Amarynthia schreef:
Dit was het dan. Wat als het tegenviel? Jarenlang had ze gedacht dat ze de laatste van haar gezin was en had haar doen afvragen hoe het geweest zou zijn als ze nog leefden. Hoe zou haar moeder eruitzien? Zouden haar donkere haren al grijskleuren? En haar vader? Zouden die kraaienpoten onder zijn ogen nog meer geaccentueerd worden? Maar bovenal haar broer. Hij was nog zo jong geweest toen hun wegen scheidden. Hij kon een lange slungel zijn, die zich bezighield met de technologie en wetenschap. Hij kon een gespierde motorrijder zijn, volgetekend met tatoeages en een lange baard. Hij kon een soldaat zijn, niet bang om te doden. Zou hij een moordenaar zijn? ‘Ja,’ zei Charlotte, haar stem was niets meer dan een zachte fluistering, ‘dit is het dan.’
Voor ze er een tweede keer over na kon denken, bonsde ze driemaal luid op de metalen deur. Shit. Was ze er wel klaar voor? Wat moest ze zeggen? Hoe wist ze wie hij was? Krakend ging de deur open. Twee mannen stonden voor hen, met het vizier van hun geweren op hun lichaam gericht. De een had blond haar. Dat kon hem niet zijn. De man naast hem had bruine krullen. Had hij krullen gekregen? Het was niet onmogelijk. Zou het? Haar hart bonsde in haar keel, waardoor het spreken voor geen mogelijkheid goed zou gaan op dit moment.
‘Wat moeten jullie?’
Erg verwelkomend.
Haar stem stokte in haar keel, wat mogelijk ook kwam door het feit dat ze niet wist wat ze moest zeggen. Wat kon ze zeggen? “Hoi, ik ben Charlotte, het zusje van Christian. Aangenaam!” Nee. Dat zou stom zijn. Maar, wat kon ze wel zeggen.
De veiligheidspal werd van het geweer gehaald. ‘Zeg op.’ Het was niet bepaald een toegankelijke groep. Hoewel de groep van Sam ook beschermend was geweest, hadden ze wel iets menselijker gereageerd.
Dean, die haar reactie in de gaten had gehouden, aftastend op wat ze zou zeggen, leek door te hebben dat de woorden haar mond niet zouden verlaten. Waarom? Waarom blokkeerde ze ook nu weer? Waarom bevroor ze zo snel, was ze zo ontzettend afhankelijk van die jongen naast haar? Het was frustrerend, maar het lukte haar niet goed om uit die vicieuze cirkel te ontsnappen.
‘We komen in vrede,’ begon Dean. ‘We hebben informatie die wellicht relevant is voor jullie.’ Hij liet het bestaan van haar broer achterwege en daar was ze hem dankbaar voor. Dit was iets wat ze zelf moest doen, als het haar zou lukken haarzelf niet te laten bevriezen door haar gevoelens.
‘Informatie waarvan?’
‘Een wetenschapper. Hij heeft onderzocht hoe het virus zich verspreidt. Ook in dierenlichamen.’
Er verscheen een alerte frons op het gezicht van de gekrulde soldaat. Zou hij de ketting om haar nek herkennen? Ze had geen idee, maar ze had wel het idee dat het die ketting was die hen de doorslag gaf hen te vertrouwen.
Nog alert wenkte de blonde soldaat hen naar binnen. ‘Kom binnen. Onze leider zal besluiten wat hij met de informatie kan.’
Ze werden naar binnen begeleidt, maar dat was niet omdat ze hun vertrouwen gewonnen hadden. Een van hen liep voor hen, terwijl de ander het vizier op hun rug gericht had. Het was een grote basis, blijkbaar. Ze liepen door een gang met verschillende ruimtes. Sommige werden gebruikt als slaapplek, anderen om getraind te worden. Het was er vrij druk. Verschillende mensen liepen aan hen voorbij, hielden hen scherp in de gaten. Hoe zou ze hem hier ooit moeten vinden? Als hij een van de vele soldaten zou zijn, zouden ze vast niet van haar bestaan af weten. De moed zonk haar in de schoenen.
Ze kwamen aan in een grote hal, waar verschillende voorraden in kratten op elkaar gestapeld waren. Er stonden zelfs enkele voertuigen in de ruimte, die waarschijnlijk via de grote garagedeuren naar buiten konden. Het was lang geleden dat ze in een auto gezeten had. Het was haast vreemd de voertuigen te zien staan.
Terwijl een van de twee soldaten er vandoor ging, sloten andere soldaten zich bij hen aan, zorgden ze ervoor dat Dean en zij niks vreemds uit konden halen. Een verkeerde handeling en er zou een kogel door hun lichaam geboord worden. Charlotte liet haar blik door de omgeving glijden, zocht naar bruine koppen van haar leeftijd. Dat waren er meer dan ze verwacht had.
De gekrulde soldaat kwam terug. Achter hem liep een vrij lange jongeman. Zijn haren waren donker en zaten wat door de war. Hij droeg groengele kleding, passend bij de kleding van de meesten hier. Een donkere schaduw lag over zijn gezicht, waardoor zijn oogkleur onduidelijk was en hij een wat duister uiterlijk kreeg. Echter was dat niet waar haar oog op viel. Een duidelijk litteken tekende de linkerkant van zijn gezicht en hals. Alsof zijn huid gesmolten was en nooit helemaal hersteld was: een brandlitteken.
Op enkele meters afstand ging hij bij hen vandaan staan, legde hij zijn armen over elkaar en liet hij zijn blik over het tweetal heen glijden. ‘Dus. Jullie hebben informatie.’ Er lag een afkeurende blik in zijn ogen toen hij Dean zag. De man leek zelf vrij van tatoeages en leek de tekeningen op de huid van Dean niet erg te waarderen. Vervolgens gleed zijn blik naar Charlotte, bleef het hangen op haar tatoeage. ‘Wie zegt dat wij die informatie kunnen vertrouwen?’ vroeg hij. Zou hij…? Hij was doorgegroeid binnen de Fireflies. Hij had een spoor achtergelaten, iets wat behoorlijk gevaarlijk kon zijn als het gevolgd werd door de verkeerde mensen. Iets wat je niet deed als je slechts een soldaat was. Toch? Zou hij…? De jongeman zette een stap vooruit, werd daardoor iets beter verlicht door de tl-buis boven hem. Hij had dezelfde donkerbruine ogen als zij. Dezelfde donkerbruine ogen als haar vader. Dezelfde dikke haren als haar moeder. Haar maag kneep samen. Hij moest het zijn. Herkende hij haar niet? ‘Wie zegt dat het niet verzonnen is en…’
‘Chris?’
Dat was een fout.
Charlotte’s lichaam schokte en ze was direct verstijfd van angst en adrenaline. Het vizier van de jongeman rookte na terwijl hij het op haar richtte, nadat hij een kogel had afgeschoten die vlak langs haar hoofd was geracet. Ze merkte dat Dean instinctief naar zijn pistool had gereikt, maar hij had zich nog op tijd bedacht, godzijdank. Ze verwachtte niet dat ze erover zouden twijfelen een kogel door Deans lichaam te doen jagen.
‘Onderbreek me niet nogmaals.’ Zijn stem was hard en kil. Hij was intimiderend en liet niet met zich sollen. Hij leek een perfecte leider. De woorden die opgeschreven stonden in die brief leken in geen enkel opzicht afkomstig van deze jongeman. Zat ze ernaast? Had ze gedacht hem te herkennen, maar was hij het niet?
‘Sorry,’ zei Charlotte, haar stem breekbaar als glas. Haar handen trilden.
Een glimp van herkennen leek in zijn ogen te verschijnen. ‘Hoe weet je hoe ik heet?’ Er scheen argwaan door in zijn stem. Nogmaals gleed zijn blik over haar heen, observeerde haar van top tot teen. ‘Charlotte?’ Ditmaal klonk zijn stem een stuk zachter. Hij liet het wapen zakken, maar liet zijn harde blik niet varen. Hij richtte zijn aandacht op de soldaten om hen heen, die door haar onderbreking allen hun geweer geheven hadden en op hen hadden gericht. Hij gaf hen allen een taak, zorgde dat het voorval van daarvoor vergeten werd. Zodra iedereen zijn taken oppakte, kwam hij dichterbij. Hij liep op haar af, legde zijn handen op haar schouders. Zijn blik was bezorgd, maar ondanks dat scheen er een glimlach door op zijn gezicht. ‘Char, je bent het echt.’
Charlotte, die amper kon geloven dat dit moment echt was, knikte. Haar lichaam stond stijf van de schrik, zenuwen en opluchting. Dat knikje was alles wat hij nodig had. Hij sloot haar in een stevige omhelzing. Tranen stonden in haar ogen, terwijl een glimlach op haar gezicht lag. Hij was het echt. Haar lang verloren broer, verenigd met zijn lang verloren zusje.
@Hadesu