Envy schreef:
Het verleden van Levi was een wazig iets, wanhopig weggestopt in de diepten van zijn geheugen. Beelden die hij niet meer van zijn netvlies af kon krijgen, woorden die door zijn oren bleven spoken. Hoe erg hij ook zijn best deed om deze dingen te vergeten, ze bleven aan hem vastplakken. Hij probeerde wanhopig zijn verleden weg te poetsen, het bloed van zijn handen te krijgen. Maar hoe hard hij ook boende, hoe veel hij ook schreeuwde, sommige dingen lieten hem nooit meer los.
Slapeloze nachten, de meest duisteren nachtmerries, schreeuwen tot hij geen stem meer overhad, het was allemaal zo normaal voor hem geweest. Hij was te bang om te slapen, want elk moment dat hij zijn ogen sloot zag hij alles weer. De dingen die hij gedaan had, de dingen die anderen bij hem gedaan hadden.
Ondanks dat Levi nu een geliefd persoon was, zijn team mocht hem en hij had ook genoeg vrienden en connecties in de stad, was dat niet altijd het geval geweest.
Levi was geboren in een doodnormaal, liefdevol gezin. Zijn vader was veel weg voor het werk en zijn moeder bleef thuis op de kinderen passen. Zijn oudere broer spendeerde veel tijd met hem en alles was perfect. Tenminste, zo zag het eruit vanaf de buitenkant. Binnen in het poppenhuis, zoals Levi het zag, was het wanorde, chaos. Vader was altijd weg, hij had meerdere affaires en iedereen in het gezin wist ervan. Moeder dronk haar problemen weg, ze was ernstig verslaafd en kwam nooit haar bed uit. De oudere broer stond zo gebogen onder stress dat hij al zijn frustratie op Levi uitte. Levi werd mishandeld, misbruikt, gekleineerd... door zijn bloedeigen broer. Op school was het niet veel beter, pestkoppen maakten hem het leven zuur. Op de zeldzame momenten dat zijn vader thuis was, trilde het hele huis van al het geschreeuw en het gehuil. Levi kon naar niemand toe, kon met niemand praten, niemand behalve zijn buurmeisje.. Aristée. Levi moest altijd zo hard vechten voor een plekje waar hij zichzelf kon zijn, waar hij mocht bestaan. Hij was vaak in een boomhut, in het bos naast hun huizen. Hele nachten zat hij daar, naar de sterren te kijken, te bang om naar het huis te gaan.
Levi had zo graag gewild dat hij verdwijnen kon. Dat hij opeens weg was, dat niemand hem meer kon zien. Hij wilde dat hij sterker was, dat hij voor zichzelf kon opkomen. Hij wilde terugvechten, hij wilde controle. Hij wilde zijn fouten wegpoetsen, zijn angsten opruimen.
En toen.. kreeg hij datgene wat hij wilde.
Zijn broer naderde hem, een knuppel in zijn handen en tranen in zijn ogen en een glimlach op zijn gezicht.
‘Het spijt me zo, Levi. Het spijt me echt heel erg. Maar je snapt waarom ik dit doe, toch? Je snapt dat ik het anders niet meer kan, toch? Je gunt me toch blijdschap, broertje? Je gunt me dit toch?’
Levi had bang een stap naar achteren gedaan, zijn hand was in de vlam gekomen van een kaars die naast hem stond, en op het moment dat de knuppel naar beneden ging, barstte Levi in vlammen uit. Hij was de vlammen, hij kon ze beheersen en hijzelf was even helemaal verdwenen. Levi was dolblij, zijn lichaam was weg en plotseling had hij macht, was hij sterk.
Voor hij het wist had hij per ongeluk het hele huis afgebrand, inclusief moeder en broer. Toen vader terug kwam en het afgebrande huis zag, hing hij zichzelf op.
Levi was ondertussen alweer terug veranderd, en bleef alleen over. Hij zwoer om meer controle te krijgen over zijn krachten. Hij ging werken voor smokkelaars, aangezien het voor hem ontzettend makkelijk was om te verdwijnen. Hij legde contacten en hield ondertussen contact met Aristée, en zo ook een beetje haar broer. Hij stuurde haar brieven, kwam haar af en toe opzoeken, belde haar. Zij was de reden dat hij doorging.
Hij wist dat als hij op dat moment niet terug had kunnen veranderen, hij ook haar huis in de as had kunnen leggen. Dit was zijn motivatie: beheers je krachten zodat je nooit degenen van wie je houd pijn doet.
Jaren waren voorbij gevolgen, en op een gegeven moment was hij de bende begonnen. Hij wilde anderen helpen die ook krachten hadden, mensen die een huis nodig hadden, een familie of gewoon een doel in het leven.
Levi wist dat hij genoeg mensen pijn had gedaan, tijdens zijn oefenen had hij ook wel eens een onschuldig persoon vermoord. Hij vertelde anderen dit nooit, hij was er niet trots op. Hij probeerde zich schuldig te voelen, hij probeerde zichzelf te blijven.
De waarheid was echter, dat elke keer dat hij zich in iets anders veranderde, hij meer en meer moeite had om weer zichzelf te worden. Want hij wilde zichzelf niet meer worden.
Zelfs nu hij een compleet nieuwe familie had, nu hij controle had over zijn krachten en nu hij een levensdoel had. Hij wilde niet constant proberen al zijn fouten weg te poetsen.
Hij wilde verdwijnen.
Maar op dit moment wilde hij vooral nog een stuk pizza. Levi schudde alle gedachtes uit zijn hoofd en nam een grote hap van zijn pizza hawaii. Hij controleerde zijn mobiel even, en zag daar een tweede bericht van Aristée. Even glimlachte hij, maar toen besefte hij zich waar ze op dit moment was.
‘Ik weet dat dit raar klinkt, en je hoeft het niet te doen.. maar wil je hem de groeten doen van mij? Zeggen dat het mij spijt van hoe alles is gelopen? Hij was een goede jongen, hij was zoals een grote broer zou moeten zijn. Ik zou zelf wel willen langskomen en een bloem neerleggen.. maar dat voelt gewoon niet goed meer. Niet na wat er gebeurd is, ik kan hem niet meer onder ogen komen. Sorry.’ Levi haalde diep adem en drukte op verzenden. Hij mistte Léon ook, het was een goede maat van hem geweest en natuurlijk ook de grote broer van Aristée. Als Levi eerlijk was, had hij Léon wel eens gezien als zijn grote broer. Léon was het perfecte voorbeeld van een goede grote broer, en aangezien Levi’s band met zijn eigen grote broer vreselijk was, had hij altijd veel respect gehad voor Léon. Dit was ook de reden waarom hij Lilic zo op die manier gestraft had.