District131 schreef:
Cato
Beelden flitsen voorbij van het laatste gevecht. Hoe ik het enorme arena inliep. Luid gejuich van duizenden toeschouwers die mij omringde. De zon die op mijn blote bovenlichaam brandde. Het beste was mijn naam die ze telkens herhalend schreeuwde. Het gevoel dat ik elke keer weer voelde als ik de arena inliep was onbeschrijfelijk. Maar nog mooier was het als het klaar was en mijn tegenstanders dood bloedde. Ik voelde me onverslaanbaar, groots en onsterfelijk. Het winnen van een gevecht was net een drugs die ik elke keer weer nodig had, de zenuwen voor het gevecht, de euforie na het gevecht. Een leven buiten de arena kan ik mij niet voorstellen en dat is wat mij zo goed maakte. Ik vecht omdat ik het zo graag wil, ik vecht nooit met angst, ik weet namelijk dat ik het wel win. Maar hoe dit gevecht afliep had ik nooit verwacht. Voor het eerst sinds mijn begin als gladiator was ik nog nooit zo dicht bij de dood gekomen. Nog nooit had ik getwijfeld aan mijn eigen kunnen. Ze zeggen wel eens dat je ego je dood wordt, het was vandaag voor het eerst dat ik daar aan dacht. Toen ik op mijn knieën op het zand zat, diepe wonden in mijn borst. Maar uiteindelijk zegevierde ik toch, ik won het gevecht en overleefde het. Maar ik was niet meer de onsterfelijke Cato, kampioen van huis Batiatus en kampioen van Capua.
Wanneer ik bijkom zie ik vele figuren boven mij hangen. Elk kijkt met een bezorgde blik op mij neer. "Goden nog aan toe, ik ben niet dood toch?" Vraag ik geïrriteerd en ga overeind zitten. Mijn lichaam is te zwak waardoor ik me kreunend weer laat vallen op mijn rug. "Blijf maar beter liggen, je lichaam is nog te zwak en heeft rust nodig." Spreekt de medicus mij toe, de medicus is een van de vele die aan het bed staan. De ander zijn mijn dominus en domina en hun persoonlijke slaven. "Ik voel me prima." Blaf ik de medicus toe, natuurlijk is het niet waar maar zwak over komen wil ik niet. "Echt waar." Zeg ik tegen mijn dominus die me duidelijk niet gelooft. "Je ziet er niet prima uit." Zegt domina. Wat haatte ik dat wijf ook, ze had altijd wat te zeggen maar nooit iets goeds. "Het scheelde een beetje of je was dood, maar ik wist dat ik op je kon rekenen, mijn kampioen gaat niet dood." Zegt dominus grijnzend. "Kom op, schenk wat wijn voor hem in." Beveelt dominus een slavin. Ik bekijk de slavin goed maar herken haar niet.
@BeauRathbone