Ornithofobie klinkt natuurlijk heel apart, maar een ander woord ervoor is ook wel vogelfobie. De symptomen die kunnen voorkomen tijdens een directe aanraking met een vogel zijn onder andere duizeligheid, overmatig zweten, kortademigheid, trillen, onregelmatige hartslag, misselijkheid, droge mond en zelfs een volledige paniekaanval. Het horen van een vogel of het zien van een afbeelding van een vogel kunnen deze bovenstaande symptomen ook veroorzaken. In het ergste geval kan deze fobie ervoor zorgen dat deze mensen hun huis niet meer durven te verlaten. De beroemde Lucille Ball leed aan deze fobie.
Er is erg weinig onderzoek geweest naar het voorkomen van deze fobie en de achtergrond. De meesten kijken naar het algemene plaatje, een fobie voor ieder dier op deze wereld zonder specifiek onderscheid te maken. Dierenfobieën komen bij ongeveer 8% van de bevolking voor en de meest genoemde dieren zijn dan spinnen, slangen en muizen. Honden, katten en vogels komen minder voor, bij 1,8% van de bevolking. Van de mensen die dierenfobieën hebben zijn 70 á 80% procent vrouwelijk, maar het meest komen ze toch voor bij kinderen. Meer dan 95% van de fobieën ontstaat voor de leeftijd van 18. Nederlands onderzoek wees uit dat 7% van de kinderen tussen de 7 en 12 jaar voldeed aan de criteria van een dierfobie. Het onderzoek had zich voornamelijk gericht op spinnen, slangen en bij meisjes ook haaien. Bij de vragen werden vogels en vleermuizen samen genoemd, maar ze kwamen niet in de top 10 uit. Het ging om 1,2% vogelfobie bij jongens en 2,6% bij meisjes. Bij de volwassenen heeft 68% geen idee hoe hun fobie begonnen is en één van de vier die vogelfobie had gaf aan dat het kwam doordat haar vader haar vertelde dat vogels konden neer duiken en haar aanvallen. Het is eventueel mogelijk dat er voor sommigen een sterke aanleg voor fobieën kan zijn aangeboren.
Het grootste aantal van deze fobieën vindt plaats in de kinderjaren van een persoon. De meest voorkomende types die een oorzaak van deze fobie zijn worden beschreven als het volgende, rechtstreekse negatieve ervaring met het dier waarbij je dus kunt denken aan een aanval of iets dergelijks, negatieve ervaring zonder er zelf bij betrokken te zijn, denk hierbij aan bijvoorbeeld de verhalen van iemand anders of bijvoorbeeld het kijken naar vogels die iemand aanvallen bij bijvoorbeeld een tv-programma. Zoals hierboven al genoemd is kan het verbale contact tussen mensen ervoor zorgen dat iemand een fobie overneemt, dit komt echter veel minder voor bij ouderen dan bij kinderen.