Labyrinthine schreef:
Trity staat ongemakkelijk voor de microfoon terwijl zij ons een voor een aankijkt. "Als ik het goed begrijp, zijn jullie broer en zus?" Haar stem klinkt ver weg en hol, het bevat geen betekenis. Uiteindelijk knik ik terwijl ik over het plein kijk. Er is een ongemakkelijke stilte komen te vallen en niemand weet wat hij of zij in deze situatie moet doen. Dat was altijd al zo geweest, maar dit jaar erger dan ooit te voren. "Dan wil ik graag een applaus voor de vertegenwoordigers van district 11," roept Trity uiteindelijk. Zelf begint ze overdreven hard te klappen, maar er doet niemand met haar mee. In plaats daarvan drukken zij drie vingers van hun linkerhand tegen hun liepen en fluiten het korte, herkenbare toontje. Het is een eerbetoon, een geliefd herdenken. Maar momenteel is er niets pijnlijkers dan dat. Mijn zusje heeft tranen in haar ogen en probeert zich groot te houden, maar het lukt haar nauwelijks. Ik pak haar hand vast en doe onze armen omhoog. "May the odds be ever in our favor!" Schreeuw ik over het plein. Er wordt geroepen en geschreeuwd. Mensen gooien hun handen in de lucht en schreeuwen dat dit niet zou mogen, maar er valt niets meer aan te veranderen. Beide worden we naar achteren gebracht en worden we opgesplitst in twee kamers. Het duurt niet lang of mijn vader staat voor mij. Mijn moeder zal nu wel bij mijn zusje zitten. Zijn ogen zijn rood van het huilen en hij ziet er plots heel erg oud en zwak uit. "Het komt wel goed," zeg ik met fronsende wenkbrauwen. Hij slaat zijn armen om mij heen en ik doe hetzelfde. "Ik zal haar beschermen en er alles aan doen zodat zij leven thuiskomt, haar zal en mag niks overkomen," jammer ik meer tegen mijzelf. Mijn vader pakt mijn gezicht met beide handen vast en kijkt mij aan. "Maak ons trots," zegt hij. Hij wilt nog meer zeggen, maar het komt er niet meer uit. Hij recht zijn rug. "Ik houd van je," zegt hij dan met een schorre stem. Ik herhaal de woorden tegen hem, net voor hij de kamer moet verlaten. Even later komt mijn ma de kamer in en valt huilend in mijn armen. "Jullie moeten sterk blijven," fluister ik in haar oor. "Jullie zijn nog niet verloren, Roxy komt terug. Dat beloof ik jullie," zeg ik zachtjes. De tranen biggelen nu ook over mijn wangen. "Ik houd van je, moeder. En ik zal altijd van jullie allemaal blijven houden." "Ik houd ook van jou, Aiden." Op een gruwelijke wijze wordt ze door de vredebewakers de kamer uit gesleurd. Er zijn nog een paar jongens uit de straat die het lef hebben om mij op te komen zoeken en gedag te zeggen, maar verder komt er niemand meer. Dan worden mijn zusje en ik opgehaald en naar de trein gebracht.