Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
15 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Pagina: | Volgende | Laatste
RPG The dicatorshop of gifts schrijf
Ladybambi
Internationale ster



Kletstopic: virtualpopstar.com/social/forum?category=5&topic=958871

Het is het jaar 2150. De wetten in de wereld zijn flink veranderd. In veel landen bestaat de democratie niet meer. Sterker nog, veel landen worden door één grote familie geregeerd. De Frostkingstones. Niemand weet waar ze vandaan kwamen en hoe ze zo snel aan de macht in 50 landen kwamen. Wel is bekend dat ze het de landen al ruim 15 jaar met een ijzeren vuist regeerden.

Hoewel veel het niet eens zijn met de Frostkingstones, durven maar weinig mensen er iets van te zeggen of te demonstreren. Dat komt omdat de demonstranten zelf niet gestraft worden, maar hun kinderen of andere dierbaren. Het liefst richten de Frostkingstones zich echter op de minderjarigen.

We zoeken in op 6 van die kinderen. Inmiddels is het jaren geleden dat hun ouders hun misdaden hebben begaan. Ze zijn nu in hun late tienerjaren/ begin twiniger jaren. Iedereen komt uit een andere kaste of misdaad. Van elite tot de straat, van demonstrant tot een winkeldiefstal. Niemand heeft de afgelopen jaren zijn of haar familie gezien. In plaats daarvan leven ze al jaren op een verlaten gevangeniseiland. Op dit eiland worden ze getraind en genetisch gemuteerd om bovennatuurlijke super soldaten te worden van de nieuwe dictators. Echter zijn ze het niet allemaal eens met de omstandigheden en proberen sommigen te ontsnappen om de dictators te stoppen. Iets wat de Frostkingstones absoluut niet willen. En hoe zit het met diegenen die wel tevreden zijn met hun leven?
@Literacity @Sansa @Kelloggs @LilyAllen @Duchess @marlee 


3/3 meisjes
- Edreina 'Reina' Kajeine - Do I controle you're mind? - pg. 2 ~Literacity
- Aurora Nocross - never trust a drawing- pg. 2 - sansa
- Amaryllis Chrysanthemum Gemlzy - - pg. 8 - Kelloggss

4/4jongens
- Dylan Damian Jones - You don't know who I am hehe- pg. 1 - Ladybambi
- Rhys Lachlan Evans - watch out for flying objects - pg. 2 @LilyAllen
 - Julian Dominiak - You will never see mee - pg. 2 - Duchess
- Marten Jonathan Frostkingstones - Do you have any pain? Good - pg. 9 -  Marlee
Ladybambi
Internationale ster



Het was inmiddels tien jaar geleden dat Dylan de waarheid over zijn verleden leerde kennen. Over zijn positie in de wereld, het geheim dat zijn moeder meer dan tien jaar met zich mee had gedragen, zonder het aan iets of iemand te vertellen. Tien jaar sinds zijn leven totaal op zijn kop kwam te staan, hij niet meer wist wie hij was en als straf voor de daden van zijn moeder naar het gevangeniseiland werd gestuurd. Als kind was Dylan opgevoed om te denken dat de straf de juiste straf was. Een eerlijke straf die de families van de verraders verdienden, maar sinds Dylan zelf naar het eiland was gestuurd, begon hij de waarheid te zien. Hoe onredelijk de straf was. Zijn 'vader' vertelde hem dat de beste manier om iemand te straffen, was door niet diegene zelf te straffen maar zijn dierbaren. Het was een gedachten waar Dylan mee was opgevoed en heilig in geloofde. Echter nu besefte hij dat het een verkeerde gedachten was. De meeste van de kinderen op dit eiland konden niets doen aan de daden van hun ouders. Goed, sommige waren medeplichtig, maar veel wisten niet eens dat hun ouders iets gedaan hadden. Hijzelf leefde niet eens toen zijn moeder haar fout beging. Hij was het resultaat van de fout en toch werd hij naar het eiland gestuurd door de man die hij altijd als zijn vader had beschouwd. Waar hij van hield en waarvan hij dacht dat de man ook van hem hield. Inmiddels wist hij wel beter. Hij wist dat de Frostkingstones geen liefde kenden, niet zoals andere mensen. Zelfs niet voor diegene die als hun dierbaren beschouwd werden door het volk. Ze gaven alleen maar om zichzelf. Dat zag hij de afgelopen jaren al om zich heen.
Het was niet dat Dylan klaagde om wat er was gebeurd. In het begin was hij boos en voelde hij zich verraden, maar dat stadium was hij allang voorbij. Zijn tijd als prins Brendan was voorbij en zijn nieuwe leven was begonnen. Inmiddels was Dylan er best blij mee en trots op wat hij had bereikt op het eiland. In tegenstelling tot sommige kon hij zich verzetten tegen de overheersing van de bewakers en zijn familie en vreemd genoeg voelde hij zich hier op het eiland veel vrijer dan hij zich ooit thuis bij zijn moeder en stiefvader voelde. Iets wat hij had gedacht nooit te kunnen in een gevangenis. Het was echter zo dat hij hier zijn eerste echte vrienden had gekregen. Ja, thuis had hij wel wat vrienden maar dat waren hoofdzakelijk zijn familieleden. Zijn neven en nichten, af en toe kwam er een zoon of dochter van de adel langs als hun ouders een afspraak met zijn ouders hadden en kon hij daarmee spelen, maar toch was dat anders. Vroeger had Dylan vaak het gevoel dat zijn normale 'vrienden' puur met hem bevriend waren omdat hij een prins was. Dat ze het deden om hun familie eer hoog te houden, omdat het van hen verwacht werd. Dat ze hem zouden gebruiken voor die redenen. Hier was Dylan geen prins. Niemand wist ervan, behalve dan misschien de hoogste bewakers en zijn neef Mart. De lageren wisten het echter niet eens. Hij kon zijn wie hij wilde, zonder bang te zijn dat ze hem zouden misbruiken of wat dan ook. De mensen waar hij nu mee om ging, gingen met hem om om hem. Om wie hij was, niet om wat hij was. Dat was iets waar Dylan erg dankbaar voor was geworden in zijn tijd op het eiland. Ja soms was hij bang dat sommigen zijn geheim zouden ontdekken en zijn dekmantel zouden verpesten. Zijn leugens zou onthullen, want hoewel hij het gevoel had dat hij kon zijn wie hij wilde was dat niet zo. Hij kon niet altijd zijn wie hij was, zijn oude zelf moest hij verbergen en zijn nieuwe zelf moest hij op de voorgrond houden, maar toch.
In zijn tijd op het eiland had hij mensen zien komen en gaan. Het was drukker geworden dan Dylan had verwacht. Je zou denken dat ouders zouden stoppen met protesteren en andere criminele activiteiten uitvoeren zodra ze ontdekten dat hun kinderen ervoor zouden moeten boeten, maar het leek juist erger te worden. Misschien kwam het omdat ouders wraak wilden omdat hun kinderen van hen werden afgenomen. Misschien wilden ze hen terug proberen te krijgen door door te zetten en de Frostkingstones te onttronen. Dylan wist het niet, maar merkte wel dat het weinig zin had. Het begon een beetje vol te worden op het eiland. Zo vol zelfs dat ze nu voor de zoveelste keer een andere kamerindeling kregen. Om die reden had Dylan de weinige bezittingen die hij hier op het eiland had gepakt en was hij rustig naar zijn nieuwe kamer gelopen. Door de jaren heen was Dylan gestopt met zich te verzetten tegen de 'kleine' taken die de bewakers hen gaven. Hij wilde niet dat zijn gave zou worden misbruikt door zijn familie om mensen terreur aan te jagen of om andere landen te veroveren, dus zou hij zich daar tegen verzetten, maar een kleine verhuizing was Dylan nog niet zo moeilijk over. Dylan was benieuwd bij wie hij ditmaal op de kamer zou komen. Er waren nog veel mensen op dit eiland die hij niet kende. Mensen waar hij misschien bevriend mee kon raken, zolang ze zijn verleden in elk geval maar niet kenden. De kans op ontdekking ook erg klein zijn. Zelfs de meeste bewakers dachten dat zijn moeder in een of ander rebellengroepje hoorde of zo. Wat er precies in zijn dossier stond wist hij niet. Wat Brendan betreft was er jaren geleden een aankondiging geweest dat hij stierf aan een of andere ziekte. Om te verklaren waarom hij niet meer in het openbaar verscheen. Dylan wist dat zijn stiefvader er alles aan gedaan had om het nieuws zich zo klein mogelijk te laten verspreiden en er zo min mogelijk over te laten praten op het nieuws.
Doordat er zoveel nieuwe mensen op het eiland kwamen, werden de kamers ook steeds voller. Toen Drew zijn kamer binnen kwam, telde hij maar liefst zeven bedden. Drie aan de ene kant, vier aan de andere kant. Weinig privacy. Zeker als je bedacht dat het een kleine kamer was. Even zuchtte Drew dan ook zachtjes, maar koos een bed in de hoek bij het raam uit, waarna hij rustig zijn spullen opruimde. Zijn gedachten waren nog steeds bij zijn familie, voor het eerst in tijden. Toch schudde hij de gedachten van zich af, maar niet voor hij zichzelf onbewust in zijn tienjarige vorm had getransformeerd.
Sansa
Internationale ster



Ongeacht hoe Aurora zich voelde was ze altijd te zien met een glimlach, positiviteit, misschien iets te optimistisch. Waarom zou iemand op een gevangeniseiland zo positief kunnen blijven? Simpel. Doen alsof. Als je maar lang genoeg vol wist te houden om positief te zijn, zou je je op het gegeven moment ook echt zo voelen. De wet van aantrekkingskracht spreekt voor zich. Zo dacht Aurora niet aan alle slechte dingen die ze heeft meegemaakt. Ze dacht niet aan de meerdere keren dat ze ingesloten was, achtergelaten met blauwe plekken. Ze dacht niet aan de meerdere scheldwoorden die haar werden nageroepen. Ze dacht niet aan het feit dat de meeste mensen haar een weirdo vonden omdat ze simpelweg geen zin had om met ze te praten. Waarom zou ze? Als ze een poging deed tot was het altijd iets als in: “Oh, ze kan praten, dat is nieuw.” Of “Ik vond je toch veel leuker toen je stil was.” Ze heeft geleerd voor zichzelf te zorgen. Hoe meer ze praatte, hoe meer problemen zich vormden. Iets wat ze al snel leerde toen ze op het eiland terecht kwam. Misschien net 11 maanden geleden. Ze had een kamer, niets bijzonders en haar kamergenoot was nou niet bepaald de meest gezellige persoon. Zelfs die meid wist het voor elkaar te krijgen om de positiviteit voor een tijd weg te krijgen. De vechtpartijen, scheldpartijen en irritaties veranderden al snel in elkaar negeren, wat voor Aurora geen enkel probleem was. Ze was het toch al gewend, waarom zou ze anders doen tegen haar kamergenoot?
“Nocross, tempo!” 
“Oke, oke, bijna klaar!”
Ohja. Misschien was het handig om te melden dat Aurora naar een andere kamer werd geplaatst. Ze had haar spullen gepakt (niet dat het veel spullen waren, een paar kledingstukken en haar schets spullen, meer had ze niet nodig) en was de bewaker gevolgd. Nog een ding wat je snel leerde op het eiland. Spreek de bewakers niet tegen… Ik denk dat je wel kan raden wat er zou gebeuren als je dat wel doet. Dat was gebeurd op dag 6 voor Aurora. De eerste en laatste keer dat ze een bewaker had tegengesproken. Ze kon wel juichen toen ze er achter kwam dat ze van kamer zou wisselen. Alles was beter dan haar oude kamergenoot. Letterlijk alles. Iedereen. Zelfs die ene gast die haar had aangevallen de eerste dag. “Shit.” Goed, dat was misschien niet volledig waar. Zodra ze de kamer werd in geduwd zag ze maarliefst 7 bedden. ZEVEN FUCKING BEDDEN. Oke, goed, misschien was het niet zo erg als het leek. De kamer was klein, donker, grauw. Meerdere mensen zouden dit verschrikkelijk vinden. Een nachtmerrie. Aurora zou er vast wel iets van kunnen maken…  Het hoefde niet eens perfect te zijn. Zolang het maar oke was- goed genoeg? Ze hoefde niet eens met die mensen te praten en zij hoefden ook absoluut niet tegen haar te praten. Het zou gewoon zo zijn zoals het was. Een kamer delen met anderen zou helemaal niets veranderen. Er was helemaal niets waar ze zich zorgen over hoefde te maken. Ze opende haar mond om iets te zeggen tegen die ene andere persoon die er stond, maar sloot hem al snel weer. Misschien was het een goed idee te maken om een keer wat te zeggen, het was een van de zeven kamergenoten die ze zou krijgen. Nee. Te veel moeite. Hij zou vast wel een prima persoon zijn, daar niet van. Ze zat gewoon meer met haar eigen gedachten. Was te druk bezig met haar eigen dingen. Ze had geen tijd om zich te bemoeien met anderen. In plaats van iets zeggen knikte ze kort, niet eens wetend of hij het wel gezien heeft. Een zachte zucht verliet haar lippen voordat ze haar spullen op een van de bedden gooide. Welk bed ze zou krijgen maakte haar niet veel uit. Ze was blij dat ze in ieder geval een bed had. Oh god, als haar ouders haar op dat moment zouden kunnen zien. Aan de ene kant zouden ze trots op haar zijn dat ze zo ver was gekomen, zo positief probeerde te blijven. Aan de andere kant zouden ze het raar vinden dat ze niet met anderen praatte, toen ze nog thuis was was ze altijd de gezellige die maar niet stil kon zijn. Praten over haar dromen, de toekomst die ze wilde, de mensen die ze wilde helpen. Ze was geen slecht persoon. Haar ouders waren geen slechter personen. En nog was ze te vinden op het eiland. Goed, er was niets anders aan te doen, dat was zeker. Ze zat op het eiland. Er was niet echt een weg terug. Alleen de mensen die ziek in hun hoofd waren zouden een poging doen om het eiland te verlaten. Ze begreep wel dat mensen weg wilden, ze wilde zelf ook weg. Ze wilde zo graag terug naar huis. Haar ouders, haar kat, haar vrienden met wie ze wel kon praten… Maar het eiland verlaten was een groot risico. Zelfs zij kreeg het niet voor elkaar om daar ook maar een positief ding over te denken. Ze moest maar leven met het feit dat ze op dat eiland vast zat en waarom zou ze er dan niet iets optimistischer over zijn. Ze kon dit wel aan. Appeltje eitje. Ze liet zichzelf neer zakken op het bed en klapte haar schetsboek open. Die andere vijf maakte haar niet heel veel uit. Als ze binnen liepen kon ze wel zien wie ze waren, als ze zich vooral bleef focussen op de tekeningen had ze tenminste nog iets te doen. Ze gooide haar benen op het bed, pakte een lege bladzijde en deed wat ze vrijwel altijd deed. Tekenen. Een uiting van frustratie. De dingen die ze zou willen zeggen tegen alle mensen op het eiland die zich langzaam in een plaatje wisten te vormen. Het was een goede afleiding. Het eiland was misschien verschrikkelijk, soort van, maar slechter kon het niet worden en dat was toch wel een soort van positief ding, toch?
Duchess
Wereldberoemd



Julian's dag was heel anders geëindigd dan hij die morgen verwacht had. Hij was gewoon opgestaan en had zich normaal voorbereid op de dag. Het was een dag geweest waarop hij eigenlijk niks gepland had. Dit had hij bewust gedaan; hij had de dag ervoor een nieuw boek weten te bemachtigen. Een die niet tot na het ontbijt wachten kon. Zijn vader had er niet eens van opgekeken - het was niets nieuws dat Julian vergat dat het eigenlijk de bedoeling was dat hij eten zou. 
Hij had zelfs zo diep in zijn boek gezeten, dat hij veel later pas door had dat zijn vader de deur uit was gegaan. Als hij toen wist wat hij nu wist, had hij vandaag volledig over gedaan. Dan had hij zijn vader meer aandacht geschonken. Dan had dat stomme boek kunnen wachten. Dan had hij elk moment van die ochtend met zijn vader gespendeerd. Dan had hij in elk geval “tot vanmiddag” gezegd... Ondanks dat hij nu wist dat dat toch niet gebeurd was.
Julian zat in het zeventiende hoofdstuk toen er aangeklopt werd. En niet bepaald op een zachtaardige manier. Hij had in eerste instantie gedacht dat het zijn vader was die weer eens in een mindere bui was. Zijn vader had al zo lang hij zich herinneren kon een kort lontje gehad. Zijn vader had hem op een dronken avond een keer verteld dat het kwam omdat hij zijn moeder miste, maar Julian was toen zo jong geweest dat hij er nog niks van snapte. Inmiddels wist hij beter. Hij had zo vaak geprobeerd het er weer met zijn vader over te hebben, maar die had hem elke keer snel afgewezen. Hun relatie was dan ook maar oppervlakkig. Nog iets waarvan Julian nu spijt had.
Toen hij open deed bleek dan ook niets minder waar te zijn; zijn vader was niet terug. Zijn vader zou ook niet meer terug komen. En hijzelf ook niet. Gelijk werd hij vastgegrepen en meegenomen. Zijn pogingen om erachter te komen wat er aan de hand was, werden volledig genegeerd. Voor hij het wist was hij geblinddoekt en onderweg naar god-wist-waar. 
Na een reis door voor Julian's gevoel eeuwen duurde, werd hem dan eindelijk het zicht terug gegeven. Zodra zijn ogen aan het licht gewend waren, keek hij stil om zich heen. Een eiland. Dat was alles wat hij nodig had om te snappen wat er aan de hand was. Zijn vader had iets uitgespookt - al was het gissen naar wat - en Julian zou daar nu voor boeten. Terwijl hij door de gangen werd geloodst, gingen alle mogelijke scenario's door zijn hoofd. Wat had zijn vader in vredesnaam gedaan? Hij was dan wel geen lieverdje, maar Julian kon zich moeilijk indenken dat hij iets verkeerds gedaan had. Ze hadden het niet breed gehad - gehad, hij merkte ineens hoe snel hij erover dacht alsof het een vorig leven was - maar stelen zou zijn vader nooit doen. Als er iemand was die vond dat je je geld moest verdienen met hard werk en discipline was het zijn vader wel. 
Misschien had hij wel iemand wat gedaan. Het was niet alsof zijn vader nou zo tegen geweld was. Hij had Julian als kind zelfs geleerd dat slaan een prima oplossing was. Julian had snel geleerd dat niets minder waar was. Het had lang geduurd voordat zijn oog niet meer dik en blauw was.
Hij besloot dat hij met dit soort gedachten toch geen stap dichterbij de waarheid komen zou. Zolang we hem niks vertelden, zou hij er nooit achter komen wat er nu precies gebeurd was. En daarbij kreeg hij meer en meer het idee dat hem een veel groter probleem te wachten stond. Wat er precies op het eiland gebeurde, wist hij niet, maar hij had tot nu toe eigenlijk weinig vriendelijke gezichten gezien tijdens zijn geforceerde wandeling door de gang. Julian was zo in zijn gedachten verzonken dat hij schrok toen ze eindelijk stil stonden. Met minder dan geen uitleg werd hij voor een van de deuren in de hal gedropt en achtergelaten. Was dit dan waar hij de komende tijd spenderen zou? Hoe lang was deze “komende” tijd überhaupt? Een jaar? Tien? Of kwam het meer in de buurt van de rest van zijn leven? Hij haalde even een keer diep adem en stapte toen de kamer binnen. 
Het eerste wat hem opviel was de bizarre hoeveelheid bedden in de kamer. Misschien was het een luxe geweest als enig kind zijnde, maar zo’n kleine ruimte met zoveel mensen delen klonk niet erg aantrekkelijk. 
Het tweede wat hem opviel, was dat hij niet alleen was. Voor hem stonden een kind, en een meisje die wat dichter bij hem in de buurt leek te komen qua leeftijd. Oké, dus het was niet alleen een gedeelde kleine ruimte. Het was een gemixte gedeelde kleine ruimte. Top. Fantastisch. Hij deed zijn best om even licht te glimlachen, maar dat hield hij maar een paar tellen vol. ‘Ehm… Hey.’
Literacity
Wereldberoemd



Reina weet nu enkele jaren af van haar gave. Het kwam naar boven tijdens één van de momenten dat ze weer een wapenhandel had. Er was weinig voor nodig, maar dat het gepaard ging met emoties was duidelijk. En aangezien het de eerste keer was, ging het ook mis. En dan ook goed mis, maar dat was iets waar Reina liever niet meer aan dacht. Wie weet zou ze er ooit nog wel over spreken, maar dan moest je net in haar vriendenkring vallen.
Inmiddels liep Reina al een paar jaar rond op het eiland en ze wist dat Dylan er al een tijd zat, in elk geval. Ze kende hem bij naam en was op de hoogte van zijn gave, maar dat was het dan ook. Om één of andere reden mocht ze hem niet zo, dus Reina sprak hem ook niet veel.
Verder maakte Reina er de gewoonte van om kamergenoten weg te krijgen. Ze was er nogal op gesteld om een eigen ruimte te hebben. Voor haar alleen dus. Met haar gave was het dan ook geen probleem. Wat dat betreft was dat mind control helemaal niet verkeerd, maar Reina moest er wel mee opletten want het kon ook voor gevaar zorgen. Niet alleen voor degene bij wie ze liep te rotzooien, maar ook voor Reina zelf. 
Anyway, voor de zoveelste keer moest ze weer verkassen naar een andere slaapplek en Reina was absoluut niet blij met waar ze nu terecht kwam. Serieus? Een slaapzaal? Great. Dat ging nog wat worden dus. Ze liep langs een jongen heen die daar maar wat in het midden van het pad stond en ze zocht een bed uit. Kon het haar schelen aan welke kant ze sliep, als ze maar een bed had. 
Reina keek daarna weer naar diezelfde jongen en glimlachte scheef. "Blijf je daar nu de hele tijd staan?" vroeg ze. Het was duidelijk; deze jongen moest nieuw zijn, want die had ze nog niet eerder gezien. Wat Reina verder nog zag, was dat Dylan ook in de ruimte was, maar daar besteedde ze geen aandacht aan. Nope.
Anoniem
Internationale ster



Wakker worden van een nacht in de isolatiecel was niet perse de manier waarop Rhys zijn dag graag begon. Normaal werd hij wakker en ging hij zodra hij de mogelijkheid had anderen opzoeken, of ging hij zichzelf zo goed mogelijk bezighouden tot hij werd opgehaald voor nieuwe experimenten. En precies die experimenten waren wat hem nu in de problemen had gebracht. Het was inmiddels zeven jaar geleden dat Rhys werd opgepakt en naar het gevangeniseiland gebracht. Hij wist precies waarom; zijn ouders waren betrokken bij een ondergrondse schuilplaats voor ieder die in de problemen was gekomen door de Frostkingstones. Zelf wist hij er toen, op veertienjarige leeftijd, niet veel vanaf. Zijn ouders deden hun best om hem erbuiten te laten, om hem een normaal leven te geven. Maar op de dag dat de schuilplaats werd ontdekt was dat voorbij. Sindsdien zat hij vast op het eiland. Gedurende de jaren had hij geleerd om bewakers te omzeilen, waar de rustigste plekjes te vinden waren en hij had gaandeweg ook nog een aantal vrienden gemaakt.
De experimenten die op hem werden uitgevoerd waren sinds het begin ook afgenomen in intensiteit. Het proces om de gave te ontwikkelen die voor hem was uitgekozen was pijnlijker dan het proces om zijn gave te leren controleren en versterken. De gave die Rhys had ontwikkeld was de kracht van telekinese; hij kon van alles met zijn gedachten laten bewegen, verplaatsen, midden in de lucht stoppen, en waarschijnlijk nog veel meer. Het was een gave die over tijd voor veel verschillende dingen handig was geweest, al dan niet voor het afleiden van bewakers of voor het inpakken van spullen. Deze keer had het hem echter in de problemen gekregen. De onderzoekers hadden hem opgedragen om meer te oefenen met zijn krachten, zodat Rhys sterker zou worden, ofwel; meer van waarde. De vorige dag zat hij in alle rust op zijn kamer een aantal van zijn verzamelde spullen in de lucht te houden, toen de deur opende en een bewaker naar binnen stapte. Automatisch gingen de gedachten van Rhys naar de bewaker en zijn spullen volgden. Alle drie waren raak. Momenten later werd hij aan zijn arm naar de isolatiecellen gesleurd. Ze wilden toch dat hij met zijn krachten ging oefenen om sterker te worden? Werkt hij eindelijk eens mee, wordt hij gelijk in de isolatiecel gegooid. Het was hier ook nooit goed.
Rhys keek op toen de deur van de isolatiecel werd geopend. Dezelfde bewaker als de vorige dag stapte met zijn nog steeds chagrijnige gezicht de cel in, met de mededeling dat het tijd was voor een wisseling van kamers. Rhys knikte en volgde de bewaker de cel uit. Op de gang werd hij alleen gelaten nadat de bewaker hem had verteld waar zijn nieuwe kamer was, en vervolgde hij zijn weg terug naar zijn kamer. Eenmaal daar aangekomen stapte hij een lege kamer binnen; zijn kamergenoten waren vast al vertrokken. Alleen in zijn hoek van de kamer was het nog rommelig.
Rhys begon met het inpakken van zijn tas, beginnend met zijn kleine verzameling van spullen. Erg veel was het niet, maar wat hij had was hem dierbaar. Het was lastig om binnen het eiland aan persoonlijke spullen te komen. Toen Rhys aankwam op het eiland, had hij bijna geen persoonlijke dingen bij zich. Hij had bij zijn arrestatie geen tijd om daarover na te denken. Al wat hij toen probeerde is om zijn huis in zich op te nemen. De kleine open haard. De familiefoto's. De rommelige boekenkast. De rij planten op de vensterbank. Maar over tijd waren dat verre herinneringen geworden. Het had weinig zin om in het verleden te blijven hangen. Toen hij op het eiland was gekomen werden zijn weinige persoonlijke items van hem afgenomen. Echter kwam Rhys langzamerhand achter kleine manieren waarop hij wel eens iets achter kon houden. Een bewaker of personeelslid die soms per ongeluk iets liet liggen in een van de publieke ruimten. Een wetenschapper die soms kon worden overgehaald om bij het volgende experiment iets mee te nemen. Over tijd had hij een kleine verzameling aan spullen bij elkaar kunnen sprokkelen. Hij lette er goed op en zorgde dat zijn spullen goed waren opgeruimd. Als hij iets aan iemand uitleende, maakte hij altijd afspraken om zijn verzameling geheim te houden. Op die manier kon hij altijd de bewakers omzeilen.
Na een aantal minuten inpakken had Rhys al zijn spullen al weer bij elkaar en begon zijn reis over de gang. Er lang lopen was het niet, voor hij het wist stond hij bij zijn nieuwe kamer- nee, slaapzaal. Toen hij binnenliep zag hij zeven bedden staan. Over tijd had Rhys allerlei soorten kamerverdelingen gezien, maar hij had nog nooit de precieze reden voor de slaapzalen gevonden. Meerdere adolescenten of jongvolwassenen, vaak met geïnternaliseerde haat voor deze plek, met superkrachten in dezelfde kamer. Wat zou er mis kunnen gaan?
Rhys liep verder de kamer in, en legde zijn tas op een van de bedden achterin de kamer neer. Hij mocht dan wel gewend zijn aan slaapzalen, enige vorm van privacy vond hij nog wel fijn. Dat was vaak beter achterin de kamer te vinden. Nadat hij zijn bed had geclaimd keek hij op naar zijn kamergenoten. Hij kende drie van de vier mensen in de kamer. De vierde was voor Rhys een nieuw gezicht, en hij had dan ook de vermoedens dat hij net op het eiland aangekomen was. “Hey allemaal” zei hij dan maar om de stilte te breken, “Gezellig zo, knus met zijn allen”
Kelloggs
Wereldberoemd



Amaryllis Chrysanthemum Gemlzy
De zonderlinge gebeurtenis die zich voor Amaryllis haar ogen had plaatsgevonden, is er eentje die ze nooit zou vergeten. Het zou voor de rest van haar leven op haar geheugen gebrand staan. Op het moment zelf ging alles zo snel. De zware, van eikenhout gemaakte deuren vlogen open en een paar bewapende mannen stormde haar huis binnen. Háár huis.  Het kleine maar knusse huisje midden in het bos, waar ze al haar gehele leven leefde. Ze weet nog goed hoe haar vader bruut werd vastgegrepen. Hoe de mannen zonder enige empathie en schaamde alles verwoeste wat in hun weg kwam. Hoe haar moeder in elkaar kromp en schreeuwde dat Dehlia, haar zes jaar oudere zus, Amaryllis mee moest nemen naar ‘de gouden bloem’. Wat de gouden bloem nou eigenlijk was, wist Amaryllis zelf ook niet. Zover waren ze helaas niet gekomen. Ze kan zich nog herinneren hoe Dehlia naar haar hand reikte en haar meetrok via de achterdeur, haar ouders en oudere broer achterlatend. Amaryllis was zo ontdaan door de gehele situatie, dat ze haar oudere zus braaf volgde. Het volgen van haar zus deed Amaryllis stilzwijgend. Helaas was hun ontsnappingspoging gedoemd om te mislukken. Na enkele meters te hebben afgelegd, werden ze omsingeld door dezelfde mannen als die hun huis waren binnengestormd. Dehlia deed haar uiterste best om Amaryllis nog te kunnen beschermen, maar ook dit viel in duigen. De mannen dreigde en schreeuwde alles bij elkaar. Dehlia probeerde ze te overtuigen om hun vrij te laten, maar dit was tevergeefs. Voor Amaryllis ook maar iets van de situatie kon bevatten, hoorde ze een onaangenaam harde knal en zakte Dehlia in elkaar. Haar handen grepen naar haar buik, waar het bloed een soort patroon in haar shirt schilderde. De felgroene ogen van Dehlia, waar Amaryllis altijd zo jaloers op was, keken beangstigend naar Amaryllis. Alles wat naderhand is gebeurd, is één grote waas voor Amaryllis.
Door de schele scherpshoorn schrok Amaryllis op uit haar gedachtes. Met haar ogen bestudeerde ze de situatie waarin ze zich nu weer bevond. Nadat Amaryllis en haar zus uit elkaar waren gehaald, was Amaryllis meegenomen en op een of ander groot vrachtschip gedumpt. Waar dit schip heen ging, wist ze zelf ook niet. Het enigste wat ze wel wist, is dat deze situatie allesbehalve goed was. Haar polsen waren broos van de touwen die eromheen klemde en de lange reis maakte haar vermoeid en uitgeput. Gelukkig kwam de reis al snel tot einde en was er een soort eiland in haar visie. 
Eenmaal op het eiland werd ze direct meegenomen richting een gigantisch gebouw die er wat akelig uitzag. Zelfs een gevangenis zou er nog niet zo miserabel bijstaan als dit gebouw deed. Bij het binnenstappen van het gebouw, drong een onaangename geur haar neus binnen, wat ervoor zorgde dat ze zachtjes moest kuchen. Meteen werd er een duw tegen haar rug gegeven, om haar duidelijk te maken dat ze geen geluid mocht maken. Iets wat ze de rest van hun weg keurig had gedaan. Aan het eind van hun wandeltocht, kwam ze terecht in een kamer waar “Geneesheer’ op de deur stond geschreven. Sinds wanneer gebruikte mensen dat woord voor ‘arts’? Voor de überhaupt de kans had gekregen om stil te staan bij de vreemde benaming, werd ze op een stoel gedrukt en kwam ze recht tegenover een wat oudere man te zitten. De man keek nors en had een strenge blik, iets waar Amaryllis niet goed tegen kon. Al snel opende hij zijn mond en begon hij zijn verhaal. Zo vertelde hij haar wat voor waardeloze mensen haar ouders waren en dat het hun schuld geweest was dat ze hier terecht was gekomen. Hij dwong haar ook te praten. Hij wou weten wie ze was. Hij wou weten hoe ze heette, hoe oud ze was en wat haar kwaliteiten waren. Echter bleven haar kaken kramachtig op elkaar en kon ze geen woord tussen haar lippen door krijgen.
Na enkele uren zwijgend voor de oudere man te hebben gezeten, gaf hij het op. Ze mocht gaan en zou morgen wel weer terugkomen. Ze werd uit de kamer gezet en de deur werd hard achter haar gesloten. Haar verward achterlatend. Waar was ze überhaupt en waar moest ze nu eigenlijk heen?  
Marlee
Landelijke ster



Het was weer eens zo’n dag dat de complete indeling van de kamers door de war werd geschopt en zoals te verwachten was Marten, op zijn zachtst uitgedrukt, pissed. Hij hield er niet van om al zijn spullen te moeten verplaatsen - zeker omdat een groot gedeelte van zijn spullen niet gezien mocht worden. En hij hield er al helemaal niet van om met nieuwe kamergenoten terecht te komen die hem met angst, of afschuw (veelal een mengeling van beide) zaten aan te staren. Het had al lang genoeg geduurd voordat zijn huidige kamergenoten hem leerden negeren en deden alsof hij er niet was, precies zoals hij het wilde. Enkel wanneer hij de ruimte nodig had voor illegale praktijken jaagde hij zonder schaamte de jongens (waarvan hij de namen niet eens wist) zijn kamer uit en het werkte. Het begon eindelijk zijn ergernis weg te nemen. Dat proces opnieuw doen zag hij niet zitten.
Toch had hij niet echt een keuze en pakte hij al mopperend en vloekend zijn spullen in de daarvoor bestemde doos. Of eerder, hij smeet ze er bijna in terwijl een cipier achter hem stond te drammen dat hij moest opschieten. ‘’Dan had je maar eerder moeten komen!,’’ snauwde Marten hem toe, terwijl hij een vurige blik naar de oude man toewierp die in de deurpost stond. De cipier bleef met een norse uitdrukking staan en wierp een neerkijkende blik toe. Hij had geen tijd voor relschoppers zoals Marten. Hij twijfelde ook geen seconde om hem naar de isoleer te brengen als hij nog eens zijn mond opende. Misschien was hij wel de meest gehate gevangene op het eiland. Hem opsluiten in een klein hokje zou iedereen een plezier doen. Gelukkig voor Marten wist hij echter nog de controle te houden.
Zijn kamergenoten waren al stilletjes vertrokken en het was enkel Marten die nog zijn eigendommen bij elkaar moest rapen. Als hij niet wilde dat de anderen zijn spullen zagen - en vooral de bewakers, dan moest hij wel tempo maken. Een schetsboek, wat tekengerei, een klein houten doosje waarin hij een pakje sigaretten bewaarde… Nog wat andere troep waar hij weinig waarde aan hechtte en tot slot de enorme kamerplant die in de vensterbank stond te bloeien. Hij zette het bovenop de doos terwijl hij de bewaker al ongeduldig hoorde klagen. ‘’De plant blijft staan. En schiet een beetje op wil je!’’ Mart snoof. ‘’Oh? Wie z’n plant is het?,’’ drong hij aan. Enkele seconden keken ze elkaar nijdig aan, ieder z’n eigen reden om de ander te haten. Door de jaren heen had Mart geleerd zijn mond te snoeren in het bijzijn van de cipiers, en vooral de norse mannen zoals deze. Zijn bijdehante houding en grote mond zorgden iets te vaak voor een nacht in de isoleer. Een plek waar hij een bloedhekel aan had, omdat hij dan alleen met zijn gedachten was. Een benauwde, smalle ruimte waar de kale witte muren al gauw op je af kwamen. Niemand om te kwellen. Niemand om tegen te zeuren. Zolang hij zijn frustraties op andere mensen kon weerspiegelen, was hij oké. In zijn eentje werd hij gek.
Met plant en al botste hij langs de bewaker en baande zijn weg door de nauwe gangen naar de andere zijde van het gebouw. Het was ongekend druk; en tot zijn ergernis botste er ook nog eens een jongen keihard tegen hem op. De plant gleed bijna uit de doos al kon Mart hem nog net vastgrijpen. Direct schoten zijn ogen gejaagd naar de jongen. ‘’What the hell, kan je niet uitkijken ofzo!’’ Zijn ogen spuwden vuur. Hij gaf niet veel om planten. Of om andere dingen. Marten gaf om vrij weinig. Maar zijn geheim mocht niet ontdekt worden.
De mensen in de gang leken nieuwsgierig om te draaien van zijn plotselinge uitval en de jongen voor hem, een jaar of dertien, had knikkende knieën en verontschuldigde zich met trillende lippen.Verschillende jongeren staarden in zijn richting, maar zodra hij oogcontact maakte keken ze betrapt een andere kant op. ‘’Ga gewoon uit de weg,’’ siste Marten hem na, terwijl hij hem nog fors een duw gaf voor hij verder liep. Hij was inmiddels gewend dat ze over hem zouden praten en hem nakeken wanneer ze konden. Blijkbaar viel er na vijf jaar op het eiland nog steeds wat over hem te praten, en werden de nieuwelingen maar al te graag gevuld met haat voor Marten. Het was immers allemaal zijn schuld, toch? De Frostkingstones, de familie waarmee het allemaal begonnen was. Marten had er geleerd mee te leven, het deed hem niks wat ze over hem zeiden. Wat ze waarschijnlijk niet doorhadden, was dat zijn haat voor zijn eigen familie groter was dan de haat van al de gevangenen bij elkaar. Wat Marten betreft bleef dat ook zo. Hij was hier niet om vrienden te maken. Hij was hier om zijn vijanden pijn te doen.
Marten hield halt in de deuropening van de nieuwe kamer. Hij was niet alleen, hij zag al wat anderen in de kamer. Jongens, én meiden voor de verandering. Echter had hij geen tijd om daar nu aandacht aan te schenken. Hij had in één oogopslag al wel in de gaten dat hij dit verschrikkelijk ging vinden, terwijl hij zijn blik even over zijn kamergenoten liet glijden. Een daarvan was een kind van een jaar of tien. Marten had zijn blik voor een poosje op hem gericht toen het tot hem doordrong wie hij voor zich had. Een geamuseerde grijns verscheen op zijn gezicht terwijl hij bijna geruisloos de kamer inliep. Met een doffe plof liet hij zijn spullen op een leeg bed in de hoek van de kamer vallen. ‘'Hmm, toevallig, jij komt me bekend voor!'' Zei hij, en hij richtte zijn doorgrondende blik uitdagend op Dylan. Niemand zou Dylan op tienjarige leeftijd herkennen. Tenminste, niet als je zijn familie niet was. Door zijn transformatie naar een jeugdige versie van zichzelf kon Mart het niet laten om er een opmerking over te maken, al had hij nooit echt de intentie gehad om hem te verraden. Nog niet. Anders dan hijzelf, was Dylan nogal gevoelig over dit onderwerp en Mart had maar besloten om het spelletje met hem mee te spelen. Behalve dat hij er niet echt iets voor voelde om zijn neef te verraden en zijn geheim te onthullen, was het een waardevol stukje informatie dat misschien nog wel van pas zou kunnen komen. Later. Met Dylan zou hij waarschijnlijk niet zo snel ruzie krijgen, dus dat scheelde. Voor hem.
Hij zette de plant naast zijn bed, terwijl hij de blikken van de anderen negeerde. Een kamerplant paste niet zo goed bij zijn imago. Maar niemand zou vragen stellen over een plant, zolang ze niet wisten dat hij daar al zijn geheime spullen in verborg, onder in de pot. Spullen die hij nodig had om te blijven tatoeëren. Een project waar hij eigenlijk voor zichzelf mee begonnen was, maar wat onbewust groter was gegroeid de afgelopen maanden. Toegegeven had hij dat niet alleen kunnen doen. Hij miste niet alleen het artistieke level, ook had hij daarvoor de social skills niet. Mensen zouden niet naar hem toekomen als ze wisten dat hij het ging zetten. Nee, ze verafschuwden hem. Gek genoeg was er wel iemand bereid om met hem samen te werken, tegen al zijn verwachtingen in (en waarschijnlijk dat van anderen). En nog vreemder was, het werkte. Heel goed zelfs. Aurora praatte niet veel, alleen wanneer het nodig was en dat beviel hem wel. En bovendien had ze veel meer talent in tekenen. Er was geen enkel project waar ze nee had tegen hoeven zeggen. En hoe gevoelloos Marten ook was, kriebelde ergens een onbekend gevoel wat op bewondering begon te lijken. Al zou hij dat nooit hardop uitspreken, daar was hij te grootmoedig voor.
Pas toen hij klaar was met zijn spullen begon het besef te komen hoeveel bedden hij op de kamer had geteld. Weliswaar zeven... Het moed zakte in zijn schoenen, hoe ging hij dit overleven?
Ladybambi
Internationale ster



Dylan was nog bezig met het opruimen van de laatste spullen, terwijl hij even door het raam keek. Het uitzicht van zijn kamer was niet zo heel bijzonder. Hoofdzakelijk de binnenplaats waar ze in hun vrije tijd een luchtje mochten scheppen. Grote bewakingstorens, waar bewakers dag en nacht in zaten om ervoor te zorgen dat niemand een ontsnappingspoging deed of zijn krachten zou gebruiken. Hoge muren die de binnenplaats omringden, die tevens bedekt waren met prikkeldraad en andere manieren om te voorkomen dat ze zouden ontsnappen. Een heel klein streepje blauw was er nog achter te zien. Een paar millimeter voor Dylan zijn oog, maar Dylan wist dat dat de zee moest zijn. Het water dat hen hierheen had gebracht. Dylan probeerde er niet aan te denken en godzijdank ging de deur open, precies op het moment dat hij in een nieuwe flashback zou worden getrokken. De laatste tijd werd hij wel vaker overspoeld door flashbacks. Dat kwam omdat het deze maand was. Deze maand werd hij verraden door zijn familie en naar het eiland gestuurd.
Rustig keek Dylan echter op, blij dat er een afleiding was voor zijn rondtollende herinneringen. Nog altijd had Dylan niet door dat hij in een kind was veranderd, maar dat was normaal voor hem. Hij was altijd van vorm aan het veranderen, dus wat maakte het voor hem uit? Helaas was de persoon die aan de deur stond niet iemand waar Dylan echt wat aan had. Aurora, op zich een aardig meisje, maar zo stil als een muis. Dylan kende haar niet goed, maar wist dat hij haar beter met rust kon laten. Om die reden knikte hij gewoon terug en keek op toen de deur weer open ging.
Ditmaal stond er een jongen in de deuropening die Dylan nog nooit had gezien. Waarschijnlijk een nieuweling. Hij vroeg zich af wat zijn ouders gedaan hadden om hem tot deze hel te veroordelen. Het was echter niet verstandig om er naar te vragen. Het was voor veel een gevoelig onderwerp. Daarbij, veel mensen wisten het niet eens. Daarnaast zou het alleen maar naar vragen leiden over hoe hij hier zelf terecht was gekomen.
Rustig stond Dylan op van zijn bed en glimlachte vriendelijk naar de jongen. Terwijl Dylan naar hem toe liep, viel het hem pas op dat de jongen veel groter was dan hem, ondanks dat hun leeftijden ongeveer het zelfde leken. Toen drong het pas tot hem door dat hij een kind was. Fijn, weer een onverwachte transformatie. Gelukkig hadden de bewakers er nog niets van gezegd. Echter kon Dylan niet zomaar terug veranderen. Niet waar een nieuweling bij was tenminste. Deze jongen had echt al genoeg aan zijn hoofd. “Hey ik ben Dylan” zei hij rustig en keek hem aan. “Ben je nieuw? Welkom in de hel” zei hij vervolgens en gebaarde naar de bedden om hen heen. “Maak het jezelf gemakkelijk zou ik zeggen”
Na dat gezegd te hebben, besloot Dylan terug naar zijn bed te gaan. Zoals eerder gezegd, aan Aurora had hij niet veel wat betreft gesprekken. Ze was op zichzelf. En de nieuwe jongen? Die had wat tijd nodig voor zichzelf. Hij moest even alles verwerken en dat begreep Dylan. Ondanks dat hij nu een behoorlijke kletser was, was hij dat in het begin niet. Hij was erg in zichzelf gekeerd. Hij kon niet geloven wat er was gebeurd. Waarom zijn familie hem had verraden. Wat kon hij eraan doen dat zijn moeder vreemd was gegaan? Het was voor zijn geboorte! Maar hij had het inmiddels geaccepteerd. Het was niet alsof hij het verleden kon veranderen.
Al snel kwam nog een kamergenoot de kamer binnen. Man de kamer begon vol te worden. Helaas maar waar was de derde kamergenoot niet bepaald iemand waar Dylan een fan van was. Reina. Als hij aan iemand een hekel had, was het haar wel. Het was niet echt dat hij een hekel aan haar persoonlijk had, hij betwijfelde of hij haar goed genoeg kende voor dat, maar haar gave. Hij vond het echt afschuwelijk om bij haar te zijn door haar gave. Mind control, hij was er doodsbang voor. Het gaf iemand teveel macht, maar niet alleen dat. Ze kon hem dwingen al zijn geheimen op tafel te leggen. Dingen te doen wat hij niet wilde. Tot nu toe was het haar nog niet gelukt om hem in zijn dierlijke vormen te beheersen, maar je wist het maar nooit. Ze was waarschijnlijk één van de gevaarlijkste personen op dit eiland. Zeker voor hem en zijn geheimen. Toen Reina hem zag, knikte ze even naar hem maar dat was het wel.
De kamer begon vol te lopen, toen ook Rhys de kamer binnenkwam. Rhys zat er al jaren, en dan bedoelde Dylan ook echt jaren. Niet zo lang als hem, maar lang genoeg. Zo’n zeven jaar of zo zou hij hier al moeten zitten. Dylan was dan ook al een paar keer kamergenoten met hem geweest. Inmiddels waren ze goede vrienden geworden, maar ondanks hun vriendschap had Dylan nooit met Rhys over zijn verleden verteld. Rhys dacht dat Dylan zijn geheugen als kind was gewist, waardoor hij zich niets meer herinnerde van zijn verleden buiten het eiland. Het was een smoesje dat hij vaker gebruikte als hem gevraagd werd naar zijn verleden. Er waren meer met gewiste geheugens op het eiland en het gebeurde ook wel eens per ongeluk tijdens de experimenten. Misschien was het niet verstandig om zo’n smoes op te hangen. Dylan vond het echt verschrikkelijk voor de personen die zich niets van hun verleden konden herinneren. Maar wat moest hij dan? Niemand mocht iets te weten komen tenslotte.
“Hey Rhys. Ben je weer uit de isolatie?” vroeg Dylan met een zwakke glimlach. Hij had gehoord wat er gisteren gebeurd was. Eigenlijk was het best grappig, als het niet had geëindigd met de isoleercel. Wie wilde een bewaker nu niet bekogelen?
Er waren nog twee bedden over en Dylan was best benieuwd naar wie precies zijn laatste kamergenoten waren. Ach het zou wel meevallen. Erger dan Reina kon het niet worden, toch? En natuurlijk had Dylan het vervloekt. Hij moest zijn gedachten, hoe kinderlijk dan ook, gewoon in bedwang houden en niets zeggen of denken. Want precies op het moment dat hij dat dacht, stapte Mart de kamer binnen. Kon zijn kamer nog ongemakkelijker worden? Mart was de enige die de echte Dylan kende, of naja Brendan kende. Dat kwam omdat ze familie waren. Of naja stieffamilie eigenlijk. Mart kende hem beter dan wie dan ook. Kende zijn grootste geheimen, wat hem tot een gevaarlijk iemand maakte. Vroeger waren ze beste vrienden. Nog steeds gaf Dylan veel om Mart, maar er was veel gebeurd.
Dylan besloot oorspronkelijk niet teveel tegen Mart te zeggen. In plaats daarvan pakte hij een boek dat hij van de wetenschappers had gekregen. Een boek waar vele verschillende foto’s in stonden. Bij de foto’s stonden gegevens van het onderwerp. Dylan had zo’n vermoeden dat de mensen in de boeken dierbaren waren van mensen die de fout in waren gegaan. Dat Dylan bedoeld was om uit te zoeken wie de dader was en nieuwe mensen naar het eiland te sturen. Dylan had echter allang duidelijk gemaakt dat hij daar niet van gediend was. Hij verzette zich hevig tegen dat idee. Hij weigerde anderen naar deze hell te sturen. Dat leverde hem vaak genoeg de isolatie op. In plaats van de foto’s van de ‘verraders’ te bestuderen, bladerde Dylan door naar de achterkant. In de achterste helft van het boek stonden allemaal plaatjes en gegevens van dieren. In dieren transformeren vond hij nog geen probleem. Hij hield van dieren en genoot echt van zijn krachten als hij daarin kon transformeren.
Spijtig genoeg werd hij al snel door Mart uit zijn gedachten gehaald, toen hij het bed naast hem in beslag nam. Geschrokken keek Dylan Mart aan, maar die blik was binnen een seconde weg. Nee Dylan, hou je in. Jullie zijn nu niet alleen. Daarbij plaagt Mart je maar. Je moet je nu gedragen.
“Dat hoor ik vaker” lachte Dylan dan ook. Zijn gave was vormverandering. Die opmerking hoorde hij dan ook echt bijna elke dag.
Duchess
Wereldberoemd



Wat Julian nu eigenlijk precies verwacht had, wist hij zelf ook niet zo goed. Hij had immers geen idee gehad wat er zich hier precies afspeelde. Wat hij echter zeker niet verwacht had, was dat het een kind zou zijn die hem hier welkom heette. Al klonk de manier waarop niet heel veelbelovend. Hij had zichzelf dan ook willen voorstellen, maar het tweede deel van wat deze Dylan tegen hem zei. ‘De hel…?’ vroeg hij dan ook voorzichtig. Wat moest dat in vredesnaam betekenen? Wat gebeurde er op dit eiland? Hij had onderweg hierheen zijn best gedaan zich mentaal voor te bereiden, maar hij kreeg ineens het idee dat niets hem écht klaar maken kon. 
Heel lang om daarover na te denken had Julian niet; hij werd al zowat van de sokken gelopen door de volgende kamergenoot. Juist, dat was een gezellige. Daar was dan de eerste mentale noot van dit hele gebeuren; oppassen voor wie-dit-ook-was. Nu betwijfelde hij dat hij ooit echt flinke ruzie met haar hebben zou, maar dat betekende niet dat hij niet een beetje op kon letten. Het laatste wat hij wilde was zijn eerste dag op dit gekke eiland beginnen met een kapotte lip of iets dergelijks. 
Toen ze vroeg of hij bleef staan waar hij stond, bleef hij even stil. Hij wilde zeker weten dat de woorden die hij uitkoos niet verkeerd opgevat konden worden. ‘Nee, zeker niet… Sta ik in de weg?’ Julian dacht dat hij aan beide kanten langs hem toch genoeg ruimte overgelaten had om te lopen, maar zo niet verplaatste hij zich zo. Geen enkel probleem. 
Julian was opgelucht dat de volgende kamergenoot zich inmiddels al melde en glimlachte even naar de jongen die binnen kwam lopen. Die leek in ieder geval al een stuk vriendelijker. Dat moest al heel wat gaan helpen. ‘Hey,’ antwoordde hij dan ook met een lichte glimlach. Bij de opmerking dat het knus worden zou, keek Julian de kamer nog een keer stil rond. Dat werd het zeker. Blijkbaar konden ze nog twee kamergenoten verwachten. Julian had vroeger vaak genoeg gewenst dat hij een broer of zus had, maar dat was jaren geleden. En dit zou waarschijnlijk niet eens in de buurt komen van een vergelijkbare ervaring. Voor nu hoopte hij vooral dat hij het met zijn kamergenoten vinden kon; dat zou al heel wat helpen. En zo niet, dan wist hij in ieder geval wie hij met rust moest laten. Dat leek hem ook geen verkeerde ervaring. 
Het woord “isolatie” had Julian niet verwacht te horen. Ondanks dat het hele gebouw meer dan een beetje weg had van een gevangenis, kon hij zich niet voorstellen dat een stel jongeren zich zo misdragen kon dat zoiets nodig was. Al kwam snel daarop het besef dat het tegendeel dus blijkbaar waar was. Waarom zouden ze anders de tijd en moeite nemen om isolatiecellen in te richten? En wat had deze Rhys - zoals Dylan hem noemde - uitgespookt om daar te belanden. Misschien toch iemand om voor uit te kijken... ?
Waar Julian echter had gedacht dat erger dan de derde kamergenoot niet kon, kwam hier het levende bewijs dat je niet te snel van het beste uit moest gaan. Niet dat deze jongen nu echt iets deed. Julian kreeg gewoon een naar voorgevoel. Het idee dat hij hem misschien beter uit de weg kon gaan. Misschien zat hij er naast - hij hoopte dat hij er naast zat - maar zo vaak zat zijn gevoel niet verkeerd. Daar ging dan direct zijn goede voornemen om het met de meesten te vinden. Misschien was tolereren ook wel gewoon het eerste waar hij zich op richten moest. 
Julian vond het dan ook zeker niet vervelend dat deze jongen hem straal negeerde. Gewoon geen oogcontact maken. Hij kende het kind blijkbaar, dat was waarschijnlijk goed nieuws. Hij had graag gedacht dat het allemaal dan toch meeviel met zijn voorgevoel, maar iets zei hem dat hij niet zo verkeerd zat. Misschien speelde hier wel veel meer dan hij wist. Of zou moeten weten, wat dat betrof. 
Julian haalde diep adem en zocht dan maar een van de twee nog lege bedden uit. Hij had de tijd niet gehad om iets in te pakken of mee te nemen, dus hij had eigenlijk direct al niks te doen. Een gek idee eigenlijk. Iedereen hier leek toch wel iets van persoonlijke eigendommen te hebben, maar hij had niks mee mogen nemen? Was er een andere manier om dan toch aan spullen te komen, of was hij gewoon een speciaal geval geweest? Hoe meer vragen hij bedacht, hoe meer het hem begon te draaien. Hij ging dan ook maar gewoon stil op de rand van het bed zitten. Misschien viel het mee…
Literacity
Wereldberoemd



Reina had het niet anders verwacht dan dat deze jongen zo aardig mogelijk terug probeerde te reageren. "Oh, nee hoor. Je staat er alleen wat verloren bij," glimlachte ze scheef. "Hoe heet je, eigenlijk? Heb je nog niet eerder gezien hier." Het was een aparte, maar het ging ook een makkelijk slachtoffer zijn om grappen mee uit te halen. Eén om in de gaten te houden dus en vooral om te zien welke gave hij had; wie weet kon het in haar voordeel werken hehe.
Langzaamaan kwamen er andere kamergenoten binnen waar Marten er één van was. Ondanks dat hij er één was van de Frostkingstones had hij iets over zich heen hangen wat Reina om één of andere reden wel aansprak. Al was het een beetje vreemd dat hij een plant bij zich had. Als kind van ouders die in wapens handelden wist Reina wel beter; daar moest meer achter zitten. Waarschijnlijk had Marten best wat dingen verborgen in die plant, maar goed. Dat kwam vanzelf wel naar boven. "Leuke plant. Wat voor één is het?" vroeg ze. Misschien kreeg hij wat door, misschien niet. Maakte voor haar niets uit, in elk geval. Ze was gewoon vooral benieuwd wat Marten in die plant verborgen hield.
Ook Rhys was binnen komen lopen en het was toch een beetje opletten met hem. Niet als persoon, maar meer om zijn gave. Het kon slecht werken met haar eigen gave, maar goed. 
Reina keek ook naar wie er verder nog naar wie er nog meer waren en hoeveel bedden er stonden. Zeven bedden, zes mensen binnen. Er miste dus nog iemand, maar goed. Daar ging ze zich niet druk om maken. In plaats daarvan besloot ze om het gezellig te gaan maken; het kostte haar namelijk geen moeite om drank mee te smokkelen en ze pakte gerust de fles erbij die ze mee kon krijgen. Van alle mensen keek Reina eerst naar Marten. Hij leek haar wel het type dat erin mee zou gaan. "Jij ook wat?"
Marlee
Landelijke ster



Mart was te druk bezig geweest met zijn eigen spullen. Te druk met Dylan op de kast te jagen. Al had Dylan er eigenlijk niet inhoudelijk op gereageerd. Vroeger was dat wel anders geweest. Het was misschien onwerkelijk om te denken dat Mart en Dylan, die toen nog bij de naam Brendan ging, het goed met elkaar konden vinden, Dylan was daar een veel te goed persoon voor. Maar nu was Marten natuurlijk ook niet altijd zo wreed geweest. Niet tegen iedereen.
‘’Ik zat meer te denken aan iemand uit het leven hiervoor.’’ Marten kon het niet laten om nog even een sneer te maken naar zijn neefje alvorens hij zijn tanden bloot lachte en doorging met zijn spullen voordat iemand het gesprek zou oppikken. Dit zou nog interessant worden.
Hoewel hij zich bewust was van zijn andere kamergenoten, was hij niet perse van plan ze aandacht te schenken. De behoefte om ze te leren kennen had hij dan eigenlijk ook niet. Althans, dat was totdat hij iemand tegen hem hoorde praten. ‘’Een wonderboom, hij is giftig. Niet aanraken dus.’’ Hij keerde zich om tot Reina, nog net op tijd om haar nieuwsgierige blik op de plant te zien. Dat het zijn verstopplek was voor geheime spullen zou hij niet ontkennen, zo een gek plekje hadden de meeste jongeren hier wel. Daarom zou het hem ook niet verbazen als Reina hem nu al door had. Het ging hem echter niet om zijn kamergenoten, de bewakers waren namelijk dom genoeg om erin te trappen. En dan nog, wilde hij het ze best zien proberen. Ze zouden niet de eerste zijn die zich zouden verkijken op de giftige bladeren. Een geïrriteerde huid was niet zo erg, tenzij je Marten naast je had staan om die pijn te versterken. Zonder schaamte had hem dat wel een lachertje opgeleverd. Al was dat nu misschien een beetje te heftig voor de eerste dag.
Als automatisch gleed zijn blik af naar zijn andere kamergenoten, aan wie hij tot nu nog altijd geen aandacht had besteed. Reina dus, en Dylan, een paar onbekende gezichten, Rhys, en Aurora. ‘Aurora?!’ De verbazing was te horen in zijn stem. Zijn partner in crime was dus nu ook zijn kamergenoot. Great. Dan wist hij in ieder geval zeker dat niet iedereen in deze kamer een hekel aan hem moest hebben.Althans, voor de newbies zou dat meestal niet lang duren. Het was het standaard riedeltje; alvorens ze echt gesetteld waren, had vast wel iemand ze op de hoogte gebracht van de meest kenmerkelijke eilandbewoners. Niet dat Marten anders werd van een of twee haters erbij. En kennelijk was de haat nog niet zo erg verspreid als dat hij had gedacht. Want hij was de eerste waar Reina haar drank aan aanbood. Een verleidelijk aanbod, maar Marten wierp een blik op de deur die nog wagenwijd open stond. ‘’Jij durft,’’ moest hij haar meegeven. Maar ergens was er ook iets in hem dat het niet kon afwijzen. Dan zou het misschien nog wel eens gezellig worden vanavond. ''Maar ik zeg geen nee,'' voegde hij er daarom snel aan toe.
Anoniem
Internationale ster



De opmerking van Rhys over de knusheid van de kamer bleek al snel uit te komen. Inmiddels was de kamer al een stuk voller geworden, en was er nog maar een bed leeg. Snel keek Rhys even zijn kamergenoten langs. Hij wist dat twee van hen, voor hem in ieder geval, voor weinig problemen zouden zorgen. Dylan was voor Rhys sinds het begin al een bekende. Over tijd hadden zij een goede vriendschap kunnen ontwikkelen, eentje waarbij hij in ieder geval het gevoel had dat ze elkaar konden vertrouwen. Aurora was iemand die Rhys ook wel kende, maar niet heel erg goed. Het leek alsof ze erg op haarzelf gesteld was, en sprak alleen als dat nodig was. Het was een aanpak die Rhys zelf gedurende zijn eerste jaar op het eiland ook had gebruikt, maar al snel bleek dat voor hem niet meer te werken. Hij had dat contact met lotgenoten echt nodig, of hij dat nou wilde toegeven of niet.
De enige twee waar Rhys zich wel zorgen over maakte waren Reina en Marten. Bij Reina ging het niet zozeer om haar als persoon, maar eerder om haar gave. Zijn telekinese werd bestuurd door zijn gedachten, en Reina kon die gedachten weer besturen als zij dat zou willen. Wat er dan zou gebeuren, of dat nou per ongeluk was of niet, wist hij niet, maar het zou in ieder geval catastrofaal kunnen aflopen. Bij Marten lag dat anders. Het was namelijk niet zijn gave die Rhys tegenhield, maar hij had altijd al het voorgevoel gehad dat hij hem niet kon vertrouwen. Dat als hij hem ooit iets belastends zou vertellen of laten zien, Marten er zeker voor zou zorgen dat hij dat zou betreuren.
En dan bleef de nieuwe jongen wiens naam nog onbekend was over. Het was altijd even afwachten welke gave een nieuw persoon zou gaan ontwikkelen. Echter had Rhys altijd wel het gevoel gehad zich een beetje te moeten ontfermen over de net aangekomen mensen. Hij had immers zeven jaar ervaring, en daarnaast een mooie collectie aan spulletjes. Misschien dat hij de jongen wel een van zijn boeken kon uitlenen. Het was dan zeker een schrale troost, maar misschien zou het voor de jongen fijn zijn om even te kunnen ontsnappen uit zijn nieuwe wereld. Dat wilde iedereen in deze gevangenis wel.
Wat er ook allemaal ging gebeuren, het zou in ieder geval een zeer interessante tijd worden. En er was natuurlijk nog een bed over in de kamer, en wie weet wie er nog binnen zou kunnen komen wandelen.
Rhys werd uit zijn gedachten getrokken door Dylan die een opmerking maakte over zijn nacht in de isolatie. Even wilde hij vragen waar of van wie hij dat had gehoord, maar al snel realiseerde hij zich dat praten over dit soort dingen voor velen een coping mechanisme was geworden. Met roddelen over anderen konden velen even vergeten wat hen op het eiland te wachten zou staan. En, daarnaast, wie zou er nou niet een bewaker willen bekogelen en daar ook nog eens een excuus voor hebben. Of, ja, een excuus dat in sommige situaties wel werkte. Niet iedereen kon het hebben, en vooral niet de bewaker van gisteren.
"Jazeker, het is weer zo’n nacht geweest” Zei Rhys als antwoord op Dylan, en moest licht grijnzen. Alhoewel hij het liever niet toegaf kwam hij vaker op de isolatie terecht dan hij misschien zou willen. Ook al had het bekogelen van een bewaker vaak een soort therapeutische werking, was de isolatie zeker niet zijn favoriete plek op het eiland. Op voor hem slechte dagen kon hij echt niet alleen zijn met zijn gedachten. Die waren dan chaotisch, druk, en konden hem niet alleen laten. Naderhand kon hij zich vaak wel gelukkig prijzen dat de isolatiecellen veelal lege kamers waren, want anders was alles de lucht in gegaan.
Rhys liet zijn blik even op Julian vallen, en bedacht zich toen dat hij misschien wat meer uitleg moest geven. Nieuw zijn op het eiland was al moeilijk genoeg, en allerlei extra vragen waren zeker niet de fijnste manier om welkom geheten te worden. “Ik heb gisteren een bewaker bekogeld met boeken, en die kon daar niet goed tegen” zei Rhys, “Het gebeurde per ongeluk, geloof het of niet”.
Even keek Rhys weg met het gesprek van Dylan en de nieuwe jongen toen hij zag dat Reina Marten drank aanbood. Rhys wist dat mensen manieren hadden gevonden om verboden dingen het eiland op te krijgen, en als iemand goed kon smokkelen dan was dat Reina wel. Zelf had Rhys tot nu toe altijd nee gezegd op het drinken van alcohol. Niet omdat hij dat per se niet wilde, maar eerder omdat hij bang was hoe zijn gave daarop zou reageren. Als hij ooit dronken zou worden, dan zou hij zeker de controle over zijn gedachten en daarmee over zichzelf verliezen. Wat als hij dan per ongeluk iemand zou verwonden, of een kettingreactie aan gaven in werking zou zetten? Het eiland was al eerder een mijnenveld gebleken, dus hij wilde er liever niet achter komen wat hij allemaal kon aanrichten als hij zijn enige vorm van controle over zijn gedachten zou verliezen.
Kelloggs
Wereldberoemd



Vol onbegrip bleef Amaryllis nog enkele seconden staan. Had ze nou echt uren voor die man gezeten om vervolgens gewoon zonder enige uitleg buiten de deur gezet te worden? Hoe kon hij dit zomaar hebben opgegeven? Was het zo makkelijk om ergens onderuit te komen? Was haar stilte en geslotenheid voldoende om geen problemen te krijgen? Was ze nu gewoon vrij om te gaan en staan waar ze wou? Lichtelijk haalde ze haar schouders op. Als dit werkte, waarom zou ze er dan iets tegen in brengen. Toch?
Ondanks dat ze geen idee had waar ze nou eigenlijk was beland en ze dus ook geen enkel idee had waar ze naartoe moest, besloot ze met een rustige pas haar zoektocht door het gebouw te beginnen. De gangen leken eindeloos en elke bocht creëerde een nieuw gangenstelsel, wat haar elke keer opnieuw verwonderde. Haar eigen huis was erg miniem en miezerig vergeleken het grote gebouw waar ze nu in liep. Toch zal ze dit nooit boven haar eigen huis kiezen. Het mocht dan wel klein zijn, maar haar meest dierbaarste herinneringen en intense geluk zal haar altijd daar naar terugleiden. 
Na enkele minuten te hebben gewandeld, wordt Amaryllis tegengehouden door een van de beveiligers. Zijn pak was precies hetzelfde pak als wat ze aanhadden toen ze Amaryllis haar familie hadden overvallen en zijn gezicht keek even nors, wat voor een lichte rilling over haar rug zorgde. Een korte stilte zorgde ervoor dat ze elkaar enkele seconden aankeken.
“Gemlzy, toch?” Zijn stem klonk zwaar, maar ergens toch vertrouwd. Vertrouwd voor zover dat hier in ieder geval kon. Het klonk gewoon alsof hij geen slechte intenties met haar had, of tenminste... nu nog niet. Twijfelend knikt ze lichtjes naar hem, waarna hij terug knikt en een handgebaar maakte waarmee hij aangaf dat ze mee moest komen. “Kom mee, ik breng je naar je kamer.” Ondanks dat ze niet wist of ze hem kon vertrouwen, besloot ze het toch te doen en liep ze op een afstandje achter hem aan. De beveiliger, waarvan ze uiteraard de naam niet wist, keek regelmatig achterom om te kijken of ze hem wel volgde. Ergens werkte dat haar op de zenuwen, maar ze kon het wel waarderen dat hij haar niet meesleurde of vastpakte. Hij respecteerde de afstand die Amaryllis op dit moment juist zo hard nodig had en meer zou ze ook niet van hem vragen.
Al snel waren ze aangekomen in de juiste gang en besloot hij dat ze het verder wel alleen aan kon. “Derde kamer” waren de enigste woorden die hij haar nog gunde voordat hij haar alleen achterliet in het gangpad.  Opnieuw keerde haar twijfeling terug. Ze had nog steeds geen idee waar ze nu eigenlijk was en of hij haar überhaupt naar haar kamer had geleid. Had ze hier eigenlijk wel een kamer? Ze besloot haar gedachtes opnieuw van zich af te zetten en gewoon maar naar de kamer toe te lopen. Haar constante twijfeling ging haar echter toch niet verder brengen en mocht dit niet haar kamer zijn, konden de mensen die in deze kamer aanwezig waren haar misschien wel verder helpen.
Voordat Amaryllis de kamer ook nog maar met één voet had betreden, overvallen de vele stemmen haar. Haar ogen proberen zoveel mogelijk informatie tot zich op te nemen terwijl een trillende zucht haar lippen verliet. De meeste personen in deze kamer schatte ze rond haar eigen leeftijd, wat waarschijnlijk dus betekende dat dit inderdaad een slaapkamer was die mogelijk ook haar behoorde. Fijn. Ze kende niemand hiervan, hoe moet ze hier ooit kunnen slapen? Ondanks dat haar gevoel aangaf dat ze het beste weg kon lopen van deze situatie, puur omdat dit een nieuwe situatie was waarmee ze niet om kon gaan, leken haar voeten een eigen keuze gemaakt te hebben en liep ze zo geruisloos mogelijk de kamer in. Haar ogen bleven de kamer rondschieten en in een rap tempo ging ze de personen in de kamer langs. Zo telde ze zes andere personen. Hiervan waren er nog twee meiden en vier jongens. Een van de meiden had lang blond haar en stond wat nonchalant met een of andere fles alcohol in haar handen, terwijl de andere zich afgezonderd had op een van de bedden. De jongens stonden, of zaten, door de gehele kamer heen. Zo zag ze één van de jongens wat afgezonderd op een bed zitten terwijl een andere jongen druk in gesprek was met een wat kleiner kind. Wat een klein kind tussen deze, wat oudere, personen moest, begreep Amaryllis niet helemaal. Ergens verbaasde het haar niet eens, aangezien deze hele situatie nergens op sloeg. Dit was dan ook de reden dat ze besloot hier geen opmerking over te maken. En als ze eerlijk zou zijn tegen zichzelf, zou ze ook wel weten dat ze sowieso nergens een opmerking over zou maken. Al zou ze het proberen, dan zou ze nog geen woord uit haar mond hebben gekregen. Als laatste viel haar oog op een jongen die zich had gesetteld op een van de bedden bij een muur. Naast zijn bed stond een enorme plant, die direct haar aandacht trok. Het enigste wat vertrouwd voelde aan deze kamer was die plant. Ondanks dat ze wist dat hij giftig was, wou ze niks anders dan er meteen op af rennen. Na een tijdje stil te hebben gestaan, besloot ze dat ze beter een plek kon kiezen om te kunnen zitten. Het werkte ook voor het andere meisje om zichzelf af te zonderen door stil op een bed te zitten, dus dan zou het ook voor haar werken toch? Zonder er echt bij stil te hebben gestaan, liep ze af op het bed naast de plant en besloot ze dat het bed boven de jongen een prima plek was voor haar. Er zat nog niemand, de muur creëerde een soort veiligheid en de plant voelde als thuis. Dit was perfect. Dit was haar eigen plek in deze enorme chaos.
Ladybambi
Internationale ster



Nadat Dylan zich had omgedraaid om terug naar zijn bed te lopen, hoorde hij de nieuwe jongen Julian voorzichtig spreken en kromp in zichzelf in één toen hij zijn woorden hoorde. Ja Dylan had zijn woorden beter moeten kiezen. Absoluut. Het nadeel van zijn kindervorm was dat hij geen filter had in dit soort dingen. Hoewel hij door de jaren heen had geleerd hoe hij dingen subtiel moest brengen, leken die lessen in zijn kinderlijke vorm ver weg. Hij wist het wel, maar de automatiek van spreken zorgde ervoor dat hij wel eens wat dingen uitkraamde die niet zo lekker vielen. Hij flapte er gewoon alles uit waar hij aan dacht, zonder de gevolgen te overzien. Kinderlijke naïviteit misschien? Een reden dat hij zijn kindervorm soms haatte. Ook dit keer had hij zijn woorden wat subtieler moeten brengen. Goed Julian wist nu wel direct dat het hier geen fijne plek was, maar waarschijnlijk had hij dat al door. Hij had het nu waarschijnlijk erger gemaakt. Even dacht Dylan dan ook dat hij met Julian in gesprek moest. Zou hij hem de waarheid van het eiland vertellen? Of het toch maar even uitstellen. Met wat geluk zou Julian een paar dagen met rust gelaten worden. Om te wennen aan zijn nieuwe leven. Dat zou genoeg tijd moeten zijn om Julian te waarschuwen. Sowieso zou hij zo’n gesprek liever in zijn volwassen vorm aannemen.
Gelukkig werd Dylan al snel uit zijn gedachten getrokken door Rhys, die zijn vraag beantwoordde, om vervolgens aan Julian uit te leggen wat er precies was gebeurt. “Ja de bewakers zijn nogal chaggie als zoiets gebeurd. Al zorgt het voor flink interessante gespreksonderwerpen. Geloof me, de gespreksonderwerpen hier raken snel op dus dat soort acties zijn soms een welkome toevoeging” grinnikte Dylan dan ook naar Julian, na Rhys zijn verklaring. Julian zou zich vast wel afvragen hoe iemand ‘per ongeluk’ boeken naar een bewaker kon gooien. Eerlijk, op de gewone manier zou dat met opzet moeten. Wat zou die jongen er wel niet van denken. Dylan zou het zelf ook vreemd hebben gevonden als het iemand anders dan Rhys was geweest. Maar bij Rhys zou het nog best eens per ongeluk kunnen zijn gebeurd. Als hij was afgeleid had hij soms zijn gave niet volledig onder controle. Zodra zijn gedachten zich verplaatsten, kon je weg duiken. Het was in dat opzicht het zelfde als zijn gave, waardoor hij nu vast zat in zijn kindervorm.
Toen Marten door ging over zijn opmerking dat Dylan hem bekend voorkwam, keek Dylan hem even kwaad aan. Werkelijk, als hij gemuteerd was met een dodelijke blik dan zou Mart er nu niet meer zijn. Waarom moest hij zo doordrammen? Hij wist best dat dit een gevoelig onderwerp voor Dylan was. Oorspronkelijk was zijn naam veranderd voor de ‘eer’ van zijn stiefvader. Dylan zijn hart was gebroken en hij kon maar niet aan zijn nieuwe naam wennen. Een paar keer had hij zijn echte naam bijna onthult. Denkend dat het een vergissing was. Misschien dat zijn stiefvader toch nog om hem gaf. Op dat moment was de man in zijn ogen niet zijn stiefvader, maar zijn echte  vader. Hij was kwaad op het verraad van hem, maar ook om de dwaasheid van zijn moeder. Inmiddels had hij zijn moeder vergeven. Hij kwam tot het besef dat hij iets kostbaars was. Een liefdeskind, geen kind van twee mensen die niets om elkaar geven. Hij was echt uit liefde geboren en liefde kon je niet sturen. Zijn stiefvader daarin tegen? Die had hij nog niet vergeven dat hij naar deze plek was gestuurd. Dylan kende zijn echte vader niet. Zijn moeder had niet de kans gekregen om hem te vertellen wie dat was. Hij zag zijn stiefvader als zijn biologische vader en dacht dat hij hem ook als zijn zoon zag. Maar blijkbaar had Dylan het daar mis mee.
Dylan merkte echter dat de mensen op het eiland hem mochten om wie hij was. In tegenstelling tot zijn hele jeugd, waar kinderen buiten zijn familie alleen maar deden alsof ze hem mochten. Dylan had nooit echte vrienden. De mensen buiten zijn familie waren alleen maar met hem bevriend omdat hij een Frostkingstone was. Doordat zijn vader zijn naam had veranderd, wist niemand wie hij was. Als hij vrienden had, waren ze zijn vrienden om zijn persoonlijkheid. Om wie Dylan was. Niet om wie zijn familie was. Daarnaast merkte Dylan ook wel hoeveel haat Mart over zich heen kreeg. Dat was ook wel logisch. Hun familie was de oorzaak dat iedereen hier in een hel leefde. Dat was echter niet iets wat hij wilde.
Dylan gaf veel om Mart. Op sommige momenten dacht hij dat Mart de enige was die hem echt begreep. Als kinderen waren ze erg close. Haalden samen grappen uit en ga zo maar door. Maar dat veranderde toen Dylan naar het eiland werd gestuurd. Toen had hij hem een tijdje niet meer gezien. Dylan herinnerde zich nog de verbazing die hij voelde toen hij Mart voor het eerst op het eiland zag. Eigenlijk had hij eerder gedacht dat Mart zijn ouders zou vergezellen naar de controle van het eiland. Het gebeurde vaak dat de koninklijke familie langs kwam om controles te houden. Dylan probeerde ze meestal te ontwijken en hoopte anders dat ze hem niet zouden herkennen. Tot nu toe ging dat redelijk. Het was pas toen Dylan zag hoe de bewakers Mart behandelden, dat hij de waarheid ontdekte. Soms vroeg Dylan zich af waarom Mart zo ver was gegaan. Waarom liet hij zich naar het eiland sturen? Goed hun familie was shit, maar alles was beter dan het eiland. Daarbij kon hij zoveel meer doen om de mensen te helpen vanuit de familie.
Voordat Dylan echter op de sneer van Mart kon reageren, haalde Reina een fles drank tevoorschijn. Fijn mevrouwtje heeft weer eens wat zitten smokkelen. Dat was ook wel te verwachten met Reina haar gave. Het was een apart meisje. Ze zou haar krachten kunnen gebruiken om te ontsnappen. Misschien wel meer mensen te laten ontsnappen, maar toch zat ze hier nog steeds. Waarom? Dylan vertrouwde het niet heel erg. Toen Mart de alcohol aannam, beet Dylan op zijn lip.
“Weet je het wel zeker? Alcohol en jij gaan niet goed samen” zei Dylan. Dat was nooit het geval. Vroeger, thuis had Mart stiekem wel eens alcohol tijdens een feestje dat hun familie gaf gestolen. Man dat was een ramp. En nu met zijn gave? Dylan wilde niet eens weten wat er zou gaan gebeuren. Wat hij echter wel wist, was dat hij liever niet bij Mart wilde zijn als zijn gave uit de hand liep.
Op het moment dat Dylan tegen Mart had gesproken, voelde hij een paar ogen op hen branden. Ogen die van hem naar de plant gingen. Even fronste Dylan dan ook, maar keek toen op naar een onbekend meisje en glimlachte vriendelijk naar haar. "Hey, ben jij ook nieuw?" vroeg Dylan rustig terwijl het meisje naar Mart zijn bed ging en op het stapelbed klom. Oké een meisje van weinig woorden dus, maar dat was niet zo heel vreemd voor nieuwelingen. Hemeltje, zelfs Aurora was vaak nog een stil muisje en ze was hier al een tijdje. Dylan besloot haar dan ook met rust te laten. Ze had waarschijnlijk nog wat tijd nodig om te wennen aan alles wat er om zich heen afspeelde.
Sansa
Internationale ster



Langzaam maar zeker begon de kamer vol te lopen met iedereen die er zou moeten intrekken. Nouja, voor hoeverre je het zo kon noemen, niemand leek er echt naar uit te kijken. Aurora had de hele tijd in stilte gezeten, zoveel mogelijk kleine details in zich op te nemen. De mensen, hun uiterlijk, kleine tikjes in hun persoonlijkheid. Alles waar ze ook maar iets aan zou kunnen hebben. In sommige situaties was het nou eenmaal beter om jezelf op de achtergrond te houden en dingen te observeren. Sommige kende ze bij gezicht, anderen kendeze helemaal niet. Ze was misschien wel redelijk vaak alleen, maar ze was liever alleen en in vrede dan met de mensen die ze liever niet zou willen zien. Bovendien zou die kamer zo erg nog niet zijn geweest. De meeste mensen kende haar niet en zouden ook geen woord tegen haar zeggen omdat ze simpelweg kalm en geluidloos was- Althans, dat is wat ze dacht totdat ze Mart haar naam hoorde zeggen. Mart? Fuck. Ze zuchtte zachtjes. In ieder geval hoefde ze nu niet de gebouwen door te stormen om met hem te kunnen brainstormen over nieuwe ideeën, dat was een voordeel.“Ik zou niet tè verbaasd zijn, ze houden ervan om de hel te laten losbreken hier, toch?”Ze klapte haar boek dicht, leunde dichter tegen de muur aan en liet alles maar weer gebeuren. Verder geen woorden aan vuil te maken… Soort van. Ze was gewoon degene die het veilig probeerde te spelen, niet echt in de mood voor vijanden of veel vrienden. Het ene zou tot het andere volgen en het zou nooit echt zonder problemen opgelost worden. Dat was nou eenmaal het leven. Ze was voorzichtig (buiten de tattoo buisiness om, maar Mart was slim, hij leek precies te weten wat hij deed en tot de dag aan toe was het nog steeds niet ontdekt), want er was geen reden om het gevaarlijke pad te nemen. Een beetje lopen kloten voor wat precies? De bewakers die dan maar even zouden laten zien wie ‘de baas was’. Wat viel er nou te bereiken met het rebelse gedrag? Zij was het misschien ook niet eens met hoe iedereen werd behandeld en ging met alle liefde van dat eiland af, maar er viel niet veel aan te doen. Iedereen had het moeilijk. Iedereen was tegen hun zin op het eiland gewerkt, echter leken anderen er nou eenmaal minder… goed mee om te gaan. Je had de mensen die volledig psycho gingen, je wilt niet weten hoeveel bloed er dagelijks werd gevonden op dat eiland. Er waren mensen die een grote bek hadden tegen alles wat los en vast zat, de mensen die het allemaal niet veel uitmaakte, de optimisten, de stille personen; genoeg verschillende types dus.
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Pagina: | Volgende | Laatste