Emethe schreef:
Ezu'el
Verbaasd kijk ik het wezen aan. 'Nou, komt er nog wat van of heb je je tong verloren' zegt het en het buigt naar voren. 'Ik ben, uhm, wat?' stamel ik. 'Je hoorde me wel, wat ben jij?' Zijn borstelige wenkbrauwen maken een frons. Hij slaat zijn armen over elkaar. Langzaam wordt mijn zicht beter. Ik til mezelf op en ga op mijn knieën zitten. 'Hoe bedoel je wat ben ik, wat ben jij?' vraag ik het wezen. 'Ik ben duidelijk een steentrol, dat zie je toch' zegt hij bijna grommend. 'Een steentrol?' ik schiet hard in de lach. 'Jij bent geen steentrol, je bent zo klein!' lachend sta ik op. 'Oh ja, wat weet jij nou van steentrollen?' vraag het wezen terwijl hij zijn best doet om mij aan te blijven kijken. 'Ik heb ze bestudeerd op school, magische wezens is mijn favoriete vak, jij bent geen steentrol, die zijn op zijn minst een meter of drie hoog' ik maak een vuur met mijn hand, zodat ik wat kan zien. We zijn in een tunnel. Er gloeien een paar lichtkristallen, die een groene gloed over de wanden projecteert, net genoeg om een beetje wat te zien, maar mijn vuur is beter. 'Nou ik ben een steentrol en wat ben jij dan wel, meneertje ik weet alles' Hij loopt naar het gat in de muur toe waar ik uit ben gevallen. 'Ik ben een mens of een tovenaar, ligt eraan aan wie je het vraagt' Hij maakt een paar bewegingen met zijn handen en sluit het gat. Verrast kijk ik toe. 'Nou ik vraag jou en niet iemand anders' hij draait zich weer om naar mij. 'Hoe deed je dat?' vraag ik hem. 'Gewoon, ik kan dat' zegt hij nonchalant. 'Dus jij bent een tovenaar of mens, heb je misschien ook een naam of moet ik je gewoon mens noemen?' hij doet zijn armen naar beneden en dan weer omhoog, een rots komt uit de grond en tilt hem op, totdat hij op ooghoogte van mij is. 'Wauw, dat is fantastisch, jij bent geen steentrol, jij bent een...' 'Ja, ja, als ik een goudsteen kreeg voor elke keer dat iemand dat tegen me zei, dan was ik de rijkste trol van allemaal' hij grinnikte. 'Nu, mens, vertel je naam nou maar en vertel ook maar gelijk wat je in mijn tunnel doet' Hij pakt opeens mijn neus vast. 'Au!' roep ik uit. 'Vertel nou maar of je hebt straks geen neus meer'. Ik probeer me los te trekken, maar hoe meer ik probeer los te komen, hoe sterker hij mijn neus vast houd. 'Oké, oké, ik ben Ezu'el, ik viel door een gat' zeg ik snel. hij laat mijn neus los. 'Zie, dat was toch niet zo moeilijk, nieuwsgierigheid' En voor de derde keer kijk hem verbaast aan. 'Jij weet wat Ezu betekent' 'Natuurlijk' hij doet zijn armen van boven naar beneden en het rotsblok waar hij opstond verdwijnt weer in de grond. 'Er was ooit eens iemand van jouw soort hier onder de grond' Hij begint te lopen. Elke keer als hij een stap doet hoor je een tik op de grond. Tik, tik, tik. 'Kom volg me, ik wil je wat laten zien, nieuwsgierigheid' vertwijfeld lijf ik staan, is het wel verstandig om hem te volgen, hij is namelijk een steen nork. Norks zijn magische wezens die zich zelden laten zien aan mensen. Je hebt verschillende soorten norks, water norks, vuur norks, je hebt zelfs lucht norks en bliksem norks. Ze hebben allemaal de vaardigheid om een element te besturen, zo kan bijvoorbeeld een water nork sneller zwemmen dan een nijflod. Ze zijn alleen niet de aardigste wezens, ze staan erom bekend dat ze mensen gebruiken voor verschillende experimenten, maar dan komt er wel bij dat ze erg zeldzaam zijn en dat weinig mensen ze gezien hebben. Ik besluit om toch maar hem te volgen. een tijdje loop ik achter hem aan. Het continue getik begint te irriteren. Tik, tik, tik. 'zijn we er al bijna' vraag ik als mijn geduld op is. 'Nee, nog een paar minuten lopen' is mijn antwoord. Ik zucht. Na een paar minuten die een paar uur leken te zijn, kwamen we aan bij een grote hal die sterk werd verlicht door de groene lichtkristallen. Prachtige tekeningen stonden op de muur. Onder de tekeningen stonden letters die ik niet kon lezen, waarschijnlijk in de taal van de norks. 'Wat is dit voor zaal?' vraag ik aan de nork. 'Hier is het verhaal geschreven van jouw voorvader' zei hij, terwijl hij met zijn krachten twee stoelen maakte uit de grond. 'Hoe weet je wie mijn voorvader is?' vroeg ik. 'Door je naam, nieuwsgierigheid' hij maakte een klein oppervlak, waar hij zijn voeten op legde. 'en je vuurkrachten natuurlijk' hij grinnikte. Ik ging op de andere stoel zitten. 'Welke voorvader hebben we het over?' Ik heb er erg veel, maar geen is beroemd. 'Ezu'olen, natuurlijk, je lijkt erg op hem, nieuwsgierigheid, jij bent net zo nieuwsgierig, je stelt zoveel vragen tot mijn oren er vanaf vallen' hij tilt zijn hand op. Een gele steen komt uit de grond tevoorschijn. Hij stopt de steen in zijn mond. 'Wil je ook wat eten?' vraag hij met zijn mond vol. Stukjes steen vliegen uit zijn mond. Ik schud nee.