Ik open mijn ogen en word wakker. Ik kijk naar de duisternis. De deur gaat open, en een overvloed van licht schijnt op mijn helder blauwe ogen. Ik zie een schim staan. De schim komt steeds dichterbij, hij grijpt me bij mijn keel. Ik zie het bloed rond vliegen. Ik schiet bang omhoog. Dit is al de vierde nachtmerrie deze week. Ik word gewoon gek van al die nachtmerrie's, Ik durf nog amper te slapen. Het is gelukkig al ochtend. Ik knipper met mijn ogen van het ochtendlicht, dat schijnt in mijn ogen. Ik kleed me moeizaam aan. Ik doe mijn haar en poets mijn tanden. Ik zie dat mijn moeder haar zelf weer te jong kleed. 'Mam, dat doe je toch niet aan?' Vraag ik moeizaam aan haar. 'Maar ik ga solliciteren, een panterpakje helpt dan altijd.' Zegt ze stammelend. Mijn vader is vijf jaar geleden overleden door een ongeluk, ik was er bij. Dat brengt me vaak tot onrust, het is mijn schuld, denk ik dan altijd. 'Jaa, om te daten bedoel. Aha, ik heb je al door!" Zeg ik grijnzend. Mijn moeder probeert al een tijd door datingsite's weer een nieuwe 'vlam' te ontdekken, zoals zij dat noemt. Ik loop naar beneden en maak een boterham klaar. Ik stop er een in mijn tas en prop er een in mijn mond. Ik pak mijn fiets uit de schuur, en fiets op mijn gemak naar school toe. Op het schoolplein aangekomen, loop ik naar Luna, zij is mijn beste vriendin, al sinds de basisschool. 'Heey Luun!" Begroet ik haar vrolijk. 'Hoi Liv' Zegt ze terug. Ik merk dat er wat aan de hand is. 'Wat is er?' Vraag ik geschokt. 'Mijn..mijn...' En ze begint te huilen. Ik neem haar mee naar het fietsenhok. 'David.. heeft het uitge..maakt.' Snikt ze. Ze had al een jaar met David, alles ging goed, maar hij ging steeds meer drinken. 'Ahw, lieverd, Lucht je hartje maar bij tante Liv.' Zeg ik troostend. Ik sla een arm om haar heen. 'Gisteren kwam ik naar hem toe. Toen negeerde hij me. Ik vond het raar, maar besteedde er verder niet veel aandacht aan. Die middag kreeg ik een sms'je. 'Ik maak het uit, David.' stond er in.' Ze begint nog harder te huilen. 'Ah, normaal zou hij dat nooit doen, weet je zeker dat hij niet dronken was? Of dat iemand zijn mobiel heeft afgepakt?' Vraag ik troostend. 'Ik weet het niet.' Gelukkig is ze al wat rustiger geworden. Ik pak een zakdoek en geef die aan haar. We lopen samen de les in. We hebben bijna alle vakken samen.