Iedereen heeft wel gehoord van het Romeinse Rijk, een rijk dat voor meer dan 1000 jaar bestond en nogal ver geavanceerd was voor z’n tijd. Op zijn grootste omvatte het zo’n 6 miljoen vierkante kilometer en wel 120 miljoen inwoners.
Het Romeinse Rijk begon in 753 v.Chr. als een koninkrijk, wat volgens mythen werd gesticht door Romulus (van Romulus en Remus, 2 zoons van de god Mars, die werden opgevoed door een wolvin). Nadat Romulus en Remus begonnen te vechten over wie de eerste koning mocht zijn van hun net gestichte koninkrijk, vermoordde Romulus zijn tweelingbroer. Hierdoor heet de stad dus “Rome” en niet “Reme.”
In 200 jaar tijd werd Rome geregeerd door 7 koningen, al is het van vrijwel geen van deze koningen duidelijk of ze echt hebben bestaan. Het verhaal gaat dat de laatste koning, Tarquinius Superbus, een tiran was, waardoor hij in 509 v.Chr. verdreven en werd Rome een republiek.
Omdat het Romeinse volk zulke slechte ervaringen had met de laatste koning, wilden ze ervoor zorgen dat ze nooit meer door een koning geregeerd zouden worden. Hierdoor werd er een heel nieuw staatsbestel ontworpen, met allerlei posities die gedeeltelijk overeenkomen met verschillende soorten ambtenaren. Het Romeinse volk was opgesplitst in tweeën: de “plebejers” (plebs) en de patriciërs. Als je een mannelijke patriciër was betekende dit dat je van een rijke, invloedrijke familie kwam en het werd verwacht dat je de politieke ladder zou beklimmen. Dit begon met worden verkozen te worden tot quaestor, die toezicht hield over de schatkist en financiën van de Republiek. In het begin van de republiek werden er maar 2 quaestoren per jaar gekozen, wat uiteindelijk uitgroeide tot 20 per jaar.
Veel patriciërs begonnen daarna als aedilis, waarvan er 4 werden verkozen per jaar. Als aedilis was men verantwoordelijk voor de infrastructuur van het rijk. Ook zorgden ze voor eerlijke handel en introduceerden ze een uniform weegsysteem. Hoewel het niet noodzakelijk was om deze positie in te nemen om hoger op te komen, deden veel patriciërs het toch wel. Dit komt omdat zij anders 9 jaar moesten wachten voordat ze verkozen mochten worden tot de volgende, hogere ambt. De Romeinen geloofden namelijk dat mensen pas vanaf een bepaalde leeftijd tot verschillende ambten mochten worden verkozen.
De praetors was een belangrijke en hoge magistraat in de republiek; zij handelden voornamelijk rechtszaken. Ook hadden ze het recht tot “imperium,” wat inhield dat je mensen tot de dood kon veroordelen.
En als laatste heb je de belangrijkste positie die een Romein kon innemen: de consuls. Jaarlijks worden er maar 2 gekozen en zij samen heersen over Rome. Dit zijn expres 2 personen, om te voorkomen dat Rome door een koning werd geregeerd. Zo konden de 2 consuls het oog op elkaar houden. Ook hadden de consuls de leiding over het leger van Rome.
De Senaat, het hoogste orgaan van de Romeinse staat, adviseerden de consuls. Dit orgaan bestond uit zo’n 100 tot 900 man, die allemaal al eens de politieke ladder hadden beklommen.
Een ambt die buiten het pad van de patriciërs lag was de volkstribuun. Dit waren juist plebejers die werden gekozen om de plebs te vertegenwoordigen.
In de tijd van de Romeinse Republiek breidde Rome zich snel uit. Geheel Italië, Gallië (nu ongeveer Frankrijk), Hispania (nu Spanje), Griekenland, en gedeeltes van Afrika werden veroverd in minder dan 500 jaar. Hierdoor werd de Romeinse Republiek alleen maar sterker, aangezien ze steeds meer land kregen om gewassen op te verbouwen en steeds meer mannen kregen die nu voor hen konden vechten.
Veel schandalen kwamen uit tijdens de Romeinse Republiek, van volkstribunen die werden vermoord, tot zware gevechten met onder andere Hannibal. Ook begon de strijd om de macht over Rome een steeds groter probleem, want hoewel het Romeinse volk geen alleenheerser wilden, begon het steeds meer die kant op te gaan. Steeds meer soldaten begonnen trouw te zijn aan één commandant, in plaats van de staat. Hierdoor zijn er meerdere burgeroorlogen ontstaan, wat voornamelijk tussen commandanten en consuls was. Het leek alsof Julius Caesar de strijd van alleenheerser zou winnen; hij was charismatisch, geliefd onder het Romeinse volk en enorm succesvol als generaal. Echter waren een aantal leden van de senaat zo bang om een koning te hebben, dat ze besloten om Rome van Caesar “te bevrijden,” door hem te vermoorden op 15 maart 44 v.Chr. Echter wist een aanhanger van Caesar, Marcus Antonius, het volk tegen de moordenaars te keren.
Na veel gevechten werd Gaius Octavius (ook wel bekend als Augustus, geadopteerde erfgenaam van Caesar) in 31 v.Chr. de eerste keizer van het Romeinse Keizerrijk, waardoor Rome een absolute monarchie werd (nogal ironisch dat Caesar vermoord werd zodat er geen alleenheerser zou zijn, maar dat dit juist leidde tot het eind van de Republiek).