Vivid schreef:
Afyl was niet bepaald geamuseerd.
Hij was niet iemand die van koud weer hield, totaal niet. Hij had het liever warm, fijn en knus. Zijn hart was al koud genoeg, waarom moest het weer dan ook nog eens vriezen? Nee, de kou was niets voor Afyl. Hij hield niet van het weer, vooral omdat hij er geen controle over had. Afyl wilde controle hebben over alles. Over controle gesproken; reden twee waarom Afyl in een ontzettend slechte bui was had er mee te maken dat een bepaald persoon zijn kamer had opgeruimd. Iemand was in zijn kamer gekomen om het schoon te maken! Afyl's kamer was sowieso een no-go, maar er dan ook nog schoonmaken... iemand had een doodswens. Diegene zou zeker nog gestraft worden, vooral omdat diegene een specifieke konijnenknuffel had gestolen uit de kamer. Kijk, Afyl wist dat hij een bende criminelen onder hem had zitten, maar de konijnenknuffel van je baas stelen? Dat was een nieuw dieptepunt.
Om zijn dag alleen nog maar erger te maken was de koffie ook nog eens te koud geweest. Lauwe koffie was iets wat Afyl automatisch in een verschrikkelijke bui kreeg.
Dus momenteel liep hij door de koude gangen, om hem heen klonken de stemmen en het gelach, gehuil en gezang van de gekken. Het was koud, zijn knuffel was weg en zijn koffie was koud geweest; Afyl was niet bepaald geamuseerd. Hij was hier enkel om iemand op te halen. Normaal zou hij zijn mensen gewoon sturen, maar Afyl had leuke dingen gehoord over deze persoon. Misschien kon Afyl zich eventjes uitleven op iemand, de controle over nemen, om zich weer wat beter te voelen. Afyl stopte voor de deur en haalde zijn neus op. Het rook naar dood, het rook naar... Dit was redelijk interessant. De half-demon stapte door de deur heen zonder enig probleem en kwam zo oog in oog te staan met zijn mogelijke nieuwe rekruut; Hunter.
Zijn irritatie was niet te lezen op zijn gezicht, aangezien Afyl meestal een constante poker-face op had - de jonge man was daarom ook een goede gokker - en een overduidelijk neppe glimlach was te zien op zijn gezicht. Hij deed zijn best niet voor een eventuele nieuwe rekruut. Eerst wilde hij meer over de jonge man weten, hoewel de lijken in deze kamer eigenlijk wel genoeg vertelde. Afyl keek geïnteresseerd naar de lichamen en heel even was er iets in zijn ogen te zien wat als een geamuseerde glinster kon worden opgevat. Dit maakte zijn humeur een beetje beter; de jonge man was inderdaad interessant. Zijn ogen gleden naar de jonge man, geen angst te zien; Afyl voelde niet snel angst.
'Hunter, als ik het goed heb?' Vroeg Afyl terwijl hij daar stond, sierlijk, intimiderend en met die glimlach op zijn gezicht. Hij droeg een net pak en deed zijn zonnebril af - zijn witte handschoenen lieten geen vlekken achter op de smetteloze zonnebril - zodat hij Hunter aan kon kijken met die diepe, paarse ogen. 'Mijn naam is Afyl Fulian.'