PowerWriter schreef: Those who don't believe in magic, will never find it 🌙
Met @Nathaliia ~~
Ik;
Percival Alistair Orion Mayfair (To humans; Percy Mayfair) ~ 21yrs, ~Magiër ~Bescheiden, beschermend en op zichzelf gesteld.
~~
Jij; mens meisje + begin!
Account verwijderd
schreef:
Veronica Alison Herring - 19 years old.
Mijn begin komt hieronder.
Account verwijderd
schreef: De koude buitenlucht kon Veronica duidelijk voelen wanneer ze door de smalle straten liep. Hoewel ze een trui aan had die haar enigszins bedekte tegen de koude windstoten, had ze het nog steeds koud. Met een capuchon over haar hoofd liep ze richting het bos, wetend dat het nog enkele minuten zou duren voordat ze er was. Het was gevaarlijk om richting het woud te gaan. Mensen konden zich moeilijk verdedigen tegenover de beesten die zich schuilden in het diepe bos. Toch wilde ze het terrein van de magiërs betreden, wetend hoe het voelt om op hun grond te lopen. Mensen waren oneerlijk, gaven alleen om zichzelf. Toch waren de magiërs niet veel anders. Hun waren diegenen die de mensen uitlokten, door te laten zien dat ze sterker waren. Het was hun schuld dat er oorlog tussen de twee rassen was uitgebroken. De mensen waren diegenen die de oorlog bleken te winnen. Een kleine hoeveelheid magiërs was te vinden in hun rijk, wat een gevolg was van de vele moorden die de mensen veroorzaakten. Het was iets wat ze absoluut niet erg vond. Ze wilde zelfs meehelpen met het uitmoorden van de magiërs, maar haar stand liet dat niet toe. Aangezien ze een prinses was kon haar vader het niet toelaten om zijn eigen dochter te laten meevechten in de oorlog. De verschillende discussies in het koninklijke huis gingen altijd over hetzelfde onderwerp. Al tientallen jaren was de oorlog bezig tussen de twee rijken. Toch leek er langzamerhand een einde aan te komen. De kant van de magiërs was haast verwoest en er waren bijna geen magiërs te bekennen. Sommigen verstopten zich nog, maar het zou niet lang duren voordat de mensen hun zouden vinden. Al sinds haar jonge jaren werd haar geleerd dat ze zo ver mogelijk van het andere rijk weg moest blijven. Dit was de eerste keer dat ze het andere rijk binnen zou treden. Al vaker had ze dingen gedaan die tegen de wet waren, maar wat konden de mensen eraan doen? De enige positieve kant van adel zijn, was dat er haast niks tegen de koninklijke familie gedaan kon worden. Hoe vaak de burgers in opstand probeerden te komen, hoe vaker er onschuldige mensen vermoord werden. Zijzelf vond het niet erg wanneer dat gebeurde. De mensen wisten wat er zou gebeuren als ze tegen de koning waren. Het was haast amuserend om de arme te zien protesteren om vervolgens binnen enkele minuten dood te gaan. Het was hun eigen keus om hun leven zo in gevaar te brengen. Gras was duidelijk onder haar te voelen wanneer ze het bos inliep. Dit was het begin van het andere rijk. Het was niet moeilijk om het rijk te betreden, maar de risico's van een hoge straf waren er zeker. Mensen werden meteen afgeschoten wanneer ze het terrein van de vijand betraden. Toch was ze er niet bang voor, wetend dat er rond deze tijd geen enkele mensen meer op de grens letten. Al een lange tijd had ze de grens geobserveerd, aangezien dit een plek was waar ze al langer naartoe wilde gaan. Ze hield van uitdagingen en dit was zeker weten een uitdaging die ze wilde aanpakken. Haar tempo werd automatisch sneller wanneer haar ogen het gebied scanden. Het was pikkedonker, wat ervoor zorgde dat ze haast niks kon zien. Een zaklamp aansteken was niet slim, aangezien dat te veel aandacht zou trekken. Hoewel ze bang was voor het donker, liep ze enkel door. Ze zou haar angsten niet tonen. Haar hand greep naar de grip van de pistool in haar zak, vervolgens strak om de grip geklemd. Een geluid was duidelijk te horen wanneer ze dieper het bos inliep. Gegrom kwam vanuit bosjes, laten blijken dat ze er niet welkom was. Met trillende handen haalde ze het pistool uit haar zak, het vervolgens met gestrekte armen voor haar gericht. Ze draaide enkele keren om zich geen, het geweer voor zich gericht. Het geluid was steeds dichterbij te horen, wat ervoor zorgde dat ze angstig werkt. Doordat ze niet kon zien wat er om haar heen gebeurde, werd de gevoel versterkt. Wanneer ze zich omdraaide en haar pistool richting het geluid richtte, zag ze twee ogen. Ze leken haast licht te geven in het donker. Ze wist niet hoe ze zich moest gedragen. Hoewel het vacht van de dier donker was, kon ze duidelijk opmerken dat het van grote formaten was. Langzamerhand liep ze achteruit, het beest blijven aangekeken. Moeilijk had ze geslikt, het pistool door haar trillende handen laten vallen. Met een dof geluid kwam het wapen op de grond, wat ervoor zorgde dat het beest geïrriteerd raakte. Een harde brul zorgde ervoor dat ze zich omdraaide en vervolgens begon te rennen. Met haar ongeluk liep ze tegen een boomstam aan, waarna ze op haar rug viel. Een pijnschoot schoot door haar rechterbeen, waardoor ze kreunend naar haar been greep. Het gebrul was duidelijk te horen naarmate het beest dichterbij kwam.
PowerWriter schreef: Met een diepe zucht nam Percival plaats op de troon in het midden van de gerechtskamer. Het is vandaag een speciale dag voor hem, het is namelijk vandaag een jaar geleden dat hij voor het eerst op diezelfde troon plaatsnam. Percival is nu al voor één jaar leider van de resterende magiërs. Heel veel zijn het er overigens niet, maar een stuk of vijftig. Het is nu namelijk niet alleen de dag waarop Percival één jaar leider is, maar ook de dag waarop de oorlog was begonnen. Percival kijkt er nog steeds met woede op terug. De mensen vielen zomaar zijn rijk in, het rijk van de magiërs. Ze begonnen te slachten. Percival heeft het met eigen ogen gezien. Het was een afschuwelijk gezicht, de vele lichamen verspreid door het bos. Volwassenen, tieners, kinderen en zelfs baby's lagen afgeslacht overal. En toen kwamen de mensen met een bericht, een bericht van de koning. Het was een oorlogsverklaring. Mijn ras kreeg de schuld van allerlei problemen in het koninkrijk, zoals bijvoorbeeld opstanden, terwijl iedereen beter weet. Magiërs zijn vredelievende mensen, ze kunnen de meest dodelijke ziektes verhelpen en veel welvaart naar het land brengen. Maar nee, we werden beschouwd als te krachtig voor het rijk. De magiërs werden gezien als een bedreiging voor het land. Percivals ouders, de toenmalige leiders van het magische rijk, verklaarden oorlog. Het was een lange en vooral hevige strijd, maar de mensen bleken de opperhand te hebben. Magiërs zijn niet gemaakt om te doden, ze zijn er om te helpen. Iedere dag maakt het Percival woedend, dat mensen zo egoïstisch en zelfingenomen konden zijn. En wat hem vooral pijn doet is dat zijn ouders hun beslissing moesten bekopen. Ze werden gevangen genomen door de koning, ze werden gemarteld en uiteindelijk gedood. Sindsdien moest hij de troon van de magiërs betreden, en hoopt iedere dag dat hij zijn ouders trots maakt. Percival kijkt met een lichte glimlach naar de mensen in de zaal. Het zijn zijn vertegenwoordigers uit de verschillende onderkomens van Magiërs in het rijk. Er zijn in totaal zes onderkomens, een in het noorden, twee in zowel het zuiden als het oosten, eentje in het westen en natuurlijk het hart van het magische rijk veilig beschermd in het midden. Het rijk is overigens ook goed beschermd tegen indringers, er zijn bijvoorbeeld beschermingsspreuken uitgesproken die zorgen dat mensen niet verder kunnen, er zijn camouflagespreuken in werking gezet zodat onderkomens of andere belangrijke dingen niet opvallen en boven al lopen er magische dieren rond het bos heen die kunnen voelen dat er een mens in de buurt is. Deze dieren dood je niet zomaar, in principe kan je ze niet uitschakelen, alleen magiërs kunnen ze rustig krijgen. Maar in dit geval gebeurt dat niet, gezien de situatie en het feit dat de mensen duizenden magiërs hebben uitgemoord. Ze krijgen van Percival het recht niet om überhaupt de grens over te steken. "Percival" zegt een van de vertegenwoordigers terwijl hij naar voren stapt, "In de buurt van mijn onderkomen is een meisje gespot. Ze is een mens". De man zucht en vervolgt, "Maar ze is de dochter van de koning en koningin". Percival houd zijn hoofd schuin. Wat moet die nou weer op zijn land. "Ik ga het uitzoeken" zegt hij vastberaden terwijl hij opstaat. "Percival" zegt een van de andere vertegenwoordigers, "Misschien kunnen we iemand anders sturen.. Die niet de leider is". Percival zucht en zegt "Leiders moeten verantwoordelijkheid nemen. Wacht hier, ik ben zo snel mogelijk terug". Hierna maakt hij een felle handbeweging en er verschijnt een blauwe wolk om hem heen. Percival beland in een van de stukken bos in de buurt van de grens. Tien meter van hem vandaag ligt het meisje op de grond. De prinses. In zijn ogen, ook wel bekend als de verwende dochter van de moordenaar. Hij heeft informatie nodig over waarom ze hier is. Daarna laat hij haar wel vergeten dat alles in het magische gedeelte van het land ooit gebeurd was en teleporteert hij haar wel weer naar huis. "Ho daar" zegt hij zachtjes met een glimlach terwijl hij zijn hand op de kop van het dier leg. Gelijk wordt hij rustig en legt hij zijn hoofd op de grond. Ik ga op mijn knieën en aai erover. "Gaat het wel?" vraag ik aan het meisje.
Account verwijderd
schreef: Met moeite probeerde Veronica op te staan. De vochtige blaadjes plakten aan haar donkere kleding wanneer ze met haar hand tegen de boom leunde om steun op te zoeken. Toch leek haar been haar in de weg te zitten. De steken die ze door haar ledemaat voelde waren niet prettig en zorgden ervoor dat ze moeilijk evenwicht hield. Binnen enkele seconden zat ze weer op de grond, gezocht naar iets waar ze zich kon beschermen tegen het onbekende dier. Het beest was nog steeds niet weg en hij leek geïrriteerd te zijn dat ze op zijn terrein was gekomen. De enige wapen die haar tegen het beest kon beschermen lag verderop, buiten haar handbereik. Ze zou het niet kunnen pakken, aangezien het dier voor haar stond. Haar telefoon had ze uit haar zak gehaald, op een rustige tempo zodat het beest niet zou schrikken. Snel zocht ze de nummer van haar vader op, het vervolgens gebeld. Snel had ze opgehangen, wetend dat haar vader de sein zou snappen. Ze probeerde op een rustige tempo naar achter te schuiven terwijl het beest haar in de gaten hield. Het dier was voor haar onbekend. Hoewel ze wel had geleerd wat voor dieren er in de andere wereld leefden, was ze meer nieuwsgierig naar de wapens die haar ertegen konden beschermen. Toch had ze enkel de wapens onthouden en niet de dieren. Ze had spijt dat ze niet beter had opgelet. Haar rug raakte een boomstam aan, wat ervoor zorgde dat ze niet verder kon bewegen. De grond trilde wanneer het beest dichterbij kwam. Ze telde af tot het moment wanneer het dier werkelijk dichterbij zou komen en haar zou aanvallen. Zijn zware adem drong haar oren binnen, waardoor ze voor even haar ogen sloot. Een stem liet het gegrom van het dier stoppen. Snel opende ze haar ogen, vervolgens gekeken waar de stem vandaan kwam. Een jongeman, die duidelijk opviel door zijn witte haren, had een hand op de kop gelegd van het beest. Het leek erop dat het beest de aanraking accepteerde. Binnen enkele seconden lag hij op de grond, zijn hoofd op de vochtige grond gelegd. Met grote ogen keek ze naar de twee levende wezens voor zich, wetend dat ze allebei bij hetzelfde rijk hoorden. Het kon niet anders. Haar ogen zochten het gebied af, tot hoeverre het kon. Zij waren de enigen die zich in het gebied bevonden. Niemand anders was in de buurt te bekennen. Ze wist dat er binnen enkele minuten soldaten zouden komen, op zoek gegaan naar de troonopvolgster van de koning. Zijn vraag deed haar naar hem kijken met walging, bedacht hoe vals hij zich tegenover haar gedroeg. Ze wist dat het een val kon zijn. Waarschijnlijk zou hij haar gevangen nemen wanneer hij genoeg informatie over haar rijk zou krijgen. Ze zou niks zeggen over haar land, wetend dat hij het kon gebruiken tegen haar volk. Zonder iets te zeggen keek ze hem enkel aan, ongeduldig gewacht op de soldaten die binnen enkele minuten zouden verschijnen. 'Ja', was haar antwoord. Hoewel ze wist dat ze iets aan haar been mankeerde, had ze er niks over gezegd. De verpleegster zou zich er wel mee bezighouden, aangezien dat haar plicht zou zijn. 'Het gaat', vertelde ze. 'Kun je dat beest wegsturen? Ik denk niet dat hij mij bepaald aardig vind', mompelde ze. Zijn gezicht kon ze niet zien, aangezien het zo donker was. Enkel zijn lichte haren vielen op.