Paran0id schreef:
De gehele nacht had haar getemperde ademhaling hem in vrede gehouden. Ze bracht iets rustgevends met zich mee wanneer ze zich in slaaptoestand bevond, haar uitgestraalde kalmte haast te aanstekelijk voor hem om zich van haar weg te keren. Lange tijd was verstreken sinds hij zo goed had kunnen slapen als deze nacht. Waarschijnlijk was het gekomen door de grote last die van zijn schouders leek te zijn gevallen, nadat beide de vorige avond aan elkaar verklaard hadden wat ze voelden. Wellicht kwam het door de sereniteit die in het hotel heerste in plaats van het kabaal, zoals hij dat gewend was in de dungeon. Of, mogelijk, was het toch echt haar warmte en aanwezigheid die zijn nachtmerries weggedreven hadden. In nog geen uren had hij zich bewogen uit de slaappositie, zich in haar bijzijn in een ongekende toestand van rust bevonden.
Desalniettemin kwam hij enigermate rusteloos tot ontwaking, dezelfde vrede weggevoerd onderwijl hij zijn ogen opende om neer te kijken op het meisje in zijn armen. De hare omringden hem lieflijk, haar oor gelegen op zijn borst waar eveneens haar wang een plek van hitte achterliet. Hij glimlachte, dan wel door het gevormde uitzicht van Mia die zich tegen hem aangenesteld lag, maar daadwerkelijke blijdschap wist hij niet over te brengen. Per direct bij het terugkeren van zijn bewustzijn had er een gedachte in hem gestookt, waardoor hij zowel paniek, haat als angst te verduren kreeg. Wat zijn gelaat toonde echter, was slechts de zwakke glimlach wanneer zijn pupillen haar gestalte opzochten, en een kleine, vermoeide zucht. “Mornin’.” Hij klemde zijn armen beter om haar heen, zijn lippen af laten glijden naar haar achterhoofd waar hij zacht een kus op haar haar drukte. Haar bewegingen hadden hem immers al verraden dat ze wakker was geweest.
Een kleine zucht liet hij horen, deze niet binnen kunnen houden naarmate zijn denkbeelden voorbij begonnen te razen. De reden waarom het hem bezig hield was voor hem even onduidelijk als het moment waarop het begon te spelen. De gehele nacht had hij nergens last van gehad en toch was het zodra hij wakker werd anders. Hij had een slecht gevoel over wat de dag brengen zou; slaperig en ietwat in gedachten verzonken sloot hij wederom zijn ogen. “What day is it?”