Walvissen, als we daar nu aan denken gaan onze gedachten meteen naar zeedieren. Deze gedachten is logisch, maar niet helemaal waar. Er waren ooit walvisachtigen die op het land konden leven. Deze walvisachtigen hoorden bij de uitgestorven groep Protocetidae, ook wel bekend als de protocetids. De protocetidae kwamen over de hele wereld voor. Er zijn fossielen ontdekt in Azië, Noord-Amerika, Zuid-Amerika en Europa.
De Protocetidae groep is een uitgestorven groep waar verschillende walvissenfamilies bij hoorden. Deze families waren zoogdieren die miljoenen jaren geleden leefden. Geschat wordt dat ze in het vroege tot late Eoceen leefden. Het bijzondere aan deze walvisfamilies is dat ze midden in hun evolutie zaten. Deze walvisfamilies hadden namelijk voor en achterpoten om ze op het land te ondersteunen. Op dit moment zijn er 23 bekende soorten die bij de Protocetidae familie behoorden ontdekt.
Eigenschappen Doordat er meerdere soorten walvissen in de Protocetidae groep behoren, zagen ze er allemaal anders uit. Toch waren er een aantal kenmerken die ze allemaal deelden. Zo hadden ze zoals boven genoemd grote voor en achterpoten. Dit zorgt ervoor dat wetenschappers vermoeden dat ze amfibisch leefden. Ondanks deze amfibische levensstijl, zijn ze wel beter aangepast op het waterleven. Neem bijvoorbeeld het ondersoort Rodhocetus. Waar landzoogdieren zoals mensen een versmolten heiligbeen hebben (vijf wervels die de bekken met de wervelkolom verbinden), hebben de Rodhocetus dat niet. Die van hen zitten los verdeelt en worden alleen met een sacro-iliacale gewricht bij elkaar gehouden.
Bevalling. Uit het fossiel van een zwangere maiacetus is gebleken dat er een erg grote kans is dat de Protocetidae op het land bevielen. Dit aangezien de foetus met zijn hoofd naar het geboortekanaal ging. Bij moderne walvissen komt de staart als eerste.