De genetkat lijkt zoals je ziet erg op een kat, maar heeft een wat spitsere snuit en een langere staart. Hij leeft solitair en is vooral 's nachts en in de schemering actief. Hij ziet goed in het donker net als onze huiskatten, waardoor hij goed 's nachts kan jagen. Hiernaast is deze kat een goede klimmer, overdag slaapt hij dan ook hoog in de bomen voor bescherming. De katten leven in principe alleen en hebben een eigen territorium, maar dit kan overlappen met dat van een andere kat. Ze zijn dus niet erg agressief tegenover elkaar.

Zojuist zei ik dat hij 's nachts jaagt, maar vlees is niet het enige dat de kat eet. Zo nu en dan eet hij ook vruchten zoals bessen.

De civetkat wordt vaak door de war gehaald met de genetkat, daarom heb ik ze ook allebei in dit artikel gezet. Zelf vind ik de civetkat meer op een wasbeer lijken dan op een kat, vooral qua gezicht, maar het heet een kat.
Qua leefgewoontes lijkt de civetkat erg op de genetkat, daarom ga ik dit niet allemaal opnieuw beschrijven. Civetkatten zijn echter minder goed in klimmen en ze worden vaker gevangen door de mens. Dit komt omdat civet soms gebruikt wordt in parfums. Civet is de sterk ruikende afscheiding uit een klier bij de anus. Je kunt het vergelijken met de muskus van het muskushert.

Bij de naam steenbok denk je waarschijnlijk aan een berggeit, maar in zuidelijk Afrika leeft een ander soort steenbok, ook wel steenbokantilope genoemd. Deze is een stuk kleiner, hij heeft namelijk een schofthoogte van 45 tot 60 cm.

Dit dier is zowel 's nachts en overdag actief, maar op het heetst van de dag zoekt hij beschutting. De steenbok is een planteneter en wat bijzonder aan hem is, is dat hij zijn hele leven zonder water kan. Al het vocht wat zijn lichaam nodig heeft, haalt hij uit zijn voedsel en dat maakt dat hij kan overleven in droge gebieden.
Over overleven gesproken, wanneer er een vijand komt gaat de steenbok vlug stil liggen op de grond, vaak in hoog gras. Meestal wordt hij dan niet opgemerkt, maar als het roofdier te dichtbij komt, vlucht de steenbok snel weg.

Als je naar een van de natuurparken in Zuid-Afrika gaat, zal je de impala gegarandeerd tegenkomen. Hij komt erg veel voor in zowel kleine als grote kuddes.
Het dier eet vooral kort gras, maar in droge periodes ook bladeren. In tegenstelling tot de steenbok moet de impala wel iedere dag drinken. Hij eet voornamelijk in de schemering, maar ook wel 's nachts. Overdag zijn de dieren bezig met het herkauwen van wat ze 's nachts hebben gegeten en ze rusten overdag, vaak op een plaats met veel schaduw.

De impala kan erg goed ruiken en horen, dat maakt dat ze het vaak merken als er een roofdier aankomt, hoewel hun zicht slecht is. Bij gevaar vluchten ze erg snel weg, ze kunnen daarbij sprongen maken van elf meter lang en drie meter hoog, wat ik een behoorlijke afstand vind. Ze volgen elkaar dankzij de zwarte M op de kont van de dieren. (Op de achtergrond afbeelding kan je dit zien.) Dit neemt niet weg dat ze erg veel gegeten worden, ze worden ook wel de Mc Donalds van de wildparken genoemd.

Waar de impala niet meer voorkomt, komt de springbok wel voor. Dit gaat natuurlijk niet helemaal op, er zijn een aantal plekken waar de twee soorten samen voorkomen. Maar in het algemeen komt de impala vooral in het rechter gedeelte van zuidelijk Afrika voor en de springbok links. In Namibië zal je deze dan ook sowieso tegenkomen.

Dit dier lijkt erg op de impala, daarom ga ik dit dier wederom niet uitgebreid beschrijven. Net als de impala kan de springbok bijvoorbeeld grote sprongen maken, daaraan heeft hij zijn naam te danken. Maar soms heeft het dier de neiging om met vier poten in de lucht te springen, dit noemt men pronken. Een verschil is dat de springbokken beter tegen droogte kunnen, daarom leven ze ook in een ander gebied. Namibië is namelijk droger dan Zuid-Afrika.