ladybambi schreef:
Eigenlijk was Milan blij dat Ayah al snel weer vertrokken was. Hij vertrouwde haar echt niet. Hij wist niet wat het was, al wilde hij het wel weten. Hij was nooit voor oordelend in dit geval. Het maakte hem niet uit of je een schurkenkind of een heldenkind was, wat duidelijk te merken was aan zijn vriendengroep. Maar met Ayah? Hij wist het gewoon niet. Dit gevoel had hij nog nooit eerder gehad. Misschien was het iets in zijn krachten, wat hem waarschuwde. Misschien was het iets anders, maar het maakte ook niet veel uit.
Milan keek op toen er opeens een meisje bij hen kwam te zitten en glimlachte even zwak. “Hey, mijn naam is Milan en dit is mijn zusje Kayla” zei Milan tegen Adelaine, waarna de rest van de groep zichzelf ook voorstelde en Kayla naar haar kamer wilde om spullen te pakken en Ayah mee vroeg. Eigenlijk was Milan het er niet mee eens. Hij vertrouwde haar echt niet, maar wat kon er mis gaan op deze school? Ze werden goed in de gaten gehouden tenslotte en Kayla had de macht over het vuur. Daarbij wist ze wat ze deed toch? Naja aan de andere kant, dat hadden ze gemerkt. Geen van beide wist echt wat ze deden. Toch besloot hij zijn twijfel niet uit te drukken en knikte. “Wees voorzichtig” zei Milan tegen Kayla en keek hoe ze wegging. Het liefst maakte hij een klein sneeuwpoppetje om hen in de gaten te houden, maar dat was geen goed idee. Daarom richtte hij zich weer op de rest en voegde zich in het gesprek.
Al snel opende Melanie haar nieuwe kamer en zag dat er al twee personen overnachtten. Ze was benieuwd naar haar kamergenoten, maar aan de spullen kon ze zo snel nog niets bijzonders zien. Ze zou er ook niet doorheen neuzen. Dat vond Melanie onbeleefd. Of haar kamergenoten zouden haar natuurlijk moeten vragen iets te pakken. Dan zou ze stiekem toch wel een beetje neuzen. Ze zou er ook snel genoeg achter komen wie haar kamergenoten waren. Rustig gooide ze haar koffer op het enige lege bed en opende de kasten. De eerste kast had kleding, dus die sloot ze weer. De tweede kast was leeg en ze ging ervan uit dat die kast dus van haar was. Rustig deed ze haar koffer open en stopte haar kleding alvast in de kast. In een van de laatjes deed ze haar wapens. Een zwaard, haar katapult, door het raam vloog haar dolk en ze glimlachte even naar het elfje dat hem bracht. Een bloemenelfje, al kende ze haar naam niet echt. “Heel erg bedankt kleine” zei Melanie en nam haar dolk aan, toen de deur open ging. Vrolijk draaide Melanie zich om, om haar nieuwe kamergenote te begroetten, maar stond toen oog in oog met Ayah en een meisje in een rolstoel.
“Wat heb je met haar gedaan kreng?” vroeg Melanie meteen kil, wetende dat Ayah best wel eens de dader had kunnen zijn. Als ze geen feeënstof op zich had, had ze nu waarschijnlijk ook in een rolstoel gezeten door de val, net als het meisje.
Het meisje stelde zich voor als Kayla, waarschijnlijk om haar af te leiden en een ruzie te voorkomen. Om die reden ontspande Melanie zich ook een beetje en deed haar dolk in haar riem. Rustig liep ze naar het meisje toe en maakte een buiging voor haar, om vervolgens haar hand te schudden. Ze kende de gebruiken van het meisje niet, maar iemand in een rolstoel had ze altijd respect voor. Ze wilde niet onbeleefd overkomen en zou daarom haar gebruiken graag willen opvolgen.
“Leuk je te ontmoeten Kayla, mijn naam is Melanie. Als ik jouw was, zou ik bij Ayah uit de buurt blijven. Ze is een heks zonder bezemsteel en niet te vertrouwen. Daarover gesproken, ik wil je niet in mijn kamer hebben Ayah. Je mag op de gang wachten als dit niet jouw kamer is. Wat ben ik daar ook blij om.” zei Melanie, waarna ze Ayah weer kil aankeek.