Requiem schreef:
Het is algemeen bekend dat wanneer je dood gaat, de tijd die snel voorbij strijkt, veel langzamer lijkt in je hoofd. Dat was bij mij ook zo. Toen ik op het punt stond om te sterven aan de verwondingen die hij me had toegebracht, leek alles in slow motion te gaan. Ja, mijn leven flitste aan me voorbij. Herinneringen waarvan ik niet eens meer wist dat ik ze had rolden voor mijn ogen, als een krankzinnige film, gemaakt door mijn aftakelende brein. Wat me opviel waren de heldere kleuren, de duidelijke stemmen, de prachtige vormen van mensen waar ik van heb gehouden, alsof het zich levensecht voor me afspeelde. Ik was aan het doodgaan en dat accepteerde ik. Als dit doodgaan was, wilde ik het honderd keer overdoen, ik wilde deze prachtige beelden nog duizenden keren zien. Ze maakten me gelukkiger dan ik in mijn hele leven geweest was. Het beeld vervaagde. Al mijn mooie kleuren trokken weg, stemmen werden vervormd tot bovenmenselijk geruis, gezichten smolten alsof ze veranderden in abstracte schilderijen. Wat gebeurde er? Was dit een teken van de hel?
'Ja!' werd er triomfantelijk geschreeuwd. Met het gevoel alsof zijn oogleden van lood waren, opende Elias zijn ogen. Om hem heen was het wit en steriel. Een ziekenhuis? Hij wilde iets zeggen, maar het slangetje in zijn keel hield hem tegen. Een team van doktoren gaven elkaar enthousiaste high fives en enkele anderen haalden hun hand over hun zwetende voorhoofd. 'Hij is terug, we hebben het gedaan,' werd er gezegd. Hij leefde weer? Hij knipperde met zijn ogen en wilde zijn hoofd optillen, maar alles was te zwaar. Zijn ogen werden weer zwaar en voor ze dicht vielen hoorde hij weer geschreeuw en zag hij bange blikken. Misschien ging hij dan toch dood.
Zodra hij weer wakker werd, was zijn omgeving ook weer anders. Toch niet dood? Zijn bed werd door een meterslange gang gereden, door mensen die er niet uitzagen als de standaard ziekenhuis doktoren. Zodra hij weer het vermogen had om wat op te nemen, kreeg hij door dat dit geen ziekenhuis was. Waar was hij? Hij werd een grote witte kamer ingereden, waar de lichten hem fel en pijnlijk in de ogen schenen. 'Is dit meneer Flynn? Elias Flynn, geboren in Wisconsin?' hoorde hij vanuit een hoek. Hoe wisten deze mensen zijn naam? Voor zover hij wist had hij deze mensen nog nooit ontmoet. 'Hij is helemaal klaar dokter. U kunt beginnen.'