Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Bluesweater
Het is bijna december !!!!!!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
18 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
ORPG | Apostasy and Cerdenda
Account verwijderd




Ze had de bunkers nooit gebruikt, ze vond het zinloos. Als ze de bunker echt uit wilde komen, zou ze zo door een muur heen kunnen breken. Of beter nog: een deur. Het probleem was echter dat ze haar gave niet langer wilde gebruiken, waardoor ze de deur ook niet open zou kunnen breken. Het gebeurde nog wel eens, als de pijn haar te veel werd, maar lang niet meer zo vaak als in Apostasy. 
Ze keek op toen Leya naar haar riep. Vroeger had ze nooit het gevoel gehad dat Leya haar onderschatte, nu wel. Ze kon ook niet anders van de vrouw verwachten, ze had altijd op Cerdenda neer gekeken. Maar ze wist er niets van. Alles wat zij had gedacht te weten, was uiteindelijk ook niet waar geweest. Apostasy had een verkeerd beeld van de andere kant. Ze schoot dan ook in de lach toen Leya haar vertelde dat Cerdenda geen lef had, ze zou eens moeten weten. Lef en moordzucht waren iets heel anders. Maar niet voor haar. Ze schudde haar hoofd en liep terug, waarna ze de rechterkant op liep. 
'Misschien heb ik ook wel geen lef. Maar ik hoef in elk geval niet te leven met het feit dat ik elke keer onschuldige mensen van het leven beroof.' gromde ze. Van alle mensen die ze in Apostasy kende, had ze gedacht dat Leya het wel zou begrijpen. Ze wist van Leya's verleden, hoewel ze zich niet eens meer kon herinneren hoe ze erachter gekomen was. Leya was niet beter dan de mensen die haar moeder van het leven beroofd hadden. Zij deed het zelf ook, opnieuw en opnieuw en opnieuw. Dat zei ze niet hardop. Leya had een hekel aan haar, maar dat betekende niet dat ze Leya wilde kwetsen. Dat had ze nooit gewild en dat wilde ze nog steeds niet. Vroeger had ze het zielig gevonden, maar nu niet meer. Het was niet zielig dat ze mensen niet wilde kwetsen. Zelfs al hadden mensen nog zo'n hekel aan haar.
Haar vingers gleden langs de muur, haar blik was gericht op het vuur. Ze kwam niet te dicht bij Leya, daar had ze ook geen reden toe. Ze zou Leya volgen om hier uit te komen, maar meer ook niet. Als ze weer buiten zouden komen, zouden ze elkaar niet opnieuw zien. Ze hoefden elkaar niet één keer aan te kijken, ze hoefden geen enkel woord tegen elkaar te spreken. Dat hadden ze de afgelopen paar maanden ook niet gedaan. Het leven was een stuk rustiger zonder een opgefokte en moordzuchtige Apostasy in haar leven. En eerlijk was eerlijk, Leya was misschien nog één van de meest moordzuchtige mensen in het hele kamp. Ooit had ze dat leuk gevonden aan de vrouw, maar ze was niet langer naar iemand opzoek die haar haat versterkte. Misschien zou ze altijd een zwak voor de vrouw houden, maar dat betekende niet dat ze niet met iemand anders kon zijn.
Anoniem
Landelijke ster



De keren dat ze door de tunnels had gelopen liep ze altijd voorop samen met Lorraine. Ze wist pods te herkennen als geen ander, zelfs in het donker zou het haar nog geen moeite hebben gekost. Het leek wel of ze ze kon aanvoelen en dan kon Lorraine ze vervolgens voor haar uitschakelen. Eigenlijk waren ze een perfect team. Beter dan Celeste en zij ooit waren.
Nu ze door de donkere tunnels liep met Celeste aan haar zijde in plaats van Lorraine moest ze even slikken. Het was vreemd en de spanning tussen hun was om te snijden. Ze hadden hun verleden samen maar dat zou niet meer passen in het heden. Toch vroeg ze zich af hoe haar heden er had uitgezien als Celeste nooit was vertrokken. Stop, ze moest daar niet aandenken. Dat had geen zin. Het verleden lag in het verleden en daar kon je niks meer aan veranderen. Celeste was niet meer wie ze ooit was, ze was gewoon een mislukking van Cerdenda, niks meer niks minder. 
"Onschuldig," proestte Leya het uit. Ze kon haar oren niet geloven. Celeste was inderdaad onkenbaar veranderd. Vroeger zou ze de mensen nooit onschuldig hebben genoemd. "Noem jij de mensen die ons hebben verbannen, ons hebben opgesloten, mishandeld, vermoord, noem je die mensen onschuldig?" Het was eigenlijk een retorische vraag. Ze hoefde geen antwoord van de vrouw. Haar antwoord was haar niks waard.
Terwijl ze verder liepen probeerde Leya scherp te blijven. Ze kon een pod niet laten ontglippen, dat zou namelijk voor hun beide een dood kunnen betekenen. En alhoewel ze op dit moment een verafschuwende hekel had aan Celeste, kon ze haar niet dood laten gaan. En natuurlijk was haar eigen leven haar ook te veel waard. Als ze nu zou sterven zou ze nooit gerechtigheid kunnen krijgen voor de dood van haar moeder. Nee, haar missie zat er nog lang niet op. 
Verderop hoorde ze een zacht gebliep. Het was een heel hoog geluid wat je alleen kon horen met goede inspanningen. Ze stopte abrupt en keek rond om zich te oriënteren. "Een pod," fluisterde ze. Ze hurkte neer bij de grond en zocht naar losse steentjes, iets dat ze kon gebruiken om de pod uit te schakelen. 
Account verwijderd




Geen van hen hadden echt een keuze. Zodra je het kamp bezocht, was je gedoemd tot een leven binnen het kamp. Ze konden weg, maar niet voor lang. Er was genoeg tijd om aanslagen te plegen, maar niet veel meer dan dat. Ze kon het vergelijken met haar tatoeage, het was een drang die niet te weerstaan was. Je moest en zou teruggaan naar het kamp en niets anders was nog belangrijk. Het voelde bijna alsof je langzaamaan gek werd als je niet terugging, tot de drang niet langer te weerstaan was en je lichaam niet meer functioneerde zoals je dat zelf wilde. Het was vreselijk, maar niemand had een oplossing.
De donkere tunnels zouden haar als kind beangstigd hebben, maar nu niet meer. Sterker nog, ze had geleerd te houden van het donker. Niemand kon haar zien in het donker en dus was ze veilig in het donker. Veilig voor de pijn, veilig voor het lijden. Niemand leek het ooit te begrijpen, niemand voelde ooit wat zij voelde. Als ze allemaal voelden wat zij voelde als ze hun gave gebruikten, zou zeker de helft hun gave nooit meer gebruiken.
'Het spijt me voor je, weet je dat? Dat je zo opgeslokt bent door alle haat dat je de werkelijkheid niet meer ziet.' en toch hoopte ze daadwerkelijk dat Leya de werkelijkheid nooit zou zien. Dat ze niet zou zien wat ze mensen aandeed, dat ze niet zou zien dat zij niet beter was dan de mensen die haar haar moeder hadden afgenomen. Ze snakte zo naar wraak dat ze niet eens zag dat zij precies hetzelfde deed.
Het was zo duidelijk dat Leya een hekel aan haar had. Toch stak ze geen vinger naar haar uit. Toch liet ze haar niet in een van de vele vallen hier lopen. Ze kon er een einde aan maken, aan haar. Ze had gehoord dat Leya hogerop was geklommen, dat ze machtiger was dan toen zij er nog geweest was. Als Leya het echt wilde, zou ze haar uit kunnen schakelen. Ze deed het niet. Even vroeg ze zich af of ze er vrede mee zou hebben. Waarschijnlijk wel. Sinds haar gave had de dood haar niet meer beangstigd. Het zou bijna een welkome opluchting voor haar zijn. Maar ze zag het niet gebeuren, niet door Leya. Ze keek naar Leya toen ze hurkte en haar vingers over de grond liet gaan. Het leek wel eeuwen geleden dat diezelfde vingers haar aangeraakt hadden. Ze huiverde, het was geen gedachte om aan terug te denken.
'Sinds jij hier overduidelijk zo veel verstand van hebt, hoe lang duurt het voordat we bij de uitgang zijn?' Leya had gelijk gehad over het feit dat Cerdenda geen gebruik maakte van de tunnels, maar Apostasy deed dat wel. Je zou toch zeggen dat het niet te lang meer kon duren. Ze hoopte het in elk geval.
Anoniem
Landelijke ster



Een zucht rolde over Leya's lippen. Ze had een klein steentje gevonden, ze kon er niet veel mee maar ze zou het moeten proberen. Als ze dicht genoeg bij de pod kon komen dan kon ze hem uitschakelen. Als het goed is zat deze in de muur. Ze wist alleen niet zeker waar en hoe ver het nog van hun vandaan was. Ze zouden verder moeten lopen om dichter bij het geluid te komen. Sommige pods lichtte op als je erg dichtbij kwam. Dat was eigenlijk een soort bug, een fout in het systeem. De pods zijn natuurlijk eerder gezien als ze oplichtte en dat zou onbevoegden er dus van weerhouden om door te lopen en dat was nu juist niet de bedoeling. Echter kwam die bug nu wel heel goed van pas. 
Ze stond op met een paar steentjes in haar hand. Als ze nou natuur had hier, dan kon ze dat gebruiken. Echter konden er geen planten hier overleven, zonder zonlicht en zonder vocht. Haar gave kwam nu helemaal niet van pas. 
De opmerking van Celeste deed haar bloed koken. "Ik hoef jouw spijt niet." Ze draaide naar Celeste toe zodat ze haar recht in haar ogen kon kijken. Dezelfde ogen waar ze ooit zo voor was gevallen. Dezelfde ogen waar ze in verdronken raakte elke keer. Nu was het anders. Dat was vroeger. "Als er hier iemand niet de werkelijkheid kan zien, dan ben jij dat wel, Celeste." Haar adem stokte toen ze Celeste's naam uitsprak. De naam voelde vreemd in haar mond, ze had hem zo lang al niet meer uitgesproken. Vroeger had ze de naam vaak zat gefluisterd maar daar moest ze nu niet aan denken. 
Langzaam liep ze naar voren, de steentjes in haar hand geklemd. "Dat ligt eraan hoe veel jij praat," antwoordde ze terwijl ze in de duisternis bleef staren. "Schijn eens even met je fakkel langs de muur," beval ze. Hoe verder ze liepen, hoe beter ze het bliepende geluid hoorde. Ze waren nu dichtbij. Als ze één stap verder zouden zetten, zou de pod misschien wel geactiveerd worden. 
Account verwijderd




Cerdenda zou de tunnels ook moeten gaan gebruiken. Ze konden het voor goede doeleinden gebruiken en de kennis konden ze vast wel gebruiken. Ze konden zich sneller van de ene naar de andere plaats bewegen, misschien konden ze op die manier nog wel wat extra mensenlevens redden. Dat was eigenlijk ook alles wat ze deden, het redden van mensenlevens. Terwijl Apostasy alles verwoestte, deden zij hun best de schade te beperken. Vaak viel er nog maar weinig te redden, maar ze konden het op zijn minst proberen. 
Ze keek naar Leya toen zij zich naar haar omdraaide. Het voelde vreemd om haar weer te zien, de laatste keer was maanden geleden. Ze had al lang geaccepteerd dat ze Leya niet nog eens zou zien of spreken, maar toch was het tegendeel bewezen. Celeste wist niet of ze daar blij mee moest zijn. 
'Ik kan de werkelijkheid niet zien?' voor zo ver zij wist, kon zij de werkelijkheid prima zien. Vroeger niet, maar nu zag ze wel hoe het echt zat. 
'Dus je bedoelt te zeggen dat jullie geen honderden mensen vermoorden? Dat jullie geen kinderen wees maken? Dat jullie helemaal niet koelbloedig mensen afslachten die nog nooit ook maar één vinger naar ons uitgestoken hebben?' vroeg ze gefrustreerd. Als er iemand was die de werkelijkheid niet zag, was het Leya. Haar haat leek haar geen seconde met rust te laten en ze had er een hekel aan. Het zou niet mogelijk zijn voor Leya om gelukkig te zijn, nooit. Ze was te druk met haat en wraak. Wraak die ze waarschijnlijk nooit zou krijgen. Het was verdrietig. 
Ze reageerde niet op haar volgende woorden. Ze had er niets op te zeggen. Ze voerde haar bevel uit zonder er iets van te zeggen. Celeste had er niet van gehouden om rond gecommandeerd te worden, maar als ze hier zo snel mogelijk uit wilde komen, had ze niet echt een andere keuze. Dus ze deed het gewoon. Ze keek toe hoe Leya langzaam richting het gebliep liep en een zucht gleed over haar lippen. Misschien moest ze haar gave maar gewoon eens wel gebruiken, het zou hen waarschijnlijk een hoop tijd schelen. Ze werd bijna gefrustreerd van de onwetendheid. Ze wilde weten hoe lang ze nog moesten lopen en wat ze allemaal nog tegen zouden komen. Vroeger had ze dit waarschijnlijk geweldig gevonden. Celeste was altijd dol geweest op affectie. Ze was ook niet goed in alleen zijn, waardoor ze al meerdere malen foute beslissingen gemaakt had. Ze had er nooit aan getwijfeld of dat Leya een fout in haar leven was, maar nu zou ze er bijna aan beginnen.
Anoniem
Landelijke ster



Haar hart ging tekeer. De adrenaline schoot door haar lichaam. Ze wist dat ze nu erg dicht bij een pod waren maar dat had Celeste duidelijk niet door. Tuurlijk niet want Cerdenda wist niks van tunnels en bunkers. Deze waren gebouwd door Apostasy en voor Apostasy. Cerdenda had hier niks te zoeken. Daarom hadden ze die pods dus ook ingesteld. Als ze er van gebruik zouden maken, als ze dat al durfde, dan zouden ze binnen een paar seconden vermoord worden door de verschillende killer pods. Leya wist dat als Celeste hier alleen was geweest, ze het niet had overleeft. 
Alweer begon Leya's bloed te koken door de opmerking van de vrouw naast haar. Kon ze niet voor een paar seconden haar mond houden? Wist ze niet dat dit een serieuze zaak was? Ze zuchtte diep, haar longen deden pijn van de lange tijd dat ze ondergronds waren. Dat had ze altijd als ze in de tunnels waren, haar lichaam zou altijd snakken naar de vrije natuur. Ondergronds was niks voor haar. 
Ze zette voorzichtig een stap achteruit en draaide zich weer naar Celeste toe. Ze moest zich vreselijk inhouden, haar woede kwam alweer omhoog. "Wat hebben ze van mij gemaakt, Celeste?" zei ze, de woede duidelijk voelbaar. "Ik ben een wees. En dat allemaal door hún. Het is alleen hun verdiende loon om te krijgen wat ze verdienen." ze zuchtte diep. "Mijn moeder had die mensen nooit wat aangedaan, ze was volkomen onschuldig toen ze werd vermoord." Het deed haar pijn om aan haar moeder te denken, om erover te praten. Maar ze moest wel, ze moest Celeste duidelijk herinneren hoe het echt zat. Het leek wel of haar gezonde verstand ook was weggelopen nadat ze Apostasy had verlaten. 
Stug zette ze een stap naar voren. De stap was groter dan haar intentie. Op dat moment ging de pod af. Er klonk een oorverdovend geluid en vanuit de muren kwamen pijlen geschoten, sneller dan de wind. 
Als in een reflex, een instinct duwde ze Celeste tegen de grond en beschermde haar met haar lichaam. 
Account verwijderd




Ze had nu ook gewoon bij Dane kunnen zijn. Ze zou de hele dag met hem kunnen praten en in de zon liggen. Erg productief was het niet, maar wat konden ze anders doen? Het was letterlijk Dane's taak om haar in controle te houden, niemand zat te wachten op een slachtpartij. Ze dachten dat ze geen controle had, dat had ze wel. Het enorme wezen intimideerde hen, alsof ze verwachtte dat ze zich elk moment weer tegen hen zou keren. 
Leya's woorden lieten haar even denken. Het verwarde haar in zo'n mate dat ze niet direct een antwoord klaar had. Normaal gesproken had ze altijd een antwoord klaar. Ja, ze hadden Leya iets aangedaan. Maar begreep ze niet dat zij mensen datzelfde leed aandeed? Mensen die haar nog nooit gezien hadden, mensen die nog nooit iets verkeerd hadden gedaan. Kinderen die de dood misschien nog niet eens begrepen. Toen ze antwoord wilde geven, klonk een oorverdovend geluid. Nog geen seconde later had Leya haar tegen de grond gewerkt en had ze zich bovenop haar geworpen. Dat was echter niet waar ze zich druk over maakte op dat moment. Zo snel ze kon, werkte ze zich onder Leya vandaan. Ze gilde nog net niet van de pijn. Ze kon de lichte gloed zich al zien verspreiden over haar huid. Ze krabbelde overeind en dwong haarzelf zo ver mogelijk bij Leya vandaan te bewegen. Ze viel, krabbelde overeind en gebruikte de muur om overeind te blijven. Heel erg ver kwam ze niet, maar in elk geval was ze niet in staat om Leya nog te zien. De pijn dwong haar op haar knieën. Ze kon het niet helpen dat de tranen over haar wangen stroomde.
En toen, eindelijk, was ze bevrijd van de pijn. Het oorverdovende gebrul deed haar niks. Luid briesend staarde het enorme wezen naar haar. Ze duwde haarzelf overeind toen het zich richting Leya bewoog. Ze had geen volledige vrede met het beest, ze kon voelen dat het niet blij was met haar constante pogingen het op te sluiten. Het beest stopte met lopen, ze kon haar wil nog altijd op hem afdwingen. En haar wil was dat het helemaal niets met Leya zou doen. Het kende Leya, maar dat betekende niet dat het iets om de vrouw gaf, uiteindelijk deed het alles om haar te beschermen. Het beest brieste nog eens ontevreden, maar liep niet verder. 
'Leya? Ben je oké?' vroeg ze voorzichtig. Zij was niet geraakt, maar Leya had haar beschermd. Leya, de vrouw die zo duidelijk maakte dat ze helemaal niets meer met haar te maken wilde hebben, had haar beschermd. Ze wist niet waarom, het verwarde haar. Haar vingers gleden naar haar rug. De pijn was weg, zoals altijd. Ze kon het niet helpen dat ze opluchting voelde. Even keek ze over haar schouder naar achter. Het briesen maakte duidelijk dat het  het niet eens was met haar wil, maar dat veranderde haar wil niet. 
Anoniem
Landelijke ster



Het was lang geleden geweest dat Leya de leeuw had gezien. Het beest was immens, het leek wel of het gegroeid was. Ze kon zich niet meer herinneren dat het ooit zo groot was geweest. Ze was er nooit bang voor geweest, ze was nooit bang geweest voor Celeste. Celeste had het beest altijd goed onder controle gehad maar nu zag het er allemaal heen anders uit. Ze voelde angst, angst voor het beest en angst voor Celeste. Misschien had ze haar niet moeten redden, dat had haar ook veel kledingscheuren gescheeld. 
Ze probeerde rustig overeind te komen maar overal om haar haan waren pijlen geland. En toen voelde ze de immense pijn in haar rug. De pijn verplaatste zich door haar hele lichaam en ze kromp ineen van de pijn. Ze greep met haar handen naar haar rug, naar de plek waar de pijn begon. Een van de pijlen was in haar rug geland. Het bloed dat uit de wond kwam sijpelde langs haar rug naar beneden. Ook haar knieën deden pijn, ze waren geschaafd en er onstonden al blauwe plekken. Haar handen voelde ruw aan. Ze had zich echt een geen betere situatie kunnen bevinden. Haar verleden staarde haar in de ogen aan, een beest dat haar wilde verscheuren, een pijl in haar rug en dat allemaal in een koude eindeloze tunnel vol pods. Wat een geweldige dag. Ze had zich nog nooit zo erg in de val gevoeld. Meestal was zij degene die aan de macht was. Degene die niet meer de slachtofferrol speelde. De laatste keer dat zij het slachtoffer was, was toen haar moeder vermoord werd. 
Account verwijderd




Het was al gauw duidelijk dat het niet oké ging. Voor de verandering was zij niet de persoon die in elkaar gekrompen van de pijn zat, maar Leya. Niet dat Leya vaak had gezien dat ze pijn leed, in die tijd had ze het nog zwak gevonden en was ze er elke keer vandoor gegaan als er iets stond te gebeuren. De keren dat ze daar de tijd niet voor gehad had, zoals nu, had ze er zo hard mogelijk tegen gevochten. Ze had er een hekel aan gehad dat mensen zagen dat ze pijn had, maar nu kon het haar niets meer schelen.
Haar fakkel was gevallen en in dit licht kon ze niet goed zien wat er aan de hand was. Ze gokte er maar gewoon op dat er niet nogmaals pijlen uit de muren zouden schieten en ze greep de fakkel van de grond. Er kwamen niet nog meer pijlen. Ze hurkte bij Leya en scheen met de fakkel bij om haar rug te bekijken.
'Verdomme Leya.' vloekte ze. Kort keek ze om haar heen, maar er was natuurlijk niets in de buurt wat haar kon helpen. Ze zaten opgesloten in een donkere tunnel en ze had geen idee hoe lang ze nog moesten lopen voor ze weer buiten zouden komen. Er waren geen medicijnen en er was geen verband. Heel even twijfelde ze, maar ze bezat genoeg kennis om te weten dat er geen belangrijke zenuw of bloedvat geraakt was. Ze waarschuwde Leya niet toen ze de pijl uit haar rug trok. Ze duwde haar hand tegen de wond om het bloeden enigszins tegen te gaan en ze keek op toen ze gegrom hoorde.
'Nee, we laten haar niet voor dood achter.' ze kon voelen wat het wilde, maar daar zou ze niet aan meewerken. Het enorme wezen was een afspiegeling van haar. Het wist wat zij voelde, zag en rook, maar ook wat ze wilde en niet wilde. Andersom was dat echter ook zo. Ze wist dat ze hier van mening verschilden. Ze praatte echter maar heel weinig tegen het wezen, hoewel ze wist dat het haar wel begreep. Het beest gromde nog zachtjes, maar gaf toen op. Opnieuw keek ze om haar heen, maar er was helemaal niets hier. Het was maar goed dat ze nu geen last meer kon hebben van haar gave, want ze raakte al aardig gefrustreerd. Ze had ook geen andere keuze dan te gebruiken wat ze had. Ze trok een behoorlijke strook stof van haar shirt.
'Ik zweer dat ik je wel voor dood achterlaat als je nu moeilijk gaat doen.' gromde ze voor ze het shirt dat Leya droeg een stuk omhoog trok. Het hoefde niet uit, maar ze kon het beter afbinden als haar shirt niet in de weg zat. Ze knoopte de strook stof zo strak ze kon om haar rug en veegde het bloed op haar handen af aan haar broek. 
'Veel meer kan ik er niet van maken nu.' het klonk bijna als een verontschuldiging. Ze had dit nog niet gekund in Apostasy, ze had een hoop geleerd in Cerdenda. Dit zou Leya niet beter maken, maar het zou het bloeden in elk geval sterk vertragen. Het was waarschijnlijk haar enige kans.
Anoniem
Landelijke ster



Haar zicht werd langzamerhand wazig. Misschien kwam het door de pijn, misschien kwam het door het feit dat Celeste haar aanraakte. Ze wist het niet, alles leek in elkaar over te vagen. Het enige wat ze voelde was de pijn en Celeste's handen die haar wond verzorgde. Ze wist dat het een grote wond zou zijn aangezien de punten van de pijlen aardig groot waren en scherp. Eigenlijk had ze maar geluk gehad dat er zich niet meer pijlen in haar rug hadden geboord. Op dat moment vervloekte ze de pods, de vallen die Apostasy had gezet. Maar ze wist ook wel dat het haar eigen schuld was. Zij had zich laten afleiden door de opmerking van Celeste. Als ze voorzichtiger was geweest, was er niks gebeurd. Maar ze kon Celeste op dit moment niet de schuld geven van haar eigen fout. Over het algemeen had ze vaak anderen kunnen beschuldigen van háár daden maar op dit moment was er geen verklaring voor. Ze moest zich beter beheersen, haar woede gebruiken wanneer het echt nodig was, zoals Lorraine haar altijd vertelde. En nu had ze die woede niet nodig. Dat zou haar pijn niet verzachten, dat zou hen niet de tunnel uit krijgen. En aangezien Leya de enige was van hun twee die een beetje hier de weg wist, moest ze zich maar gedeisd houden. Ze had Celeste gered en nu had Celeste in haar beurt haar verzorgd. De pijn bleef alhoewel Celeste het bloedde had onderdrukt. Haar zicht begon langzaam weer te verscherpen. 
Langzamerhand begon ze moeite te doen om op te staan. Haar lichaam deed pijn bij elke beweging maar dat probeerde ze te negeren. Ze is geen zwakkeling, ze is geen zielepoot, geen zachtgekookt ei, ze is een strijder. En met die gedachten probeerde Leya zichzelf omhoog te hijsen. Langzaam maar zeker stond ze weer op beide benen op de grond, weliswaar met een gebogen rug, omdat strekken te veel pijn zou doen. 
"We moeten verder," zei ze met moeite. "Als het goed is zijn er meer pods maar er is ook een kans dat we bijna bij de uitgang van de tunnel zijn." Haar stem klonk twijfelend. 
Account verwijderd




Ze had Leya niet één keer gewond gezien. Blauwe plekken en schaafwonden waren dagelijkse kost, maar echt gewond? Nee, nooit. Apostasy en zwakte gingen nooit samen, het was bijna een schande om gewond te raken. Je moest er altijd goed uitkomen. Verlies betekende schaamte. En Leya wilde allesbehalve zwak zijn. Ooit had zij daar ook zo over gedacht, maar nu niet meer. Als ze aan mensen moest laten zien dat ze niet altijd sterk was om gelukkig te worden, dan had ze dat er graag voor over. 
Ze keek toe naar hoe Leya haar best deed overeind te komen. Ze probeerde haar niet te helpen. Als er iets was wat ze geleerd had, was het wel dat Leya niet afhankelijk wilde zijn. Ze wilde sterk zijn, altijd sterk zijn. Dat bewonderde ze, dat had zij nooit gekund. Zelfs in haar tijd bij Apostasy had ze zwakte gekend, dagen waarop ze het leven simpelweg niet voor elkaar kreeg. Ze had het Leya nooit verteld. 
Het was moeilijk om iemand pijn te zien lijden en niets te doen, zelfs als het iemand was waar je op dat moment niet goed mee op kon schieten. Al helemaal als het iemand was waar je in een ver verleden wel iets om gegeven had. En dat was nog erger als je de pijn zelf kende. Ze kon alle keren dat zij ineengekrompen had gezeten door de pijn niet eens meer herinneren, het was te vaak gebeurd. Ze kon het niet meer tellen. Alles in haar dwong haar Leya te helpen, maar toch deed ze het niet.
'Laten we dan maar hopen dat die uitgang van je dichtbij is. Je kan geen uren lopen met die rug.' zei ze, waarna ze naar Leya keek. Hoewel ze zo net een flinke afstand van Leya gehouden had, deed ze dat nu niet meer. Ze liep nog steeds niet dichtbij, maar in elk geval dichtbij genoeg voor haar om de beslissing te kunnen nemen hulp te aanvaarden. Ze wist zeker dat zij haar wel een heel eind met zich mee kon dragen. En anders kon ze nog altijd haar gave gebruiken. Ze keek even over haar schouder, hoe erg zou Leya het vinden om mee te reizen op de rug van het beest achter ons. Het zou er niet blij mee zijn, maar uiteindelijk was het haar beslissing. Als zij wilde dat het Leya droeg, dan droeg het Leya ook. Ze knikte even naar het beest, vanaf nu zou hij opletten. Zijn gehoor was veel beter dan dat van haar of Leya ooit zou kunnen zijn. Het zou hen waarschuwen.
'Misschien kunnen we het ergens over hebben wat je afleidt.' stelde ze voorzichtig voor. Het zou de pijn niet verzachten, maar zo hoefde ze er in elk geval niet constant aan te denken. Uit ervaring wist ze dat het hielp.
'Ik hoorde dat jij een Lorraine een ding zijn tegenwoordig. Zij is die ene met het vuur toch?' dat ze elkaar niet meer zagen, betekende niet dat ze ook niets meer over Leya wilde weten.
Anoniem
Landelijke ster



Ze wist dat Celeste aan het aarzelen was om haar te helpen. Zelfs al had ze Celeste's houding niet gezien, haar ogen die haar bezorg aanstaarde, dan had ze het nog geweten. De mensen in Cerenda hielpen elkaar altijd, ze hielpen zelfs de mensen die het eigenlijk niet verdienden. Nu ze er zo aandacht was Celeste altijd al wel behulpzamer geweest dan de rest van Apostasy. Er was iets aan haar wat altijd al een beetje de neiging had gehad naar Cerdenda. Ze had het eerder nooit opgemerkt of nooit op willen merken maar nu werd het allemaal wat duidelijker. Toch waardeerde ze het dat Celeste haar niet hielp. Dan had ze toch niet iets van haar onthouden, dat ze nooit maar dan ook nooit hulp wilde of erom zou vragen. En als ze dat wel zou doen, zou dat een van haar laatste opties zijn. 
Langzaam strompelde ze verder achter het beest aan wat voor hun uitliep. Het zag er krachtig uit. En Leya bleef maar denken aan hoe groter en krachtiger het beest er nu uitzag in contrast met hoe ze het kon herinneren van vroeger. Zou Celeste toch met haar gave trainen in Cerdenda? Ze betwijfelde het maar het kon niet anders. Zonder training zal het beest nooit zo krachtig en immens kunnen worden, het paste bijna niet in de kleine donkere tunnel. 
Leya keek op toen ze de vraag van Celeste hoorde. Ze wist niet wat ze moest zeggen. Hoe kon Celeste iets gehoord hebben over haar en Lorraine? Het was niet toegestaan om een relatie aan te gaan in Apostasy, iets wat ze heel goed begreep. Een relatie, het geven om een ander maakte je zwakker en vatbaarder voor afleiding of blackmail. En toch kon Leya er niks aandoen dat ze elke keer weer wat begon te geven om een ander, eerst Celeste en nu Lorraine. Niemand wist van haar en Lorraine, ze hielden het goed verborgen maar het viel natuurlijk wel op dat ze vaak samen waren. 
"Lorraine is mijn leider, meer niet. Ik ben haar tweede in lijn. En ja zij is die met het vuur," zei ze. 
Account verwijderd




Er viel veel over haar te zeggen, maar niet dat ze geen rekening met anderen hield. Dat was meestal stom, ze kon zo veel meer bereiken als ze er simpelweg niets om gaf, maar dat deed ze wel. Ze had ook om Leya gegeven en hoewel Leya het nu waarschijnlijk zou ontkennen, wist ze dat er een punt in haar leven geweest was waarop Leya ook om haar gegeven had. 
Het beest passeerde hen en ze bekeek het kort, haar gave bleef altijd vreemd voor haar. Het was onnatuurlijk en vreemd dat een simpele tatoeage zo veel invloed op haar leven kon hebben. Ze wist dat het geen normale tatoeage was, niemand had plots de drang om een tatoeage te zetten. Zij had niks anders meer gekund. Ze kon niet meer eten, slapen of überhaupt denken aan iets anders. Ze baalde er nog altijd van dat het haar overkomen was, ze had liever een normaal leven gehad. Tot haar achttiende had ze een normaal leven gehad, pas later had ze beseft hoeveel geluk ze daarmee gehad had.
'Ik denk niet dat je die schijn op hoeft te houden bij mij. Zelfs als ik ooit van plan was met iemand uit Apostasy te praten, zouden ze allemaal zeggen dat ik gewoon wraak wil en jullie beiden mee de afgrond in wil trekken.' zei ze met een frons. Leya en zij hadden nooit echt iets gehad, niets officieels. Het mocht ook niet, maar ze hadden het er ook nooit over gehad. Ze was blij dat die zaken in Cerdenda anders waren, in Cerdenda mochten ze van iemand houden. Daar maakte ze dan ook graag gebruik van.
'En even voor de duidelijkheid: ik heb geen interesse om jou of Lorraine de afgrond in te trekken.' mompelde ze. Waarom zou ze ook? Niet alleen Lorraine zou zich tegen haar keren, maar ook Leya. Voor zo ver ze haar nog niet tegen zich gekeerd had in elk geval. Om de gaven maakte ze zich niet druk, maar ze had simpelweg geen interesse in nog meer haat. Ze draaide een draadje van haar shirt tussen haar vingers en een zucht gleed over haar lippen, het was toch een stuk frisser nu een deel van haar buik niet meer warm gehouden werd door haar shirt. Niet dat ze er spijt van had, ze was simpelweg niet in staat om Leya voor dood achter te laten, maar erg aangenaam was het ook niet. Ze trok het elastiekje dat in haar haar gezeten had weer uit haar haar en draaide toen wat haar om haar wijsvinger. Het was een soort tik, ze deed het altijd als ze nerveus was. 
Haar blik gleed even naar Leya, die nog altijd naast haar strompelde. Het was sneu om haar zo te zien, maar zo lang ze niet expliciet om hulp vroeg, zou zij haar niet helpen. Ze zou alleen maar nare opmerkingen kunnen verwachten. Wat enkele maanden toch een verschil konden maken.
Anoniem
Landelijke ster



Aan de ene kant vond ze het vreemd dat Celeste zo veel over haar wilde weten. Of eigenlijk, geïnteresseerd in haar relatie met Lorraine. Niet dat er een relatie was. Ze bewonderde Lorraine, dat was zeker. Regelmatig hadden ze ook zo hun nachten maar ze zou niet kunnen zeggen dat ze van haar hield. Ze had nog nooit echt van iemand gehouden behalve van haar moeder. En dat was gestraft, daardoor was haar hele leven zoals het nu was. Ze had zich wel eens afgevraagd hoe haar leven geweest zou zijn als haar moeder niet was vermoordt. Waarschijnlijk zat ze dan niet eens bij Apostasy maar ook niet bij Cerdenda. Haar moeder wilde zich nooit aansluiten bij een kamp, ze was liever op zichzelf en zo hadden ze dus ook altijd geleefd. Het was een vredig bestaan eigenlijk. Dag in dag uit was ze met haar moeder, leerde ze haar gave te trainen en zochten ze samen naar een slaapplek, eten en water. Haar leven was fijn, zelfs het feit dat ze haar vader niet kende had haar niet zo veel uitgemaakt. Ze had er vrede mee dat haar vader hun had verlaten, zij was een ongelukje voor hem. Voor haar moeder was ze nooit een ongelukje geweest. Dat had ze haar dochter altijd goed duidelijk gemaakt. Maar ze moest nu niet aan haar moeder denken. 
Er rolde een zucht over haar lippen, van pijn of van vermoeidheid, ze wist het niet. "Er is niks tussen mij en Lorraine," herhaalde ze. Het was waar, ze hadden niks. "We vullen elkaar aan, dat is alles. Het is lang niet hetzelfde als.." ze slikte, waarom kon ze haar mond niet houden. Het kwam vast en zeker door de pijn, die liet haar rare dingen zeggen en leidde haar af. "Nee niks," mompelde ze daarna nog, terwijl ze probeerde Celeste's blik te ontwijken. Gelukkig was het donker en scheen de fakkel minder fel dan eerst. 
Er schoot weer een pijn scheut door Leya's rug en haar gezicht vertrok. Ze wilde niet laten merken dat het haar meer pijn deed dan ze liet zien. Hopelijk waren ze bijna bij de uitgang, op deze manier zou ze het niet langer mee uithouden. Ook hoopte ze dat er geen pods meer zaten, als er nog een af zou gaan zou ze vast en zeker aan haar einde komen. En daar zat ze nou net weer niet op te wachten. 
Account verwijderd




Eigenlijk was het niet eerlijk van haar dat ze naar Leya's relatie met Lorraine vroeg. Ze deed haar best de indruk te wekken alsof ze het wilde weten als afleiding voor Leya, maar in werkelijkheid was ze gewoon nieuwsgierig. Leya had haar altijd nieuwsgierig gemaakt. De vrouw was niet open, waardoor ze altijd een beetje mysterieus bleef. Ze liet dingen achterwege en ze had nooit geweten wat ze precies aan de vrouw had. En toch was ze wel als een blok voor haar gevallen. Leya was een gebroken figuur, ze had altijd iets voor gebroken zielen gehad. Misschien omdat zij er zelf een had, misschien omdat ze mensen graag oplapte. Ze wist niet wat haar zo gemaakt had, maar een normale relatie was nooit iets voor haar geweest.
'Oh.' mompelde ze toen ze Leya hoorde. Ze had haar zin niet afgemaakt, maar ze kon wel raden wat ze gezegd had als ze die zin wel afgemaakt had. Ze had nooit zeker geweten hoe Leya over haar dacht. Voor een tijd had ze zelfs gedacht dat Leya haar had laten gaan omdat het haar niets kon schelen dat ze weg was. Dat dacht ze nu niet meer, ze had pas later beseft dat Leya gewoon een hekel aan Cerdenda. Ze besloot er niet verder op door te gaan, niet zeker wetend wat ze zou moeten zeggen. Het had geklikt tussen haar en Leya, maar nu wist ze niet meer wat ze erover moest zeggen. Ze was niet zeker wat het geweest was. 
'Je kan zo geen uren blijven lopen.' merkte ze op. Het licht van de fakkel was niet meer zo fel als het geweest was, maar dat betekende niet dat ze ineens blind was. Ze kon Leya's gezicht zien vertrekken en ze vond het niets. Leya had iemand nodig die haar kon genezen en zo snel mogelijk ook. Ze wierp een blik op haar rug, haar shirt kleurde langzaam rood. Ze beet op de binnenkant van haar wang, ze gaf Leya geen uur meer voor ze in elkaar zou zakken. Ze kon niet op deze manier doen.
'Het kan je dragen, als je wilt.' stelde ze voor. Ze gebaarde even naar het wezen voor hen. Het zou haar een paar uur langer in leven kunnen houden en het zou haar rug hopelijk sparen. Ze had Leya niet nodig om voorbij de pods komen en met het nachtzicht van het wezen kon ze de uitgang vast ook wel herkennen. Het was niet de meest ideale situatie, maar ze moesten het doen met wat ze hadden. 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste