CreepDoll schreef:
Joys
Eenmaal beneden, zweeg ik tijdens het eten, ik zat namelijk meer met mijn gedachten bij het amulet dan hier. "Joys" hoorde ik van ver komen en schrok op uit mijn gedachten. "Eh, ja." zei ik en nam snel een hap van het eten. "Waar zit je met je gedachten?" vroeg mijn grootmoeder. "Oh niet speciaal ergens." zei ik en glimlachte zwak. "Vertel." zei mijn grootvader. Even zuchtte ik en legde mijn vork neer. "Bij het gevecht van vanmiddag." zuchtte ik en beet op mijn lip. Meteen voelde ik de steek in mijn nek waar een van de jagers zijn dolk had gehouden. Die was ik even vergeten. Nadat de pijn weg was getrokken, haalde ik diep adem, opende mijn ogen weer waarna ik meteen de geschrokken ogen van mijn beide grootouders zag. "Jij gaat nu mee." zei mijn grootmoeder. Even snapte ik het niet en voor ik het wist werd ik mee getrokken. Vragend keek ik naar mijn grootvader die ons na keek. Wat was dit?!
Het duurde niet lang of we stonden beneden in de kelder waar ik neer werd gezet in het midden. "Wat gaat u doen?" vroeg ik en keek haar vragend aan. "Wees stil." zei ze waardoor ik meteen stil was en knikte. Wat ze daarna ging doen wist ik niet, want wat ik nog wist was dat mijn ogen zwaar werden en niets meer zag. Als ik later bijkwam, had ik een stijve nek en merkte ik dat ik in mijn bed lag. Wat was er gebeurd? Grootmoeder kwam al snel naar binnen en glimlachte. "We waren nog net optijd." zei ze als ze bij het bed kwam zitten. Nog steeds snapte ik het niet. "Hoezo optijd?" vroeg ik. Haar hand ging naar mijn nek en streek over de plek waar de wond zat. "Het gif was bijna door je hele lichaam gegaan." zei ze. Met een ruk kwam ik omhoog en keek haar bang aan. "Ze hadden wat!" riep ik zowat. "Rustig lieverd, het is al weg, alleen de snee zou nog even blijven zitten." zei ze. Ik zuchtte en schudde mijn hoofd. "Ga nog maar wat slapen." zei ze waarna ze de kamer uit liep en de deur op slot deed. Wilde ze mij dood hebben? En daarom deed het meer pijn dan normaal. Voor een tijdje lag ik te staren naar het plafond waarna ik toch weer in slaap viel en over het amulet begon te dromen.
Het was al weer een paar weken later dat het gebeurd was, de gymzaal was in volle herstel en kon weer gegymt worden. Niemand was daar echt blij mee, kon ik wel begrijpen want het was nieeit bepaald gezellig meer. Gelukkig waren er ook geen aanvallen meer geweest, maar dat moest ik niet al te hard gaan denken.
Zelf ben ik een lange tijd opzoek geweest naar hoe ik het beste naar de gevangenen kon gaan. Even zuchtte ik en keek op van mijn boek als de docente wat uitlegde. En het erge was, het was herhaling. Via mijn ooghoek keek ik richting Bolin die naast zijn broer zat. Het was nogsteeds jammer dat dit gebeurde.
Hoe langer ik naar hem keek, hoe meer ik mijn wangen weer voelde gloeien. Snel keek ik weer voor mij uit en zuchtte. Goed, denk ergens anders aan Joys, de gevangenen. Zei ik in mijzelf en probeerde wat te tekenen er voor, want ik wist inmiddels waar ik het beste heen kon gaan, maar hoe ik daar binnen kwam was nog een vraag.
De les eindigde gelukkig al snel en ik pakte mijn spullen in, liep rustig naar de deur, maar keek nog even kort naar Bolin die meestal altijd als laatste de klas uit kwam. Bij de deur bleef ik even staan, waarna ik weer weg keek en de klas uit liep. Ik vond het jammer dat hij zo deed. Terwijl ik door de gang liep door naar buiten, ging daar onder een boom zitten, pakte mijn schetsboek weer om te kijken wat ik had bedacht om naar de gevangenen te gaan.
Joys
Eenmaal beneden, zweeg ik tijdens het eten, ik zat namelijk meer met mijn gedachten bij het amulet dan hier. "Joys" hoorde ik van ver komen en schrok op uit mijn gedachten. "Eh, ja." zei ik en nam snel een hap van het eten. "Waar zit je met je gedachten?" vroeg mijn grootmoeder. "Oh niet speciaal ergens." zei ik en glimlachte zwak. "Vertel." zei mijn grootvader. Even zuchtte ik en legde mijn vork neer. "Bij het gevecht van vanmiddag." zuchtte ik en beet op mijn lip. Meteen voelde ik de steek in mijn nek waar een van de jagers zijn dolk had gehouden. Die was ik even vergeten. Nadat de pijn weg was getrokken, haalde ik diep adem, opende mijn ogen weer waarna ik meteen de geschrokken ogen van mijn beide grootouders zag. "Jij gaat nu mee." zei mijn grootmoeder. Even snapte ik het niet en voor ik het wist werd ik mee getrokken. Vragend keek ik naar mijn grootvader die ons na keek. Wat was dit?!
Het duurde niet lang of we stonden beneden in de kelder waar ik neer werd gezet in het midden. "Wat gaat u doen?" vroeg ik en keek haar vragend aan. "Wees stil." zei ze waardoor ik meteen stil was en knikte. Wat ze daarna ging doen wist ik niet, want wat ik nog wist was dat mijn ogen zwaar werden en niets meer zag. Als ik later bijkwam, had ik een stijve nek en merkte ik dat ik in mijn bed lag. Wat was er gebeurd? Grootmoeder kwam al snel naar binnen en glimlachte. "We waren nog net optijd." zei ze als ze bij het bed kwam zitten. Nog steeds snapte ik het niet. "Hoezo optijd?" vroeg ik. Haar hand ging naar mijn nek en streek over de plek waar de wond zat. "Het gif was bijna door je hele lichaam gegaan." zei ze. Met een ruk kwam ik omhoog en keek haar bang aan. "Ze hadden wat!" riep ik zowat. "Rustig lieverd, het is al weg, alleen de snee zou nog even blijven zitten." zei ze. Ik zuchtte en schudde mijn hoofd. "Ga nog maar wat slapen." zei ze waarna ze de kamer uit liep en de deur op slot deed. Wilde ze mij dood hebben? En daarom deed het meer pijn dan normaal. Voor een tijdje lag ik te staren naar het plafond waarna ik toch weer in slaap viel en over het amulet begon te dromen.
Het was al weer een paar weken later dat het gebeurd was, de gymzaal was in volle herstel en kon weer gegymt worden. Niemand was daar echt blij mee, kon ik wel begrijpen want het was nieeit bepaald gezellig meer. Gelukkig waren er ook geen aanvallen meer geweest, maar dat moest ik niet al te hard gaan denken.
Zelf ben ik een lange tijd opzoek geweest naar hoe ik het beste naar de gevangenen kon gaan. Even zuchtte ik en keek op van mijn boek als de docente wat uitlegde. En het erge was, het was herhaling. Via mijn ooghoek keek ik richting Bolin die naast zijn broer zat. Het was nogsteeds jammer dat dit gebeurde.
Hoe langer ik naar hem keek, hoe meer ik mijn wangen weer voelde gloeien. Snel keek ik weer voor mij uit en zuchtte. Goed, denk ergens anders aan Joys, de gevangenen. Zei ik in mijzelf en probeerde wat te tekenen er voor, want ik wist inmiddels waar ik het beste heen kon gaan, maar hoe ik daar binnen kwam was nog een vraag.
De les eindigde gelukkig al snel en ik pakte mijn spullen in, liep rustig naar de deur, maar keek nog even kort naar Bolin die meestal altijd als laatste de klas uit kwam. Bij de deur bleef ik even staan, waarna ik weer weg keek en de klas uit liep. Ik vond het jammer dat hij zo deed. Terwijl ik door de gang liep door naar buiten, ging daar onder een boom zitten, pakte mijn schetsboek weer om te kijken wat ik had bedacht om naar de gevangenen te gaan.