Lief dagboek, 24-10-1487
We kennen elkaar nog maar net. Het was gisteren dat ik je in mijn handen kreeg. Een boek vol lege pagina’s. Een mogelijkheid om alles met je te doen wat ik zou willen. Tekenen, schrijven, niets. Natuurlijk koos ik voor dat tweede. Ik kan je toch niet links laten liggen? En tekenen is ook niet voor mij weggelegd. Daarbij kan ik wel iemand gebruiken om mee te praten naast Snuf.
Wat stom van mij. Ik ben me helemaal vergeten voor te stellen. Je zal wel denken…
Mijn naam is Ecila Bahrata. Ik ben pas geleden veertien jaar geworden. Of ik je voor mijn verjaardag heb gekregen? Natuurlijk niet. Cadeaus zijn alleen weggelegd voor mijn moeder en zusje. Ik woon in Nijmegen. Een vrij grote stad. Hier wordt handel gedreven, er is een kerk, een slager, van alles. We zijn naar Nijmegen verhuist voor het werk van mijn vader. Hij is kleermaker en Nijmegen zou hem meer klanten opleveren. Hij werkt erg hard en is bijna nooit thuis.
Mijn moeder daarentegen is altijd thuis, maar vaak stuurt ze me weg voor klusjes. Boodschappen doen bijvoorbeeld. Ze gelooft erg in symboliek en het wegjagen van het kwaad. Mij maakt het een beetje bang. Welk kwaad? Mijn vader brengt ook altijd cadeaus voor haar mee. Blauwe en witte jurken. Volgens mij had het iets te maken met Heilige Maagd Maria.
Mijn zusje Maria hoeft nooit iets te doen. Ze is ook nog maar zeven, dat zal de reden wel zijn, maar toch voelt het alsof zij belangrijker is. Noem me jaloers, maar mijn moeder gunt haar alles en neemt haar overal mee naar toe. Dat mag ik nooit.
Maar gelukkig is er iemand die me altijd enorm geliefd laat voelen. Oma. Oma komt elke dag wel even langs of ik kom langs haar. Eens in de week krijg ik ook les. De meeste kinderen gaan naar de kerk en leren daar van alles, maar ik ben nooit naar de kerk gegaan. Ik ben er niet welkom, al snap ik niet waarom. Oma zegt dat ik zo intelligent ben dat ik de kerk niet nodig heb. Ze brengt ook cadeaus mee om me op te vrolijken. Vaak zijn dat rode jurken die ze koopt bij mijn vader. Het liefste ben ik voor altijd bij mijn oma. Ik ken geen liever iemand, behalve Snuf natuurlijk.
Snuf is áltijd bij me wanneer ik hem nodig heb en zelfs als ik hem niet nodig heb. Hij geeft me het allerbeste advies dat er bestaat en ik kan altijd met hem praten. Hij weet altijd wat te zeggen. Ik slaap ook met hem en houd hem dan in mijn armen. Dicht tegen me aan, lekker warm. Snuf is mijn beste vriend voor altijd… Hij is familie.
En nu ben jij ook onderdeel van de familie en ik weet dat je elke dag voor me zal klaar liggen, wachtend op een nieuw verhaal. En ik beloof je dat die verhalen er zullen komen. Vanaf nu zal ik je alles vertellen wat er te vertellen valt.
Lief dagboek,
Ik spreek je morgen.
Tot snel,
Ecila