Hadesu schreef:
Die nacht was de ergste tot nu toe. Hij had willen huilen, voor het eerst in heel lange tijd had hij echt de neiging gehad om in tranen uit te barsten. Terwijl de pagina’s brandden op het kampvuur, moest hij zijn vuisten ballen om de tranen tegen te gaan. Niemand had er iets tegen gedaan, iets over gezegd. De pagina’s met tekeningen gingen verloren in de vlammen. De laatste beeltenis die hij had van zijn zus, verbrand en vergaan tot stof. Hij had er zo hard voor gewerkt, Tara zelfs model laten staan voor die allereerste tekening. Ze had er het geduld niet voor gehad, bewoog telkens, maar dat had Dean niet uitgemaakt. Foto’s had hij toen niet gehad, dus dit was de enige manier waarop hij haar kon vereeuwigen. Nou ja, het vereeuwigen was nu wel voorbij. De vlammen vernietigden alles.
Geen oog deed hij dicht. Hoewel hij vroeg naar bed was gegaan, betekende dit niet dat hij sliep. Hij luisterde naar de mannen, die zonder zijn aanwezigheid veel vriendelijker en menselijker leken. Hij luisterde naar de verhalen die ze elkaar te vertellen hadden, de wensen die ze hadden. Hij hoorde wat ze dachten als hij er niet was, als ze niet bang waren voor wat hij zou kunnen doen. En hoewel hij wist dat Jared zijn vooroordelen had laten varen, voelde Dean zich echt alleen.
Het was grappig, hoe hij jaren gedacht had dat hij juist eenzaam wilde zijn, beter in zijn eentje kon reizen dan met anderen. Dat het leven in een grotere groep niet voor hem weggelegd. Het was hilarisch zelfs dat het anders was geworden toen hij Charlotte ontmoette. En helemaal bizar was het dat hij nu, hier, wilde dat zij hier was. Of Sam, of Evan. Gewoon, iemand die het gevoel van eenzaamheid weg kon nemen.
Uiteindelijk werd het gepraat minder, werden er wensen van een goede nacht uitgesproken en dook iedereen, behalve degene die de wacht moest houden, zijn slaapzak in. Ademhalingen werden langzaam maar zeker regelmatiger, geronk van de snurkers begon op te klinken en Dean keek naar de sterren, die vanaf hier goed zichtbaar waren. Naast hem smeulde het vuur nog na, in de nacht wilden ze het niet te veel laten branden om ongewenste bezoekers te vermijden. Als hij goed naar de smeulende hoop as keek, kon hij zijn tekeningen er nog in terug zien. Of was dat enkel verbeelding? Hij knipperde een paar keer, zag de resten van een portret zijn kant op kijken. Tara’s oog, dat hem indringend aankeek. Hij draaide zich om, met zijn rug naar het vuur. Het was weg.
De volgende dag deed iedereen alsof er niets gebeurd was. Dean hoorde daarbij. Hij stond op, ruimde zijn spullen op, ontbeet karig -want uiteraard had hij onvoldoende proviand mee- en maakte zich klaar om het grote gebouw in te gaan dat voor vandaag op het programma stond. Gebouw drie, dat van boven tot onder gereinigd moest worden. Daar waren zeer effectieve middelen tegen die de sporen zouden doden of vernielen, maar eerst zou een groep van vijf naar binnen gaan om de geïnfecteerden die er liepen, uit te roeien.
Op één of andere manier was Dean in die groep terecht gekomen. Misschien was dit het moment waarop ze hem in een val lokten en ervoor zorgden dat hij geïnfecteerd raakte, misschien ook niet. Had het dan te maken met zijn vaardigheden. Dave had nooit expliciet laten blijken dat hij Dean in de val wilde lokken en hij was degene die het vijftal had samengesteld, onder protest van de andere vier. Slappe excuses en negatieve woorden werden gesproken. Dean zou te onbetrouwbaar zijn, ze waren bang dat de man met tatoeages hun rug niet zou kunnen dekken wanneer dat nodig was. Toch hield Dave poot stijf, al was onduidelijk waarom. Iedereen legde zich er maar gewoon bij neer en de groep ging het gebouw in, gewapend met gasmaskers en een boel pistolen.
Het eerste deel ging prima, zonder problemen. Het zorgde ervoor dat de mensen om Dean heen enthousiaster werden, slordiger. Ze gingen wat sneller te werk, werkten het gebouw wat sneller af en controleerden niet alles even secuur. Dat zou uiteindelijk hun ondergang worden.
Dean was enkele meters achter gebleven, toen hij de gil hoorde. Gedempt door het gasmasker, maar zeker onmiskenbaar een angstgil. Hij maakte vaart, voelde hoe de adrenaline in zijn systeem sloeg en was binnen enkele tellen aangekomen bij de rest.
Het viertal was ingesloten, maar schoot met volle kracht op de Bloater die dichterbij kwam. Tenminste, totdat de kogels op waren. De Bloater spuwde zijn rare sporenbommen uit het de mannen moesten aan de kant duiken, maar er was te weinig ruimte. Ze waren ten dode opgeschreven en dat wisten ze.
Dean stond voor een dilemma. Hij wist dat hij iets moest doen, maar dit waren niet de mensen die hem het meest naar het hart stonden. Was het Charlotte geweest, zou hij zonder twijfel zichzelf naar voren hebben geworpen, de aandacht van het smerige wezen hebben opgeëist en alles gedaan wat hij kon om er een einde aan te maken. Nu twijfelde hij, wist hij niet zo goed wat te doen.
Ineens dacht hij aan wat ze gezegd hadden. Onbetrouwbaar. Bang dat hij hun ruggen niet zou dekken. Gevaarlijk. Als er één moment was om te bewijzen dat ze ernaast zaten, dat hij wél betrouwbaar was, was het nu. Hij haalde zijn pistool tevoorschijn, richtte zorgvuldig en schoot. De oorverdovende knal leidde de Bloater een moment af, wat de vier mensen een kans gaf om weer overeind te komen, afstand tussen henzelf en het nare wezen te creëren. Hij lette nauwelijks op hen, was geheel gefocust op het wezen dat nu zijn volledige aandacht op hém gericht had. De logge, grote Bloater kwam nu zijn kant op lopen met langzame beweging, maar niet te stoppen. Zijn hand graaide naar iets dat hij die ochtend had klaargemaakt. Vuur was de grootste vijand van dit wezen, dus het zou moeten werken. Het had al eerder gewerkt, met Charlotte in de bunker. ‘Weg!’ schreeuwde hij tegen het viertal, dat nog niet ver genoeg bij de Bloater vandaan stond naar zijn mening.
Een rare sporenbom werd nu op hem gericht en Dean ontweek hem ternauwernood. Het goedje brandde op zijn hand, alsof het spul chemisch was. Geen tijd om over na te denken. Hij pakte zijn wapen, stak de doek in een vloeiende beweging aan en mikte het glas op de Bloater. Op hoop van zegen, want anders was hij er geweest. Ditmaal was er geen Charlotte om zijn hachje te redden.
@Amarynthia