Wanneer mensen aan thee denken, denken zij vaak aan een huisvrouw die op de bank zit met een dampende kop thee en een boek. Dit warme drankje wordt dan ook door veelal vrouwen gedronken en komt in verschillende smaken voor. Maar wat is thee eigenlijk en waar komt het vandaan?
Shennong zat vijfduizendjaar voor Christus in een bos een pan met water te verhitten, toen er bladeren van de theestruik in de pan terecht kwamen. Dit verspreide een aangename geur, zo luidt de Chinese legende.
De Boeddhistische legende verteld dat de theeblaadjes zijn ontstaan uit de oogleden van een mediterende Bodhidharma, dit is een Indiase monnik. Dit zou gebeurt zijn rond vijfhonderdjaar na Christus in wederom China.
Maar uiteindelijk is pas in 1559 de thee voor het eerst vermeldt in de westerse literatuur. In Venetië verscheen een boek onder de naam ‘Navigatione et Viaggi’ geschreven door Giambattista Ramusio. In dit boek staat een bundel van verschillende reisverhalen. In een van de verhalen staat dat een Perzische koopman tijdens zijn bezoek aan China de ‘Chiai Catai’ had leren kennen. Dit is een drankje door bladeren te koken in water.
Er is één ding dat alle verhalen gemeen hebben en dat is dat de thee zijn oorsprong vindt in China. In het jaar 1610 werd er voor het eerst een kleine hoeveelheid thee naar Nederland verscheept. Dit werd toentertijd alleen als curiosum bekeken, dus als iets zeldzaams en merkwaardigs. In de zeventiende eeuw begon de VOC grotere hoeveelheden vanuit Batavia naar Nederland te brengen. De thee werd vanuit China aan Batavia geleverd. Pas een eeuw later was de thee volledig geaccepteerd en gedronken door de rijke mensen, aangezien thee een hele dure drank was. De VOC importeerde de thee toen ook direct vanuit Guangdong in China. De rijke mensen bouwden graag tuinen met speciale theehuizen of in Nederland: theekoepels.
Heel kort door de bocht is thee warm water met een smaakje. Deze smaak komt vanuit de infusie van gedroogde bladeren die weer afkomstig zijn van de theeplant ‘Cammellia sinensis’. Hierin is water de alles bepalende factor voor de geur, smaak en kleur. Bij het trekken van de thee komen voornamelijk geur- en smaakstoffen vrij, waaronder cafeïne ofwel theïne. In thee zit dertig milligram cafeïne en in koffie gemiddeld 75 milligram, maar ook door thee voelen mensen zich alerter.
De theestruiken groeien in een (sub)tropisch klimaat. De plantages worden meestal op een berghelling op 1200 tot 1800 meter boven zeeniveau aangebracht. Ze zeggen namelijk hoe hoger de plantage ligt, des te beter de kwaliteit van de thee is. Na vier jaar kan er voor het eerst van de theeplant worden geoogst. De beste manier voor de hoogste kwaliteit is om dit handmatig te doen. Alleen de jongste bladeren worden geplukt.
Nu worden de theebladeren bewerkt. De eerste bewerking is dat op een temperatuur van 25 tot 30 graden de vocht uit de bladeren wordt onttrokken. Hierdoor verwelken de bladeren en worden zij zacht en soepel.
Dan volgt het rollen van de blaadjes om de bladsappen eruit de krijgen, dit is de restvocht. Dit duurt een halfuur. De bladeren worden tussen twee horizontaal schurende vlakken gerold en op die manier wordt het vocht eruit gehaald. Al het vocht moet uit de bladeren omdat er anders geen oxidatie mogelijk is, dit is het broeien van het blad.
Het oxideren is noodzakelijk om kleur en aroma te krijgen. De gerolde blaadjes worden in de oxidatiekamer, op temperatuur van 25 graden, geoxideerd. Door toevoeging van lucht met een vochtigheidsgraad van 95 procent wordt de kleur en aroma gemaakt. Hoe langer de theebladeren in deze kamer zitten, hoe meer karakter de thee krijgt. Het oxidatieproces wordt gestopt door de bladeren weer te verhitten en te drogen. Dit gebeurt op een temperatuur van 95 graden zodat het vochtgehalte wordt teruggebracht naar 4 à 6 procent. Groene thee is helemaal niet geoxideerd, terwijl de zwarte thee volledig is geoxideerd. Op deze manier kun je verschillende soorten thee ontwikkelen. Van 100 kilogram geplukte bladeren is er nu 20 kilogram thee overgebleven.