Azelf schreef:
Na wie weet hoeveel uur schrok Ambrose wakker van ongeduldig gebons op zijn deur. Zijn poging om overeind te komen werd gestraft door zijn pijnlijke spieren.
"Ambrose!" riep de persoon aan de andere kant van de deur, "Doe open!" Hij kreunde door het geluid. Het voelde alsof er een cementblok op zijn voorhoofd stond. Het bonzen ging rustig verder.
"Ik kom," zei hij. Hij wist al dat het Estelle zou zijn. Hij had het avondeten gemist, wist hij aan de duisternis buiten. Hoe lang had hij geslapen? Met moeite wist hij zich naar de deur te werken. Maar toen hij hem open kreeg, deinsde Estelle naar achter. "Wat is er met jou gebeurd?!" riep ze uit. Ambrose legde een vinger op zijn lippen. Hij was bang dat zijn hoofd zou exploderen als ze nog een keer gilde. Hij draaide zich om en wankelde terug naar zijn bed.
"Ik dacht dat je vandaag in de tuin ging werken!" zei ze toen Ambrose stil bleef.
Ambrose liet haar zijn handen zien. "Onder andere," mompelde hij en hij ging zitten op de rand van zijn bed.
"Je ziet er niet uit. Je hebt bloed op je gezicht, wist je dat? Laat zien." Ze volgde hem op de voet. Hij bracht zijn hand naar zijn gezicht. Bloedneus. Het zou hem ook nooit een keer meezitten. Estelle liep naar de badkamer en kwam terug met een washandje en een bakje warm water. Ze ging naast hem zitten.
"Wat heb je gedaan?" vroeg ze nogmaals, terwijl ze zijn gezicht begon schoon te maken.
Hij haalde zijn schouders op. "Kunnen we het er nu niet over hebben? Ik denk dat m'n hoofd zo uit elkaar barst." Estelle zuchtte en schudde haar hoofd, maar ze stemde toe. "Lukt het om te gaan douchen?" vroeg ze.
Toen hij uit de douche kwam, had Estelle schone kleding klaargelegd en was zijn bed opnieuw opgemaakt. Ze had zelfs een bord eten voor hem gebracht.
"Oké, ik weet dat je het er niet over wilt hebben, maar het lijkt wel alsof je gevochten hebt en zo ken ik je helemaal niet en ik maak me zorgen en-"
Ambrose onderbrak haar. Hij legde zijn handen op haar schouders. "Het komt wel goed, Estelle. Je hoeft je geen zorgen te maken. Het is een lang verhaal, maar zodra ik zonder pijn kan ademhalen, zal ik je alles vertellen." Toen trok hij haar naar zich toe in een knuffel. "Bedankt voor je hulp. Je bent de beste," zei hij.
"Ik kom morgen nog een keer checken hoe het met je gaat, oké? Doe voorzichtig, rust uit," zei Estelle.
De volgende dag bleef hij weer in bed. Estelle kwam hem ontbijt brengen en ging daarna naar haar lessen. De hoofdpijn hield aan. Hij was zo druk geweest met zichzelf zielig vinden, dat hij bijna nog niet had nagedacht over wat Blair allemaal had geroepen. Mary-Ann Montgomery was haar moeder, ze had aan de school gewerkt, en ze was verdwenen. Gevlucht? Waarvoor? En wat had zijn vader ermee te maken?
Erover nadenken leek zijn hoofdpijn nog erger te maken.
Het was pas de dag erna dat hij er weer aan dacht. Toen Blair voor zijn deur stond. Hij had Estelle verwacht toen hij, diepe wallen op zijn bleke gezicht, ongekamd haar en al, naar de deur sjokte. Toen hij Blair zag in plaats van Estelle, vertrok zijn gezicht. "Wat moet je?" spuwde hij. Als de eerste woorden uit haar mond niet 'het spijt me' waren, zou de deur weer heel snel dicht zijn.