schreef:
Toen hij zijn armen naar haar uitstak, liet ze zich op het bed zakken en kroop ze opnieuw in zijn armen. Zijn armen waren altijd veilig. In zijn armen was er nooit iets aan de hand, was ze altijd in volledige rust. Ze wist niet of hij dat met haar deed of dat dat gevoel vanuit haarzelf kwam. Het maakte haar ook niet uit, het gevoel was het hoe dan ook waard. In zijn armen hoefde ze niet na te denken over alles wat er fout ging. Ze hoefde niet te denken aan de dingen die haar op dat moment dwars zaten. In zijn armen bestond dat allemaal niet. Ze wist echter dat dat nooit voor lange duur was. Er kwam een tijd waarop ze dingen moesten doen, ze hadden zo hun verplichtingen. Hij was er voor de mensen die problemen hadden met hun gave, hij stelde ze gerust. En zij? Zij deed eigenlijk niks. Ze wilde het wel, maar ze hadden nog altijd geen taak voor haar. Zij kon geen mensen helpen. Iedereen hier had een handige gave, iedereen behalve zij. Zij kon geen mensen rustig maken, zij kon geen mensen genezen, zij kon geen mensen opvrolijken. Nee, zij kon alleen maar levens beëindigen. En toch accepteerden ze haar, hielden ze van haar. Ze kon hen niet helpen, maar toch hielpen zij haar wel. Ze vond het mooi, het was zo anders dan Apostasy. Daar had ze altijd moeten vechten, daar had ze er altijd alleen voor gestaan. Leya was bij haar, maar de vrouw kon haar niet redden daar. Ze kon niet laten zien dat ze iets om haar gaf. Met elkaar slapen was één ding, maar om elkaar geven was een heel ander ding. Liefde viel niet te tolereren. Ze had het gehaat.
'Misschien ziet Leya wel in dat het leven hier beter is. Je moet haar niet direct opgeven.' haar blik gleed naar Dane. Ze schudde haar hoofd, dat was Leya niet. Leya zou niet toegeven aan haar zwakte, Cerdenda zou nooit een optie voor haar zijn. Hoe graag Leya ook bij haar wilde zijn, ze zou nooit toegeven aan haar eigen zwakte. Maar Dane kon dat niet weten. Ze liet haar vingers even door zijn vrolijke krullen gaan en kwam toen overeind, waarna een zucht over haar lippen gleed. Ze moest haar gewone leven weer oppakken. Ze moest doen alsof gisteren nooit gebeurd was. Gelukkig was ze niet, maar ze had wel vrede met het leven dat ze momenteel had. Leya had dat verstoord, ze wilde meer dan ze nu had. Maar het zou nooit mogelijk zijn, niet in deze wereld. Dane liet haar gaan en klom uit haar bed. Hij raakte even haar wang aan voor hij haar vieze kleren pakte en knipoogde.
'Ik zal vandaag je kleren wel wassen.' zei hij, voor hij haar tent verliet. Dane wilde haar graag helpen. Soms uitte hij dat een beetje stom, maar ze wist het wel. Ze glimlachte even. Haar maag bromde en opnieuw gleed een zucht over haar lippen. Ze verliet haar tent en ging op weg naar Loraine. Ze vond het nu bijna vervelend dat de vrouw dezelfde naam had als de vriendin van Leya, maar ze wilde zich niet laten kennen.
Toen hij zijn armen naar haar uitstak, liet ze zich op het bed zakken en kroop ze opnieuw in zijn armen. Zijn armen waren altijd veilig. In zijn armen was er nooit iets aan de hand, was ze altijd in volledige rust. Ze wist niet of hij dat met haar deed of dat dat gevoel vanuit haarzelf kwam. Het maakte haar ook niet uit, het gevoel was het hoe dan ook waard. In zijn armen hoefde ze niet na te denken over alles wat er fout ging. Ze hoefde niet te denken aan de dingen die haar op dat moment dwars zaten. In zijn armen bestond dat allemaal niet. Ze wist echter dat dat nooit voor lange duur was. Er kwam een tijd waarop ze dingen moesten doen, ze hadden zo hun verplichtingen. Hij was er voor de mensen die problemen hadden met hun gave, hij stelde ze gerust. En zij? Zij deed eigenlijk niks. Ze wilde het wel, maar ze hadden nog altijd geen taak voor haar. Zij kon geen mensen helpen. Iedereen hier had een handige gave, iedereen behalve zij. Zij kon geen mensen rustig maken, zij kon geen mensen genezen, zij kon geen mensen opvrolijken. Nee, zij kon alleen maar levens beëindigen. En toch accepteerden ze haar, hielden ze van haar. Ze kon hen niet helpen, maar toch hielpen zij haar wel. Ze vond het mooi, het was zo anders dan Apostasy. Daar had ze altijd moeten vechten, daar had ze er altijd alleen voor gestaan. Leya was bij haar, maar de vrouw kon haar niet redden daar. Ze kon niet laten zien dat ze iets om haar gaf. Met elkaar slapen was één ding, maar om elkaar geven was een heel ander ding. Liefde viel niet te tolereren. Ze had het gehaat.
'Misschien ziet Leya wel in dat het leven hier beter is. Je moet haar niet direct opgeven.' haar blik gleed naar Dane. Ze schudde haar hoofd, dat was Leya niet. Leya zou niet toegeven aan haar zwakte, Cerdenda zou nooit een optie voor haar zijn. Hoe graag Leya ook bij haar wilde zijn, ze zou nooit toegeven aan haar eigen zwakte. Maar Dane kon dat niet weten. Ze liet haar vingers even door zijn vrolijke krullen gaan en kwam toen overeind, waarna een zucht over haar lippen gleed. Ze moest haar gewone leven weer oppakken. Ze moest doen alsof gisteren nooit gebeurd was. Gelukkig was ze niet, maar ze had wel vrede met het leven dat ze momenteel had. Leya had dat verstoord, ze wilde meer dan ze nu had. Maar het zou nooit mogelijk zijn, niet in deze wereld. Dane liet haar gaan en klom uit haar bed. Hij raakte even haar wang aan voor hij haar vieze kleren pakte en knipoogde.
'Ik zal vandaag je kleren wel wassen.' zei hij, voor hij haar tent verliet. Dane wilde haar graag helpen. Soms uitte hij dat een beetje stom, maar ze wist het wel. Ze glimlachte even. Haar maag bromde en opnieuw gleed een zucht over haar lippen. Ze verliet haar tent en ging op weg naar Loraine. Ze vond het nu bijna vervelend dat de vrouw dezelfde naam had als de vriendin van Leya, maar ze wilde zich niet laten kennen.



0
0
0
0
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? 


18