Nederlanders worden regelmatig kaaskoppen genoemd, maar ook op VP shinen verschillende kaaskoppopsterren. Daarom vandaag: Kaas!

Het verhaal gaat dat het bij toeval is ontdekt door nomaden. De melk werd namelijk bewaard in varkens- of rundermagen (omdat het stevige en waterdichte ‘zakken’ waren). Tijdens het rondtrekken schudde de melk zodanig heen en weer dat het mengde met de zuren die in de maagwand zaten. Hierdoor ontstond de kaas.
Ook door Julius Caesar werd in 57 voor Christus al beschreven dat er kaas werd gemaakt in het Noorden. In de Middeleeuwen was kaas een van de eerste exportproducten van Nederland. Vanaf de Gouden Eeuw verdiende de Republiek Nederland ook al goud geld aan kaas.

Kaas is een zuivelproduct. Door het toevoegen van zuren aan melk worden de vaste stoffen gescheiden van het vocht. Daarna wordt zout en bij schimmelkaas nog schimmels toegevoegd. Vervolgens worden de vaste delen in een mal gevormd tot kaasvorm en dan start het rijpingsproces. Afhankelijk van de duur van de rijping ontstaat de kaassoort. Jonge kaas rijpt bijvoorbeeld maar 4 weken, belegen kaas 4 tot 5 maanden, extra belegen bijna 8 maanden en oude kaas ongeveer een jaar.
De gaten in de kaas ontstaan door schimmels die door de kaas worden gemengd voor het rijpen of worden op de korst aangebracht. Voor de smaak kan er bijvoorbeeld komijn, mosterd, brandnetel of bieslook worden toegevoegd. Voor één kilo kaas is ongeveer 10 liter melk nodig.

België en Nederland hebben beiden verschillende soorten specialistische kazen. Zo kent Nederland de typische ronde bal Edammer kaas, Goudse kaas, Friese Nagelkaas of Leidse Kanter. België produceert bijvoorbeeld De Passendale kaas, Limburger of Flandrien Kaas.

In Nederland wordt ongeveer 660 miljoen kilo kaas per jaar gefabriceerd en bijna 500 miljoen kilo daarvan wordt geëxporteerd. Nederlanders eten bijna 15 kilo kaas per persoon per jaar! Dit komt neer op bijna 250 miljoen kilo kaas per jaar.