Ninurta schreef:
Met de angst om mijn hart kijk ik naar het bos. Het bos waar ik als kind speelde. Het bos dat mijn tweede thuis was. Het bos dat nu in lichterlaaie staat. Ik probeer me uit de voeten te maken, maar het vuur is sneller. Een boomhut van waarschijnlijk een kind uit de buurt stort voor mijn ogen in elkaar en verbrandt tot er niets meer dan slechts as rest. Met een sprong spring ik eroverheen, maar ik voel de hitte in mijn huid snijden. Ik hijg, kan niet meer. De adrenaline fokt me op, als een topsporter met doping. Ik trek nog een laatste sprintje, maar het vuur omringt me. Ik kan nergens heen. Een aswolk waait in mijn gezicht en ik voel de gloeiende deeltjes over mijn gezicht gaan. Het vuur kruipt genadeloos dichterbij en het voelt verstikkend. Ik verlies bijna mijn evenwicht als ik nog een pas zet en sla met mijn armen om me heen om die te hervinden. Verschrikt gil ik als een ongelofelijke pijnscheut vanuit mijn hand komt. Hij staat in lichterlaaie. Ik sluit mijn ogen. Ik kan niet meer. De pijn is te erg. Een warme wind strijkt voor de laatste keer over mijn wang, alsof ze afscheid van me willen nemen. Want ik ga dood. Ik sta op het punt te sterven. Met moeite blijf ik bij bewustzijn, de pijn is ongelofelijk en vooral ondraaglijk. Ik kan niet meer. Ik kan het gewoonweg niet meer. Dag huis, dag Adam, dag bos...
In paniek wordt ik wakker. Ik hijg helemaal en ben erg bezweet. Ik veeg mijn plakkerige haren uit mijn ogen en probeer mezelf tot rust te manen. Er is niks gebeurd, het was maar een droom. Maar toch blijft het branderige gevoel dat het niet klopt. Er is iets mis. Iets heel goed mis.