SeventhHeaven schreef:
Marten keek Finn na en sloot de deur. "Ja lief, het is inderdaad laat", mompelde hij. Hij liep de gang uit en ging, in plaats van naar de slaapkamer, naar de keuken. Hij schonk zichzelf een borrel in en gooide deze achterover zoals hij eerder deze avond had gedaan. Dit keer deed hij dat echter uit angst, dan uit genot. In een flits zag hij het slagveld weer voor zich. Mannen met wijd opengesperde ogen, die schreeuwden in hun gekte. Soms zongen ze, hard en brullend, over soldaten die hun hart verloren, en daarna hun ledematen. Over uitgerukte ingewanden en vooral over de regering. Over de regering zongen ze nog het hardst. Marten zette het glas op tafel, met zo'n klap, dat de fles die daar stond wankelde. Toen liep hij naar de slaapkamer. Hij waste zijn gezicht drie maal. Het hielp niet. Zijn bange, boze en ongelovige blik zat er nog. Zijn ogen donker, zijn borstelige wenkbrauwen fronsend naar beneden. Hij trok zijn shirt uit en ging voor het open raam staan. Daar probeerde hij de kou te voelen, de prikkelende wind op zijn naakte borst. Hij ademde diep in, maar voelde niets dat hem zijn zorgen deden vergeten.
"Mary? Ik ga niet weg", zei hij hardop, terwijl hij in de verte naar de kerktoren keek. Het was donker buiten, en stil. Op een enkel huis na waren alle lampen gedoofd en de straten waren leeg. Hier en daar liep nog een dronken soldaat naar zijn huis, of naar het huis van zijn minnares, wie weet. Marten ging uit het raam hangen en tuurde naar de sterren. "Ik ben niet voor niets terug gekeerd. Dit is het moment dat wij samen ons leven op zouden bouwen, dat we verliefd naar de zee zouden gaan en daar elkaar zouden beloven om het komende jaar te trouwen. Het moment dat we samen zouden dineren, iedere avond zouden dansen, zoals we vanavond deden. Ik wil hier zijn, om van je te houden." Hij wist niet goed of Mary hem hoorde, want hij tuurde nog steeds naar buiten en sprak tegen de donkere hemel. Hij knoopte zijn broek open en schopte zijn schoenen uit. Dat ging lastig, door de drank die nog in zijn lichaam vloeide, als een duivel dat doet bij een bezetene. Hij struikelde over zijn eigen voeten en moest zich vasthouden aan het kozijn om zijn veters los te krijgen. Zijn uitgeschopte schoenen schoof hij opzij. Een grote geeuw kwam uit zijn mond. "Ik ben een beetje moe, denk ik."