Ik liep de grote zaal in. Dit was het moment. Het moment dat mijn toekomst hier op Zweinstein vastgelegd zou worden. Alle ogen in de grote zaal richten zich op mij. Ik voel het zweet langzaam over mijn ruggengraat naar beneden glijden en trek mijn mantel recht. ''Harry Potter'', roept de sorteer hoed. Wat een raar ding is het toch. Om me heen kijk ik snel naar Ron en Hermelien, die zijn ingedeeld bij Griffoendor. ''Niet bij Zwadderich, niet bij Zwadderich, niet bij Zwadderich'', denk ik. Een jongen met blond haar kijkt me duidelijk geamuseerd aan. Dat was Draco Malfidus. De sorteerhoed had niet één seconde over zijn uitkomst getwijfeld. ''Neem plaats jongen'', zegt Perkamentus. Zijn lange witte baard hangt losjes over zijn kleren heen en zijn bril zit wat scheef. Hij geeft me een vriendelijke glimlach. Wanneer ik plaats neem op de stoel word de rare pratende hoed op mijn hoofd geplaatst. ''Niet bij Zwadderich hè Harry?'', vraagt de sorteerhoed. Als hij mijn gedachten hardop uitspreekt maakt mijn hart een sprongetje. Ik voel alle kleur uit mijn gezicht wegtrekken. ''Zwadderich zal je helpen om groot te worden. Heel groot. Weet je het zeker?'', vraagt de sorteerhoed in zijn lage wijze stem. ' 'Ja, ja, ja'', denk ik. ' 'Wat zullen we er dan van maken?'', vraagt hij hardop, waarbij zijn stem in alle hoeken van de zaal te horen is. Ik kijk naar Ravenklauw, Huffelpuf en als laatste naar Griffoendor, waar Ron en Hermelien me met hoopvolle ogen aankijken. Alles behalve Zwadderich. ''Griffoendor!'', roept de hoed. Ik lach en ren naar mijn vrienden toe. ''Goed gedaan Harry!'', zegt Ron. Hermelien omhelst me waarna de volgende naam geroepen word.