Amarynthia schreef:
Hardlopen was niet het goede woord. Sprinten. Ze sprintte naar de basis, alsof ze zojuist achtervolgd werd door een horde geïnfecteerden. Zo voelde ze zich ook. Paniek begon steeds meer naar de voorgrond te treden. Wat als ze al te laat waren? Wat als hij een één of andere aanval zou krijgen in de tijd dat zij weg was? Ze haatte het. Ze haatte het dat hij nu alleen was en zij geen idee had hoe hij eraan toe was. Niet goed in elk geval. Ze was blij dat hij eerlijk tegen haar was, maar tegelijkertijd bevestigde dat hoe ernstig het was.
In de verte was een groepje geïnfecteerden zichtbaar. Ze dwaalden over de straat tussen de auto’s door en maakten een klikkend geluid. Drie stuks om precies te zijn. Shit. Hier had ze helemaal geen tijd voor. De angst was nu niet aanwezig voor de monsters, maar angst werd nu gecreëerd door het besef dat elke seconde er een te veel kon zijn. Charlotte had haar pistool om haar heup hangen. Die had ze met zich meegebracht het bos in voor het geval ze geconfronteerd zou worden met de schimmelwezens. Ze was blij dat ze er destijds aan gedacht had haar wapen te herladen, zodat er nu een ruim magazijn beschikbaar was. Geen tijd te verliezen.
Bijna roekeloos zette Charlotte enkele stappen dichterbij alvorens ze begon met schieten. De demper weerhield het wapen ervan om een luide knal te veroorzaken, maar er was zeker nog een geluid hoorbaar. Zodra de eerste geïnfecteerde geraakt was, raakten de anderen gealarmeerd. Natuurlijk. Hysterisch kwamen ze op haar afrennen, maar nu Deans leven in haar handen lag veranderde iets aan haar angstreactie. Ze verstijfde niet meer, vluchtte ook niet. Ze viel aan. Met een geconcentreerde blik liet ze de kogels afvuren, tot het de schedels van de geïnfecteerde doorboorde. Het leek haast een gewoonte te worden, een gebruikelijk iets, al bleef de adrenaline altijd aanwezig. De kik die het wapen haar gaf, was nog altijd sterk aanwezig. Een triomfantelijke glimlach verscheen op haar gezicht. Eentje die even gauw weer verdween.
Net wanneer Charlotte haar tocht had willen vervolgen, hoorde ze een akelig dichtbij geklik. Met een ruk draaide ze zich om, stond haast oog in oog met de Clicker – voor zover die uitdrukking gold bij een persoon wiens ogen overgroeid waren met zwammen. Uit reflex verlieten drie kogels haar pistool. Geen verkeerd instinct, maar gezien de afstand tussen de twee was de klap hard en vloog er voor korte tijd bloed door de lucht. In een flits zag Charlotte het opnieuw gebeuren: Dean die geraakt werd door zijn eigen kogel en daardoor kort ineen klapte. Ze zag de wond weer voor zich, de wond waar de kogel nog in schuilging en die zij eruit had moeten peuteren met een simpele pincet. Voor korte tijd, misschien maar twee seconden, had het haar van haar stuk gebracht. Gelukkig herpakte ze zich al snel. Ze moest opschieten.
Het duurde veel te lang voor ze bij de basis aankwam. Zwaar ademend werd ze binnengelaten. Het was een voordeel dat het overdag was en ze niet iedereen in de slaapzalen wakker hoefde te maken. Het nadeel was echter dat Eliza op elke plek kon zijn op dit moment. De ziekenboeg controleren leek haar de beste optie.
Doordat ze zo gefocust was, duurde het even voor ze door had dat haar naam genoemd werd. Pas bij de derde keer drong het tot haar door en draaide ze zich naar de stem toe. Jane. Van iedereen die ze tegen kon komen, moest ze haar tegenkomen. Kon het lot nog wreder zijn.
‘Ik heb gehoord van Dean. Is hij in orde? Als er iets is dat…’
‘Nu niet, Jane.’ Haar stem klonk feller dan ze bedoeld had. Er klonk een soort boosheid in die maar weinig mensen van haar zouden horen. Ze was niet het type dat snel boos werd of fel reageerde. Nu wel, al helemaal naar Jane.
‘Oh, sorry hoor. Ik wist niet dat je boos zou worden? Ik ben alleen bezorgd.’
Charlotte zuchtte geïrriteerd. ‘Luister. Jij en ik weten beiden heel goed wat je geflikt hebt en bijna was het je nog gelukt ook. Ik hoef je niet meer te zien en ben ook zeker niet van plan om me aardig voor te doen. Laat Dean en mij gewoon met rust.’ Ze raakte er kriegelig van. Kriegelig van de tijd die steeds sneller voorbij leek te tikken. Kriegelig van alles wat haar vertraagde. De geïnfecteerden, Jane, maar ook de mensen in de gang die in de weg stonden.
Kostbare minuten waren voorbij getikt voor ze de blonde vrouw gevonden had. Ze was, zoals gedacht, inderdaad in de ziekenborg aan het werk. Ze had een klapper op haar hand leunen waar ze verschillende aantekeningen op schreef.
Verdwaasd keek de vrouw op toen Charlotte haar naam noemde. ‘Charlotte? Gaat het…? Je zit…’
‘Niet mijn bloed,’ zei ze, al nam ze de tijd niet om te bestuderen waarover de dokter het had. ‘Dean. Hij… hij denkt dat hij bloedvergiftiging heeft.’
Een frons verscheen op haar gezicht. ‘Hoezo denken jullie dat?’
Charlotte herhaalde vlug de symptomen, de aanleiding die Dean de zelfdiagnose had laten stellen. Het frustreerde haar dat Eliza haar niet direct vertelde wat te doen. Misschien was het uit voorzorgsmaatregelen, zodat ze zeker wist wat er speelde en hierop kon inhaken, maar op het moment voelde het alsof ze haar tijd verdeed. Na haar verhaal liep Eliza direct naar de kast, waar ze een aantal verschillende potjes uithaalde. Ze stopte deze in een klein tasje, vertelde kort wat de verschillende dingen inhielden. Vervolgens drukte Eliza het tasje in Charlotte’s handen. ‘Geef dit, dat zou moeten helpen. Morgen kom ik langs om hem te controleren. Nu kan ik echt niet weg.’
‘Je kan niet mee?’ Het was niet moeilijk. Charlotte had gewoon wat medicatie dat ze mee moest brengen, meer niet. Toch viel het haar zwaar dat ze hier bleef, een extra controle was niet overbodig geweest.
Spijtig schudde ze haar hoofd. ‘Er zijn hier ook genoeg gewonden die mijn hulp kunnen gebruiken. Ik kan het niet permitteren om een uur tot anderhalf uur te verliezen.’
Charlotte knikte, al was het niet heel zelfverzekerd.
‘Geen zorgen. Zo moeilijk is het niet. Maar, Charlotte ik meen wel wat ik gister tegen je zei. Vooral met…’
‘Ik weet het,’ onderbrak Charlotte de vrouw. Nog steeds kon ze het niet geloven. Charlotte hield er weinig rekening mee, puur omdat ze er niet aan wilde toegeven. ‘Komt goed. Ik moet gaan. Bedankt.’ Dat was niet gelogen, maar het was wel een extra excuus om het gesprek te onderbreken. Dean stond nu voorop. Zorgen over een eventuele zwangerschap kwamen later wel.
@Hadesu