Amarynthia schreef:
Het waren zware dagen. Niet alleen fysiek werd Charlotte uitgetest, door de conditietrainingen, maar ook door de minimale voedingsstoffen waar ze op leefden. Daarbij was het duidelijk hoe weinig kracht Charlotte had. De eerste dag na haar eerste schietles had ze er zelfs spierpijn aan over gehouden. Niet dat dat haar ervan had weerhouden om verder te oefenen. Dat was waar het mentale om de hoek kwam kijken. Haar doorzettingsvermogen, het omgaan met teleurstelling en angst. De vermoeidheid die toesloeg. Het speelde allemaal op haar in, maar Dean hielp haar er doorheen. Zijn aanmoedigingen waren een goede motivatie.
Tijdens de afdaling, probeerde Charlotte wat op adem te komen. Ondanks dat ze merkte dat Dean ook iets vermoeid was, was hij lang niet zo uitgeput als zij. Het leek hem allemaal behoorlijk makkelijk af te gaan. Was dat ook zo? Ging het hem echt allemaal zo goed af of wilde hij zijn zwakheden verbergen? Charlotte’s oog viel op zijn hand, die vlak boven zijn vuurwapen hing. Hij trok het wapen niet, maar was alert op gevaar. Waarom? Vertrouwde hij het niet? Waarom niet? Charlotte probeerde zijn gedachtegang steeds meer te begrijpen. Ze probeerde te ontdekken waar hij gevaren zag, wat ertoe leidde dat hij extra alert was. Een van de dingen was de stilte. De extreme stilte, waarbij zelfs dieren zich afgezonderd hielden. Een ander ding was het opgedroogde bloed dat de muren besmeurden, al was dat geen verrassing meer tegenwoordig. Het zou eerder opvallend zijn wanneer de muren spierwit zouden zijn.
Kort wisselden ze een blik uit, ter controle of ze er klaar voor waren. Charlotte knikte, wat Dean de aanleiding gaf om de deur te openen. Zijn hand hing al die tijd boven zijn pistool, klaar voor actie. De scharnieren kreunden onder de beweging, alsof ze al in jaren niet gebruikt waren en uit een lange winterslaap kwamen. Een muffe geur kwam hem tegemoet, terwijl kleine stofdeeltjes door de lucht zweefden en hun weg naar buiten vonden.
‘Shit, sporen,’ mompelde Dean, die direct zijn tas over zijn schouder hing om het gasmasker los te maken. ‘Pak je gasmasker.’ Charlotte volgde zijn voorbeeld. Sporen. Ze had er veel over gehoord, maar ze nooit zelf gezien. De infectie had tijd nodig om zich te verspreiden door een ruimte, iets wat meerdere weken duurde. Charlotte had in die tussentijd al lang veilig tussen de stadsmuren gewoond. Wel had ze genoeg gehoord over het principe. Lange blootstelling besmette de mens. Nu ze nog omgeven waren met de buitenlucht en nog amper iets van de sporen hadden ingeademd, waren ze nog veilig. Charlotte plaatste wat onhandig het masker voor haar mond en prutste wat met de klemmetjes. Dean, die natuurlijk binnen enkele seconden zijn masker op had, klikte de hare ook vast. Zijn wenkbrauwen stonden ernstig en Charlotte had zo’n vermoeden waarom. Sporen ontstonden niet zomaar. De kans was groot dat er geïnfecteerden in de buurt waren. De angst, die ze de afgelopen dagen redelijk onder controle leek te hebben, begon langzaam terug te komen. Maar, ze stond haarzelf niet toe om zich daardoor af te laten leiden. Ze ademde diep in, terwijl ze in het zijvakje van haar rugzak zocht naar haar zaklamp. Dean leek haar in de gaten te houden. Was hij bezorgd? Charlotte glimlachte, al besefte ze zich later pas dat hij dat niet kon zien, en klikte haar zaklamp aan. Ze knikte, ter bevestiging voor een vraag die hij niet gesteld had. Ze was er klaar voor. Ze kon dit. Ze moest dit kunnen.
Voorzichtig liepen ze door de gang. De sporen hadden een geelgroene gloed en maakten de omgeving vrij donker. Het was als een dikke, chemische mist, waarbij het zelfs de zaklamp niet lukte om er volledig doorheen te dringen. De muren waren besmet met een dikke schimmel zoals ze die nog nooit gezien had. De schimmel, die normaal gesproken op de geïnfecteerde groeide, had zich nu ook op de muren gemanifesteerd. Zwammen stapelden zich op en rare slierten hingen in het gangpad. Charlotte had nog nooit zoiets gezien, wist niet eens dat zoiets mogelijk was. Ze vergrootte haar stap, zodat ze vlak naast Dean liep. De drang om zijn arm vast te grijpen onderdrukte ze. Was het een fout om hier naar binnen te gaan? Ze hoorde niks. Geen gekreun, geen geklik. Met een ruk greep Charlotte (alsnog) Deans arm vast, terwijl ze verstarde van angst en een golf van misselijkheid door haar lichaam trok. In de hoek van de gang lag een lichaam, al was het amper meer een lichaam te noemen. Uiteengereten en overwoekerd door schimmel. Het was slechts het bovenlichaam, waarvan ook de rechterarm ontbrak. Er was weinig herkenbaar, maar op de aan flarden gereten jas was het logo van de Fireflies te onderscheiden. Ook de ketting om zijn nek verklapte zijn afkomst. Charlotte probeerde haar angst opzij te zetten en verzwakte haar greep om Deans arm. Haar hele lichaam schreeuwde om weg te gaan, maar daar wilde ze niet aan toegeven. Het was goed om ook met dit soort situaties om te leren gaan. De vraag was alleen: was ze er klaar voor?
@Hadesu