Dauntless schreef:
Alexander rende door het bos toen hij plots een gouden flits zich en abrupt halt hield. Hij keek om zich heen en hoorde gekraak van takken. Hij nam zijn dolk, klaar om aan te vallen. "Alexander doe me geen kwaad" zei een blondharig meisje dat uit het struikgewas tevoorschijn kwam. Alex herkende haar vaagjes, aan haar gouden lokken en zeeblauwe ogen moest ze wel een dochter van Aphrodite zijn, de liefdesgodin, die mengden zich meestal niet met de oorlog en hadden ook altijd problemen met het pijnigen van mensen, ze vormden dus geen gevaar. "Wie ben jij en waarvan moet ik je kennen." vroeg ik maar op dat moment kreeg ik een klap tegen mijn achterhoofd en viel op de grond. Mijn blik was wazig en ik zag nog net een grote gespierde kerel, duidelijk een zoon van Mars, die naar me neerkeek voor ik helemaal door het duister werd opgeslokt. "Kom we nemen hem mee voor hij weer bij bewustzijn komt." zei de dochter van Aphrodite en toen was alles stil.
Alexander had moeten weten dat een dochter van de liefdesgodin nooit de strijd in zou gaan met een afstammeling van de oologsgod die twee leken elkaar altijd al aan te trekken. Toen hij zijn ogen weer opende had hij een barstende koppijn en keek recht in de ogen van Aphrodite zelf. "Er ging geen goddelijke hulp zijn" bracht hij moeizaam uit. Aphrodite glimlachte. "Jammergenoeg is dit een oorlog jongen en daar gelden andere regels, namelijk dat er geen regels zijn. Laten we nu maar zien dat Marinda gered wordt he." zei ze met een te zoete stem en legde toen haar handen tegen Alexanders wangen. Een warm gevoel ging door hem heen, een gevoel van pure liefde die zich op een persoon richtte. Weer was hij buiten bewustzijn en toen hij weer ontwaakte lag hij weer op het eiland op dezelfde plek waar hij was achtergelaten, maar dat kon hem niet schelen. Het enige wat er toe deed was dat hij Marinda vond en haar in veiligheid bracht. Hij begon te rennen en zag haar liggen, dodelijk gewond. Zonder iets te zeggen tilde hij haar voorzichtig op en bracht haar dieper in het bos.