Hadesu schreef:
Brace yourself this is gonna be a long piece.
Nou, het hele verhaal was uitgekomen. Feredir was veilig teruggekomen, zonder ook maar één mens tegen te komen. Dat op zich was een gelukkig verhaal geweest, maar daar hield het ook wel mee op. Toen hij door de poort kwam, wist hij direct dat het foute boel was. Vanya was er niet meer en dat dier zou nooit zomaar weggelopen zijn.
Hij had gelijk. Toen hij eenmaal enkele stappen had gezet, werd hij omringd door Beschermers. Even slikte hij. Daarna pakte hij zijn twee dolken voorzichtig van achter zijn rug vandaan, legde ze op de grond. Hief zijn handen. 'Ik beken,' zei hij daarna, luid genoeg voor alle omstanders om het te horen. De wapens werden weggegrist en opgeborgen. Feredir betwijfelde dat hij ze ooit nog terug zou zien. De leider van de Beschermers kwam hem op hem aflopen. Feredir herkende de elf, Aerion. Hij boog voor deze man, zoals van hem verwacht werd.
'Feredir, jij bekent een mens geholpen te hebben?'
'Dat doe ik, Aerion.'
'Sta op. Ik kan niet over je lot beslissen. Dat zullen de Wijzen moeten doen.'
'Uiteraard.' Na die woorden kwam Feredir weer overeind. De wapens die eerder op hem gericht waren werden opgeborgen nu bleek dat hij niet tegen zou werken. Hij werd achterop een paard gehesen en op die manier vertrok de grote groep richting de stad. Feredir baalde enorm. Hij kon eigenlijk wel huilen. Het was uitgekomen. Hij had een mens geholpen, haar binnen gelaten in hun wereld en haar daarna laten leven. Hij was een verrader. Hij beet op zijn lip, peinsde over de situatie. Spijt had hij niet. Wat hij vandaag gedaan had, kon hij verdedigen. Dat zou hij ook verdedigen. Maar de rest van zijn daden.. dat moest nog maar bezien worden. Het zou in ieder geval voor oproer zorgen. De hele stad zou in rep en roer raken. Zijn moeder, wat zou zij teleurgesteld zijn. Feredir kon er niet aan denken.
Ze kwamen aan in de stad. Daar was inderdaad al een drukte van jewelste. Blijkbaar was één van de Beschermers vooruit gereden om de Wijzen, de stadsbestuurders, in te lichten over hetgeen voorgevallen was. Zo konden ze dus ook in één keer door naar hetgeen dat voor paleis door zou kunnen gaan. Het huis van samenkomst. Een rechtbank. Het belangrijkste gebouw in de stad. Daar steeg iedereen af, Feredir ook. De Beschermers verzamelden zich om hem heen toen hij naar binnen geleid werd, als een eersterangs crimineel. Wat hij was. Hij had de wet overtreden en dat wist hij. Hij kon nu enkel nog hopen op de wijsheid van de Wijzen. Ironisch.
De vier elfen zaten al op hun plaats. De vijfde, de oudste en daarbij ook het Hoofd van de Wijzen, stond voor hen. Hij wachtte tot iedereen op zijn plek zat voor hij begon te spreken. 'Feredir, jij wordt ervan beschuldigd de belangrijkste regel te hebben overtreden. Je hebt een mens geholpen en deze mens in onze wereld binnen gelaten, zonder deze daarbij aan te vallen, of je rijk te verdedigen. Wat heb je hierop te zeggen?'
Feredir boog, knielde. 'Ik beken mijn schuld hieraan, Wijze. Ik heb de regel overtreden.' Er klonk een geluid. Het van de verdachte zelf horen, was iets anders dan van iemand horen dat iemand anders iets gedaan had. Feredir voelde de tranen branden.
'Waarom, Feredir? Waarom verkoos je deze mens boven de veiligheid van je rijk, dat je gezworen hebt te beschermen tegen al het kwaad?' Nu keek Feredir op. Dit was het moment.
'Zij... de mens.. was niet van het kwaad.' Er klonk geroezemoes. Feredir moest zich ervoor afsluiten. 'Ze.. was anders dan de andere mensen. Ze had hulp nodig. De mensen hadden haar gekrenkt, haar eer aangetast. Ze probeerden haar tot zich te nemen terwijl zij dat niet wilde. Ik weet dat er geen uitzondering op de regels bestaat. Maar zij verdiende de dood niet. Ze verdiende dat kwaad niet.' Hij haalde diep adem, wetend dat wat hij ging zeggen een heleboel teweeg zou brengen. 'Ze was meer elf dan enig ander mens dat ik ooit geobserveerd heb, Wijze. Ze respecteert de natuur. Houdt ervan. Ze zou hier nooit gekomen zijn als ze geen andere keuze had, ze wilde niet maar had het gevoel geen keuze te hebben.' Het geroezemoes werd luider. De Wijzen staken de koppen bij elkaar, overduidelijk verbijsterd door het vertrouwen dat Feredir in deze mens toonde. Hun beraadslaging duurde niet lang.
'Bewijs het, Feredir.'
Zo kwam het, dat hij nu, een dag later, weer in de wereld der mensen stond. Samen met twee Beschermers. Na een grondig overleg was besloten dat de enige manier om vast te stellen of Feredir gelijk had, het verhoren van de mens was. En hij moest haar op gaan halen, om te kunnen getuigen. Hiervoor zou hij verder de wereld van de mensen in moeten dan hij ooit eerder gedaan had, maar daar was iets op gevonden. Magie. Een ietwat ingewikkelde spreuk was op hem uitgevoerd. De lijnen op zijn lichaam waren verborgen en zijn oren, normaal lang en puntig, waren nu klein en stomp. Zoals een mens. Feredir voelde zich naakt zonder zijn tekens, maar had weinig keuze. Hij stond voor de deur van Maeva en hoopte vurig dat ze thuis zou zijn. Anders kon dit hem wel eens zijn kop kosten. Aarzelend klopte hij aan, in de gaten gehouden door de twee Beschermers achter hem. Ook deze waren vermomd door de spreuk.
@Cabin