen haar gedachtegang, probeerde ze sereniteit te vinden in sigaretten. Het duurde dan ook niet lang of ze was in de aanwezigheid van de second-hand smoke die als een damp boven haar in de luchtstreek hing. 
Het geweten dat ze in minder dan een uur wederom afscheid zou moeten nemen van iemand, maakte haar terughoudend. Adamaris kon hier echter niet aan ontsnappen. Zelfs al had ze nauwelijks contact met hem, het bleef haar vader. 
Een laatste keer ademde ze rook uit vooraleer ze haar sigaret op de grond smeer en traagzaam aanstalten maakte naar de houten deur. Na slechts een paar seconden had ze de weg naar binnen al toegankelijk gemaakt. Er was nu geen weg meer terug. Ze stond al binnen. Vanaf dat moment was het kamers afgaan totdat ze haar vader kon zien liggen op het bed, met Daneyon aan zijn zijde. Het viel te verwachten dat ook haar broeder aanwezig zou zijn. Hij was tenslotte degene die het meest optrok met hem. 
De deur was open en ze had zicht op beiden, maar woorden uitbrengen kon ze niet. De toestand herinnerde haar aan haar moeder. Hoe ook zij de strijd verloor, terwijl zijzelf en haar broeder niets mankeerden. Het leven was oneerlijk, dat wist ze, maar dit ging haar te boven. 
Ze verzamelde al haar moed om wat te zeggen, wetende dat ze dan in de schijnwerpers zou staan, want haar vader had haar nog niet gezien. Hij was te afgeleid. Het virus had namelijk de macht over hem. 
''Hoe gaat het met je?'' vroeg ze aan Daneyon, daarbij doende alsof hun vader nooit in de kamer gelegen heeft.

{option}
Anoniem
Popster



'Sage?' Geen reactie. 'Sage?' klonk het nu harder. Hij had er een hekel aan als hij uit zijn concentratie gehaald werd en mopperend stopte hij met zijn training. Hij haalde het bit uit zijn mond en draaide zich om naar zijn oude trainer. 'Wat?' vroeg hij nors. Darren zat nerveus met zijn vingers op zijn broekzakken te tikken en durfde nauwelijks op of om te kijken. 'Sage, je zult even met me mee moeten lopen. Er zijn hier wat mensen die je willen spreken...' zei hij voorzichtig. Grommend begon hij zijn handschoenen uit te trekken en zijn beenbeschermers los te maken. Hier had hij totaal geen zin in, hij wilde gewoon met rust gelaten worden door iedereen en al helemaal als hij aan het trainen was. Met overduidelijke tegenzin liep hij achter Darren aan en hij trok zijn wenkbrauwen op toen ze bij twee politieagenten aankwamen. 'Meneer Alden?' vroegen ze. Hij kneep zijn ogen samen, draaide zich vragend om naar Darren en toen weer terug naar de politieagenten. Langzaam knikte hij. 'U bent de broer van Catherine Alden?' Opnieuw knikte hij en hij voelde dat een gevoel van onheil zijn maag samen trok. 'Wij moeten u helaas mede delen dat uw zuster slachtoffer is gevallen aan het virus... En dit niet heeft mogen overleven.' De klok werd stil gezet. Geluiden leken kilometers verderop te zijn. Achter hem viel de deur dicht, gevolgd door haastige voetstappen door de gang. Dat leek hem ook een fantastisch idee. Weg. 'Bedankt voor het mededelen,' zei hij kalm, waarna hij zich omdraaide en de deur uit liep. Hij negeerde de stemmen achter hem, de politieagenten die hem nog duizend dingen wilden vragen. Zijn lichaam begon op de automatische piloot door de gang te rennen, terwijl alles in zijn hoofd nog dicht zat. Hij kon zich niet herinneren hoe hij thuis geraakt was, het enige wat hij wist was dat Cat nu dood was. 'Cat,' mompelde hij en op dat moment kwam alles binnen. 'Verdomme Cat!' schreeuwde hij en de woede raasde door zijn lichaam heen als vuur. Zijn emoties namen hem over en zonder enige waarschuwing, sloeg hij alles van de tafel. Vazen vlogen tegen de muur, elektronica lag in stukken op de grond, glasscherven haalde zijn oude littekens weer open en maakten daarop ook weer nieuwe op zijn huid. Hij rukte schilderijen van de muur, schopte zijn salontafel door de kamer, haalde de bank open. Als een verslagen kleine jongen zat hij midden in het puin, zijn blik wazig door de na-ebbende woede. 

In gevallen van nationale rampen, trekken mensen naar elkaar toe. De primitieve drang om koste wat het kost te overleven zet op en ze zoeken bondgenoten om in hun ellende te kunnen delen. Hoewel Sage totaal niet het gezelschapsdier was en beter omschreven kon worden als een eenling, had hij er toch voor gekozen om zich bij de kleine groep overlevenden te scharen. Hij weigerde om dood te gaan aan het klote virus en als zijn einde nabij zou zijn, wilde hij het gevoel hebben dat hij er voor had kunnen vechten. Iets wat zijn zus niet had kunnen doen en hij was er niet geweest om haar te beschermen. Zijn weg naar de plek wat de nieuwe samenleving zou moeten worden, was zeker niet zonder slag of stoot gegaan. Op zijn weg hier naartoe was hij meerdere keren aangevallen door wanhopige mensen die hoopten om zijn voedselvoorraad of zijn geld van hem af te troggelen of ronduit te jatten. En keer op keer had hij ze aangevallen en van zich af geslagen. Niemand liet hij toe en niemand vertrouwde hij. 
Tim
Wereldberoemd



Hij voelde ze aankomen, hij hoorde hun voetstappen, het geluid kwam steeds dichterbij. Het krijsende geluid kwam overal vandaan en iets raakte hem op zijn rug. Hij durfde zich niet om te draaien, maar hij werd gedwongen. Een bebloede, hersendode zombie staarde hem recht in zijn ogen aan. Hij wilde schreeuwen, echter kwam er geen geluid uit zijn mond, hij zag hoe de vervormde mond van de zombie dichterbij kwam en hem beet.
Schreeuwend werd Castor wakker van de nachtmerrie. Zijn bed lag vol zweet en zijn hart klopte als een gek. Om ervoor te zorgen dat hij niet weer in slaap zou vallen en in de volgende nachtmerrie zou duiken, forceerde hij zichzelf om uit bed te stappen. In zijn boxershort bewogen zijn voeten traag richting de kledingkast en trok een makkelijke outfit aan. Castor strompelde naar de gang en zag dat Calebs kamer nog steeds in dezelfde staat verkeerde als gisteravond: leeg en rommelig. Hij wist nog dat hij hem wilde verrassen met een zelf klaargemaakte diner, maar Caleb kwam niet opdagen. Uiteindelijk had hij zijn eigen bord leeggegeten en die van Caleb bedekt met aluminiumfolie en in de koelkast gezet.
Nadat Castor zijn ochtendritueel had beëindigd besloot hij Caleb te bellen, want hij had nog steeds geen teken van leven gehad. Zijn bezorgdheid was al erg groot, aangezien Caleb geen type was dat niks van zich liet horen. Caleb nam echter de telefoon niet op. Plots hoorde Castor geschreeuw van onder zijn raam. Hij sloop naar de vensterbank en probeerde waar te nemen waar het geschreeuw vandaan kwam. Gelukkig woonden de twee op de derde verdieping, zo konden ze naar de mensen op straat gluren zonder opgemerkt te worden. Na enkele seconde spotte hij een jonge man die wild om zich heen keek. Er droop een straaltje bloed uit één van zijn mondhoeken en zijn ogen hadden een donkerrode kleur. Daarnaast zag hij de slagader in de hals van de man uitpuilen. Castor probeerde nog een foto te maken met zijn telefoon, maar de man draaide plotseling om en keek omhoog naar Castor. Gechoqueerd sloot hij in een reflex zijn gordijnen en liep weg van het raam.
Met een zwaai werd de deur opengegooid. Het duurde even voordat het Castor binnendrong dat Caleb in de deuropening stond. Het blije gezicht van Caleb veranderde snel toen Castor naar hem toe rende en hem in zijn gezicht sloeg.
"Weet je wel niet hoe bezorgd ik was!?" Castors stem sloeg over.
"Ja sorry, maar er is zoveel gebeurd en-." Het laatste gedeelte van Calebs zin werd afgebroken door de knuffel die Castor hem gaf.
"Doe dit nooit meer."
"Dat beloof ik."
Castor wees naar de bank. "Waar was je al die tijd?"
Zonder verder overleg verplaatsten de twee zich naar de tweezitter en zetten ze hun gesprek voort.
Caleb legde uit dat hij op een huisfeest was en dat een aantal mensen zich raar gedroegen, dan wel rare verschijnselen begonnen te tonen. Castor luisterde goed naar de kenmerken. Hij merkte op dat die overeen kwamen met de vrouw onder zijn raam. Caleb vertelde verder dat het feest uit de hand liep en door de chaos zijn telefoon uit zijn hand viel en hij die kwijt raakte. Ook bracht hij de nacht door bij een vriendin die in de buurt woonde, omdat hij te dronken was om nog met de auto te gaan en hij wist Castors nummer niet uit zijn hoofd. Toen Caleb klaar was met vertellen, waren  Castors boosheid en bezorgdheid weggetrokken, in plaats daarvan had hij nu begrip en medelijden. Hij was zowaar niet iemand die lang een wrok koesterde.
"Ik ben gewoon blij dat je veilig bent."
Amarynthia
Internationale ster



Zijn benauwde ademhaling was haast aanstekelijk. Gejaagd en piepend kwam de lucht naar buiten, waarbij zijn borst kort en snel op en neer ging. Zijn blik was star omhooggericht, al leken zijn kleine pupillen zich nergens in het bijzonder op te focussen. Ondanks de verschillende kogels die ten ronde gingen, knielde hij naast de jongeman neer. Hij trok zijn riem van zijn broek en wierp een vluchtige blik om zich heen. Het was een grote chaos. Verschillende kreten van pijn waren hoorbaar, terwijl anderen naar elkaar schreeuwden ter overleg. Zij bevonden zich in een soort kuil, die gevuld werd met een donkerrode vloeistof. Een blik op de benen van zijn collega, bezorgden hem een golf van misselijkheid. Er was niets over van zijn benen. Een van zijn benen was door de kracht van de mijn van zijn lichaam gerukt, waardoor deze ophield tot iets boven zijn knie. Zijn andere been was gebroken, omhuld met brandwonden, net als de rest van zijn lichaam. Zijn donkergroene uniform was op verschillende plekken weg geschroeid en maakte plaats voor blaren. Op sommige plekken was de huid zelfs zwart gekleurd. Het was geen wonder dat de jongeman zich in een soort shock leek te verkeren. 
Zo strak mogelijk probeerde Daneyon de riem om zijn bovenbeen te vinden, in een mislukte poging het bloeden te stelpen. De ziekenploeg lag te ver achter en met de schietpartij die gaande was, was het onmogelijk om die te bereiken. Zelfs als ze het zouden redden om er op tijd aan te komen, was het de vraag of hij nog te redden zou zijn. Zijn wonden waren levensbedreigend en hij zou nooit meer kunnen lopen. Was dat het vechten waard? Was dat het waard om hun levens te riskeren? Die dag was Daneyon voor het eerst in aanraking gekomen met een dergelijke keuze. Soms was er geen uitweg, soms was het nodig om een persoon achter te laten of zelfs van zijn lijden te verlossen. Secondenlang had Daneyon naast zijn collega gezeten, met zijn geweer twijfelachtig in de aanslag. Pas toen de jongeman zijn blik tot Daneyon richtte, een blik vol wanhoop, had hij zijn geweer af laten gaan. Een kogel had zijn slaap doorboord, waarmee de pijn in een klap verdwenen zou zijn. Het was lang niet de eerste keer dat Daneyon iemand vermoordde, maar het was de eerste keer dat hij iemand om moest brengen waarmee hij een band had. Het was zijn eerste moord dat uitgevoerd was vanuit een goede bedoeling. 
Nu stond hij voor hetzelfde dilemma. Niet voor de tweede keer, helaas hadden dergelijke situaties zich vaker voor moeten doen. Peinzend stond Daneyon bij het raam, de opties overwegend. Genoeg nieuwsitems hadden hem verteld dat de toekomst van de besmette slachtoffers verloren zou gaan. Niets leek erop dat het te genezen was. De snelle aftakeling van zijn moeder was daar het bewijs van. Via een sms’je had ze laten weten dat ze hoogstwaarschijnlijk besmet was. Het telefoontje van zijn tante kwam dan ook niet geheel als een verrassing. Hij had zijn moeder niet opgezocht. Hij had gedacht dat het virus wel mee zou vallen, dat er snel genoeg een geneesmiddel gevonden zou worden. Niets was minder waar en daarmee was het lot van zijn vader overduidelijk. 
De stem van zijn zusje liet hem omdraaien. Haar gezicht gaf geen emoties weg, maar hij wist wel degelijk dat het overlijden van hun moeder en de naderende dood van hun vader haar wat deden. Net als hij zou ze haar gevoelens niet snel met een ander delen, zou ze haar zwakheden verborgen houden. Iets wat van essentieel belang was in haar beroep. 
Daneyon zuchtte zacht en wierp zijn blik weer naar buiten. ‘Misschien moeten we er een einde aan maken,’ suggereerde hij, haar vraag en hun vader negerend. Daneyon was, met name op dit soort momenten, geen fan van smalltalk. Daarbij leek hun vader zich in gedachten in een andere dimensie te bevinden. 
Varamyr
Princess of Pop



''Shit, Daneyon,” murmelde ze toen hij zo’n uitspraak deed. Een moment lang wreef ze haar handen in het gezicht. Het was ergerend dat hij haar belangstelling voor hem in de weg sloeg, dan wel haar de tijd niet gunde om alleen te zijn met de zieke. Ze zei er echter niets van, omdat ze nutteloze discussies zoveel mogelijk probeerde te vermijden. 
Adamaris blikte terug op het gedaante in het bed. De laatste keer dat ze hem gezien had, voegde hij vrolijkheid toe aan het mensenbeeld. Het sierde hem dat hij in alles het positieve zag en hij zich wist te vermannen wanneer hij een fout beging. Nu was hij nochtans haast onherkenbaar onder zijn mantel van ontsiering. Zijn oogwit zag rood, veroorzaakt door kapotte bloedvaten in één van de buitenste lagen van het oog en tevens de rest van zijn lichaam werd bewoond door onderhuidse bloeduitstortingen. Een wit canvas, opgesmukt door zowel paarsrode als blauwzwarte plekken. Het was dan ook onbetwistbaar dat hij onderging onder smacht en ellende. Hij was al verloren, net zoals haar moeder niet meer te redden was. Die had ze laten lijden alsof ze nog niet genoeg geleden had. Zelfs in de hemel bleef ze de jacht op het inspelen op haar ziel en geest voortzetten, alsof ze het niet kon hebben dat het einde van haar foltering voorbij was. Het was dan ook begrijpelijk waar Daneyon's ingeving vandaan kwam. Hij wilde niet dat hetzelfde zou gebeuren met hun vader, maar hadden ze het recht wel om hun vader van het leven te beroven als hij zelf daar nooit inspraak op heeft gehad?
Mijmerend wierp ze een blik op de leegte in de hoek van de kamer. Het duurde heel lang vooraleer ze wat zei en zelfs van dat zeggen was ze niet zeker of het wel de juiste keus was. “Is het jouw keus of die van je vader?” 

TheBurrow
Wereldberoemd



Heel zacht had ze zijn lippen gekust. Zijn handen gleden liefkozend over haar rug heen, trokken haar weer iets dichter tegen zich aan. In de leegte waren ze samen, voor het eerst in lange tijd echt alleen en met alle tijd. Zonder nog woorden te zeggen, vervolgden ze hun spel. Er was niemand die hen hier kon storen. Niemand die hen hier zou storen. 
Even kneep ze haar ogen dicht om de herinnering te verdringen. Het was een van de laatste mooie herinneringen voor het virus begonnen was. Ze had eindelijk een atelier. Eindelijk een plek gehad om haar grote doeken te beschilderen. Ze herinnerde zich die dag nog perfect.
Vroeg was ze opgestaan, zo vroeg dat het nog niet eens helemaal licht was en de ochtenddauw nog glinsterde op het gras. Zoals bijna elke ochtend was de jonge vrouw begonnen met een ronde hardlopen. Het hielp haar fit te blijven en maakte haar hoofd leeg. Vandaag was de grote dag, ze zou de sleutels krijgen. Na de verkorte ronde had ze zich opgefrist, helemaal klaar voor de overdracht. Thomas had de afgelopen dagen alles al overgezet met toestemming van de huidige eigenaar, zodat ze zich meteen thuis zou voelen in haar atelier. Tevreden had ze een oude spijkerbroek aangetrokken, deze zat al onder de verf. Met een licht shirt en een zonnebril op haar gezicht was ze weer naar buiten gekomen. De ochtenddauw had plaatsgemaakt voor een heerlijke zonnetje die haar huid verwarmde. Het atelier was op loopafstand, perfecter kon het haast niet. Eenmaal daar was alles snel gegaan, ze had de sleutels gekregen en Thomas was binnen geweest. Hij had koffie gezet en samen hadden ze het met een kleine stukje gehad gevierd. Het was een dag waarop hij moest werken, dus na de koffie en een korte kus had hij haar alleen gelaten. Een groot doek stond al klaar voor haar. Hij was benieuwd wat hij aan zou treffen wanneer hij in de middag terugkwam. Zijn vriendin grinnikte zachtjes, beloofde dat ze hem niet teleur zou stellen. De deur viel algauw achter hem dicht en de jonge vrouw bekeek het doek. Al dagen wachtte ze op dit doek en eindelijk mocht ze. Ze ging dan ook meteen aan de slag ermee. Die uren vlogen voorbij, zoals ze meestal deden als ze schilderde en voor ze het wist werd er geklopt. De donkere ogen keken op, vonden algauw de groene van Thomas en ze glimlachte. Het schilderen was gedaan voor vandaag, dat kon ze wel aan hem zien. Algauw liet ze hem binnen en toonde hem haar schilderij. Ze werd beloond met zachte kussen in haar nek en zijn handen die haar broek los begonnen te maken. Hij had hier op gewacht. Dit was zijn beloning.
Safia slikte even en opende haar ogen weer vol pijn. Ze keek naar buiten en balde kort haar hand tot een vuist. Ze was hem kwijt, verloren. Iedereen verloor mensen, maar ze was de enige persoon verloren die er voor haar toe deed. Na een kort ziektebed was hij overleden en had Safia geleden. Weken had ze zich verscholen, alleen overleefd en alles eruit kunnen huilen. Inmiddels niet meer, nog altijd hield ze van haar Thomas, maar ze had verder moeten gaan en dat was wat ze gedaan had. In de weken dat ze ondergedoken zat, was de stad veranderd. Het was eigenlijk per toeval dat ze een groepje mensen tegengekomen was. Nadat ze gecontroleerd was, namen ze haar op. Ze kreeg haar wapens en haar lessen ermee. Het overleven werd haar aangeleerd. 
Kort gleed haar blik over de mensen die ook achterin de wagen zaten. Ze bekeek ze kort, het was haar nieuwe familie. Jones, Emily, Xander, Rupert en Amber. Dat waren nu de mensen die om haar gaven en om wie ze ook een beetje gaf. Safia kon namelijk niet ontkennen dat de dood van Thomas haar veranderd had. Het had haar veel aangedaan en een andere kant omhoog gehaald. Waar ze tegen hem zachtaardig was geweest, was dat totaal veranderd. Ze was kil en soms zelfs arrogant. Niet meer bang om te zeggen waar het op stond, of überhaupt angstig om haar mening te geven. De groep had haar ook veranderd, er was druk geweest om niet zachtaardig te zijn. Medelijden zou haar nog vermoorden in deze wereld en dood was ze een stuk minder nuttig dan levend en gezond. 
Tim
Wereldberoemd



De avond was ondertussen al gevallen en na veel besproken te hebben besloten Castor en Caleb het verrassingsdiner te herkansen, ze hadden immers beide stevige trek. Op de planning stond toch al dat ze spaghetti bolognese zouden maken, maar nu maakten ze er een activiteit van: Castor sneed de ingrediënten en Caleb voegde ze vervolgens toe aan het prutje. Na ongeveer een half uur was het eten klaar om op te scheppen en samen begonnen ze argeloos te smullen, niet wetend dat dit wel eens hun laatste warme maaltijd zou kunnen zijn.
De televisie hadden ze tijdens het eten aan laten staan op een muziekkanaal zodat er toch nog wat achtergrond geluid aanwezig was. Een aantal nummers later, kwam er eentje op die de jongens maar al te goed kenden.

De muziek stond zo hard, dat je elkaar amper kon horen, dronken millenials stonden gek te bewegen en iedereen had rode plastice bekers: ook wel bekend als een studentenfeest. We kwamen minimaal maandelijks bij dit soort feestjes, maar deze sloeg alles, want toen we aan kwamen lopen zagen we dat een wc door het keukenraam was gegooid. Binnen was het warm, sfeervol en was de geur van alcohol sterk aanwezig.
Kristin gilde op een frequentie die bijna niet meer te horen was. Ze manoeuvreerde tussen de andere gasten door om ons te begroeten. Na enkele seconden drong het tot haar door dat we nog geen bekers hadden en rende naar de bar om twee nieuwe bekers met een mix van Absolut en coca-cola te vullen. Die van haarzelf had ze ook bijgevuld hoewel die nog niet leeg was. Gehaast kwam ze terug en duwde de bekers in onze handen. Welkomstdrankjes moest je altijd in een keer naar achter gieten. Gelukkig waren we beide op de hoogte van deze regel en volgden deze ook op.
Kristin nam ons mee naar haar tafel. Het maakt niet uit op welk feestje, Kristin had altijd haar eigen tafel, bank of hoekje. Het was net zoals de welkomstdrankjes een ongeschreven regel waar iedereen zich aan hield. Cynthia en ik kende Kristin nog van de middelbare school en we waren alle drie naar dezelfde universiteit gegaan. Van daaruit is onze band juist alleen maar sterker geworden. We stonden onder andere ook bekend als 'Kristins people'. Aan de statafel stonden nog niet veel mensen. Het groepje was ook niet groot, maar Kristin informeerde ons dat Jacob niet kon komen en dat Mindy en Jess nog onderweg waren.
Terwijl Cynthia voor ons drieën nieuwe drankjes ging maken, pakte Kristin mij bij mijn arm vast. 
"Ik zie je wel staren naar hem, ik ga hem erbij halen." Mijn hart begon sneller te kloppen, want in flirten met jongens was ik nou eenmaal niet zo goed.
"Nee." Ik probeerde het vriendelijk te laten klinken, maar Kristin had er geen boodschap aan. Haar ogen kregen een speelse ondertoon en in een flits draaide ze zich om en liep richting de knappe jongen. Kristin zwaaide naar hem toen ze dichtbij genoeg was om gezien te worden. Ze fluisterde wat in zijn oor en greep hem bij zijn arm, op dezelfde plek waarbij ze mij ook beet pakte. Kristin is duidelijk iemand die veel van fysiek contact hield. Niet iedereen vindt het altijd even fijn, maar haar grenzen verdwijnen nou eenmaal als ze wat op heeft. Ik stond stijf van de zenuwen: mijn kaak was strak, mijn ademhaling was onregelmatig en ik voelde zweetdruppels vormen bij mijn haargrens toen ze uiteindelijk bij de tafel waren aangekomen.
"Hey." De jongen stak zijn arm uit waarbij zijn armspieren duidelijk zichtbaar werden. Ik richtte mijn blik op en zijn heldere ogen ontmoette de mijne. Zijn medium stoppelbaard zag er verzorgd uit en zijn haar stond in een mooie slag overeind.
"Ik ben Caleb."
Amarynthia
Internationale ster



Een cynische lach rolde over zijn lippen. Wat geïrriteerd draaide Daneyon zijn rug naar het meisje toe en wendde zijn blik opnieuw tot de buitenlucht. De natuur oogde vredig, terwijl de hele wereld op de kop stond vanwege het virus. Het was bijna ironisch. De vraag van Chris verbaasde hem niet. Het idee dat hij dit enkel uit eigenbelang zou doen, was lang zo gek niet. Toch had hij gedacht, misschien zelfs gehoopt, dat ze meer van hem verwachtte. De band tussen de twee was enorm verslechterd sinds de scheiding. Het was alsof ze beiden hun kant hadden gekozen en hun ouders bijstonden in hun geruzie. Daneyon kon niet ontkennen dat hij het Adamaris kwalijk nam dat ze bij hun moeder was gebleven. Zo zou zij het hem kwalijk nemen dat hij met hem mee was gegaan, dat hij hun stervende moeder niet eens had opgezocht. 
‘Beiden,’ antwoordde hij. Met een zachte zucht draaide hij zich naar zijn vader. ‘Alleen hij is niet in staat de keus nu te maken.’ Het was een lastige situatie. Daar waar Daneyon in eerdere situatie een bemoediging had ontvangen van het slachtoffer, was zijn vader in een andere wereld. Misschien volgde hij het gesprek, misschien begreep hij elk woord wat er gezegd werd, maar was hij niet in staat antwoord te geven. Anderzijds kon het evengoed dat de man ver genoeg heen was om niet eens te begrijpen wat er gebeurde. Daneyon hoopte het laatste. Hij wilde zijn vader niet van de wereld sturen met dit als laatste herinnering. Onbewust gleed zijn blik naar zijn zusje, wie er breekbaarder uit zag dan hij zich van haar kon herinneren. Niet gek ook. Haar vader en moeder zouden vast niet de enigen zijn die ze verloren was. Bij hem helaas ook niet. Daneyon maakte het liefst direct een einde aan het leven van zijn vader, iets wat hij waarschijnlijk gedaan had ook als hij nog enkele minuten alleen gelaten was, maar besloot zijn zusje toch iets tegemoet te komen. Hij liep naar het meisje toe, legde een hand op haar schouder. Hij zei niets, gaf enkel een zacht, bemoedigend kneepje en knikte haar kort toe. Hij gaf hen tijd om afscheid te nemen. Hij gaf haar tijd om ook deze dood te kunnen verwerken. Hij stond het toe als zij degene was die er een einde aan maakte en dit misschien wel de laatste keer was dat hij zijn vaders stem zou horen. Het was aan haar hoe ze de tijd zou besteden en daar hoefde hij haar geen uitleg voor te geven. Zonder verder nog iets te zeggen, liep hij de kamer uit. In de deurpost wierp hij nog een laatste blik op het tweetal. Zijn vader wiens zweet van zijn gezicht droop en zijn zusje wiens tranen verborgen bleven. 
Uit automatisme liep hij naar zijn kamer. Een kamer die al in gaan jaren meer in gebruik was geweest. Zodra hij uit huis had gemogen, was hij vertrokken. Niet omdat het leven bij zijn vader hem niet aanstond, maar omdat hij graag op zichzelf was. Zijn kamer zag er bijna onaangetast uit. Posters van halfnaakte vrouwen hingen aan de muur. Zijn sporttas lag nog in dezelfde hoek als altijd, alleen ontbrak de vieze sportkleding die er vroeger altijd in bleven slingeren. Zijn bureau stond nog altijd op dezelfde plek, al was het een stuk leger dan tijdens zijn aanwezigheid. Nooit had zijn kamer er zo net uitgezien, maar toch trok er een gevoel van nostalgie door zijn lichaam. Daneyon liep naar de boekenkast die voor de helft vol stond met boeken die hij nooit aangeraakt had. Enkel de boeken die studie gerelateerd waren, had hij ooit aangeraakt. Op de bovenste plank stonden een aantal foto’s. Een van vijftien jaar geleden, daar waar hun gezin nog samen was geweest. Een foto van hem en Chris op de dag van zijn diploma-uitreiking. Maar dat was niet de foto die hij vastpakte. Al twee jaar had hij haar niet meer gezien. Haar smeekbode had hij nooit kunnen vergeten. Het was een foto van hen samen. Hij had een arm om haar heen geslagen, terwijl een zeldzame en oprechte glimlach zijn gezicht tekende. Zij, even stralend als altijd, leunde tegen hem aan. Het was een van hun eerste foto’s samen. Het prille begin van een lange relatie. 
Varamyr
Princess of Pop



me tired, wip

Iemand die ver genoeg van haar af stond en op dit moment toch dichterbij was dan iemand anders. 

Haar onbewuste trouweloosheid had haar gebroken en opgesloten in verdriet. Een verdriet waar geen plaats was voor Adamaris' bemoediging en luisterend oor. In plaats daarvan had Celeste om haar heen geslopen, nietszeggend, alsof ze bang was dat haar wereld zou instorten als ze haar gevoelens blootstelde aan de buitenwereld. 
Anoniem
Popster



Okay, moe af, dus wip haha 

-

Recht links, recht rechts, hoek links, hoek rechts, onder links, onder rechts. Het speelde als een mantra door zijn hoofd, hielp hem om zich af te leiden van alle shit die er op het moment gaande was. Zus dood. Hoek links. Virus. Hoek rechts. Familie dood? Onder links. Hij was alleen op de wereld. Onder rechts.
Tim
Wereldberoemd



Een hoge piep haalde Castor uit zijn gedachtes. Het was geen bekend geluid, maar hij zag dat zijn telefoonscherm licht gaf, dus ging hij ervan uit dat het geluid daarvan afkomstig was. Hij ontgrendelde het apparaat en las vervolgens het bericht.

Noodwaarschuwing: extreem ernstige melding
Ziekenhuispersoneel is overbelast door vele patiënten van een nieuw onbekend virus. Blijf binnen en probeer pas in levensbedreigende situaties naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis te gaan.


Het duurde even voordat Caleb het bericht ook had gelezen en het kostte even wat tijd om deze plotselinge mededeling te verwerken.
"Wat moeten we doen?" Het was alsof hij de woorden uit de mond van Caleb had gestolen. Caleb trok stilzwijgend zijn schouders op. Caleb wilde vragen wat er gebruikelijk was in dit soort situaties, maar er was een kleine kans dat Castor dat zou weten. Om toch wat te gaan doen, spraken ze af dat Castor de tafel zou afruimen en dat Caleb op het internet zou zoeken naar meer informatie hierover. Het was niet veel vaat, dus Castor was snel klaar en stond nonchalant met zijn armen over elkaar geleund tegen het keukenblad, wachtend totdat Caleb wat interessants had gevonden. Caleb kwam naast hem staan. Op het beeldscherm van zijn telefoon was de ingang van een ziekenhuis te zien. In rijen lagen er verschillende doden op elkaar gestapeld. Een ander filmpje liet een wachtruimte zien, die overduidelijk zijn maximumcapaciteit bereikt had met name door doodzieke patiënten, smekend om hulp. Castor keek weg, hij kon het niet verder aan zien. De slachtoffers vond hij er vies uitzien. Ogen waren bloeddoorlopen, aderen opgezwollen en blauw. Caleb had een tweet gevonden van een minister-presidentskandidaat waarvan hij een aantal belangrijke details voorlas.
"Naar schatting hebben miljoenen mensen last van het virus...de bijwerkingen zijn onstilbare honger, hallucinaties en bloed braken...er zijn al vele doden gevallen...er bestaat nog geen anti-virus.''
Het drong pas tot de jongens door dat hun familie mogelijk besmet waren door dit virus. Zo snel als mogelijk probeerden ze beiden hun ouders te bellen die niet opnamen.
"Waarom neemt niemand ooit de telefoon op." Uit frustratie gaf hij hiermee ook Caleb een sneer. "Sorry."
Zo te zien nam hij het hem niet kwalijk, hij kwam sterker gezegd nog met een oplossing: "Pak je jas, we gaan naar ze toe. Ze wonen niet zover. We kunnen even checken of alles goed gaat. Ik rijd ons er wel heen en we houden dan onze ramen dicht, oké?" Castor stemde in met het plan, want zelf wist hij geen betere.
Met een dikke jas aan en een sjaal om, die ze voor hun mond en neus hadden geplaatst in de hoop dat dat hielp om het virus te weren, stonden ze in het portiek en draaide de deur op slot. Op straat was het chaos, veel mensen die de auto hadden gepakt om het ziekenhuis een bezoekje te brengen of zoals Castor en Caleb om naar geliefden te gaan. Auto's probeerden elkaar in te halen, toeterden boos naar elkaar en enkele waren zelfs op elkaar gebotst. Er was geen eens plek op de straat om de auto uit de parkeerplaats te rijden, ze moest wel een ander vervoersmiddel kiezen.
"Dan maar lopend?" vroeg Caleb.
"Niet dat we veel keuze hebben." Castor kon van dit probleem gelukkig nog iets grappigs maken.
De jongens stapten de stoep op en begonnen de wandeling naar hun ouders.
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld