le·zen (las, heeft gelezen)1geschreven en gedrukte letters begrijpen: hij kan lezen noch schrijven; met iem. kunnen lezen en schrijven goed met hem kunnen samenwerken2kennisnemen van de inhoud van iets dat geschreven of gedrukt is: een brief lezen3voorlezen4(rooms-katholiek; van een mis) opdragen: een mis lezen5(al zoekend) verzamelen: aren lezen