TheBurrow schreef:
Een dag was weer voorbij, alles leek haast normaal. Brood en vlees gehaald, gesproken met de naaister. Bijna leek alles normaal, bijna. Enkele weken geleden had ze een boek gevonden in haar oude collectie met daarin een brief. Problemen, dat was het enige wat Nymira duidelijk werd eruit. Problemen kwamen eraan en het was aan haar om de mensen veilig te houden, weg van alle problemen.
Hoewel ze er niet zo uit mocht zien had de jonge vrouw al een uitzonderlijk lang en levendig verleden achter zich, ze mocht dan nog wel jong zijn in deze gedaante maar in sommige verschijningsvormen was ze een stuk ouder. Het huis dat ze bezat was minstens driehonderd jaar oud, een stuk jonger nog dan dat zij geweest was. Het probleem was echter geweest dat ze een tijd gesluimerd had. Ze had zich teruggetrokken in haar eigen magische wereld die ze gecreëerd had om juist te kunnen ontsnappen aan zulke problemen. Lange tijd had ze anderen van haar soort alles op laten lossen tot het niet meer ging. Ze hadden haar nodig. Nymira was op jonge leeftijd al zeer krachtig gebleken, ook dat was ene reden dat ze zich liever buiten de mensen hield. Zij zorgde altijd voor angst.
Tijdens de Donkere Eeuwen was dat het ergste geweest, mensen zagen haar aan voor de slechte demonen. Nu ging dat al een stuk beter. Ze leek meer en eigenzinnig en kunstzinnig type hier werd er zacht gefluisterd. De stervelingen wisten niet dat ze makkelijk elk woord en elke gedachte zou kunnen horen. Het waren basiskrachten van een goede magiër en Nymira zag zichzelf zeker als goede magiër.
Enfin, ze was thuis en het begon al te schemeren. Voor de vorm had ze eten gehaald en dingen gedaan. Normaal was dat iets dat ze liet zitten, ze was nauwelijks echt menselijk dus dat was niet iets wat ze regelmatig nodig had. De brief had echter gesproken over demonische problemen, een soort maaltijd zou haar dus zeker niet verkeerd uitkomen. Opnieuw vouwde ze de eeuwenoude brief voorzichtig open. "Hoe ben je toch bij mij gekomen? Hoe heb je me gevonden.." Fluisterde ze zachtjes tegen het stukje perkament. Dat ze ook tegen zoiets praatte oogde al vreemd en het was ook maar goed dat er verder niemand in de kamer was. Terwijl ze dronk van haar wijn en genoot van het goede stuk vlees dacht ze na, diep in haar verleden. Demonen.. Die waren haar zeker niet onbekend, maar problemen? Ze wist het niet zo goed meer en haar gevoel twijfelde zelfs. Wat als er niets was en het gewoon een mens was geweest die uit angst iets opgeschreven zou hebben dat 'ie ergens gehoord had. Dan zou ze een hele nacht ronddwalen voor niets. Een niet al te verstandig iets om te doen. Genoeg uitdagers die wel van een magiër in 'hun' nachtstad af zouden willen komen.
Gefrustreerd zette ze haar glas neer en stond op. Wat als er wel een demon aan zat te komen? Ze werd er zelf niet door beïnvloed dus zoiets zou ze pas weten als andere mensen er last van zouden hebben, de vraag was natuurlijk wanneer dat zou gebeuren. Misschien zou het de demon zelfs wel opvallen dat het niet op iedereen effect had. Herkennen deed ze ze vaak wel, uitzonderlijke schoonheid was iets wat aan de demonen toegeschreven was. Ironisch eigenlijk, dat zoiets moois altijd meer kwaad dan goed wilde doen.
@houvanramb