schreef:
Malia
Ik voel me een verrader. Ik sta niet aan hun zijde, nee zodra Voldemort mij ziet zal ik aan zijn kant moeten staan. De tranen prikken achter mijn ogen, maar huilen mag ik nu niet. Daarom dwing ik ze binnen te blijven en blijf stug doorlopen. Plots val ik op de grond. "Breng hem naar mij. Breng hem naar het verboden bos." Sist de stem in mijn hoofd. Angstig kijk ik op mij heen en slik moeizaam. Voldemort, Snel krabbel ik overeind en doe alsof er niets is gebeurd, maar dit maakt alles nog complexer. Hoe moet ik Harry mee krijgen naar het verboden bos? Dat is toch onmogelijk?
Met zijn allen staan wij bij elkaar, zij staan druk te discussiëren wat we nu moeten doen. Zelf heb ik geen idee wat ík moet doen. De stem is al een paar keer in mijn hoofd gedrongen en ik heb gemerkt dat andere ook last van hem hebben gehad. Gillende meiden die in elkaar duiken en het hebben over een stem die hun hoofd aan repen scheurt. Ik gruwel bij de gedachten. Wat moet ik doen? Ik kan Harry niet uitleveren, dat betekend dat ik én de moordenaar van Dumbledore ben én de gene die Harry zijn dood heeft ingejaagd. Ik bijt op de binnenkant van mijn lip en krab zenuwachtig aan mijn handen. Wat moet ik doen? Ik zit in een dilemma. "De tijd tikt door, maar pas op. Als de tijd om is ben jij de eerste wiens tijd gekomen is." Ik grijp mijn hoofd vast. Het doet zoveel pijn wanneer hij spreekt. Ik kijk naar Harry en dan weer naar mijn voeten. Ik heb geen keuze. Ik grijp hem aan zijn hand vast en sleep hem mee een stuk buiten hun bereik. "Harry." zeg ik met hakerige onstabiele stem. "Ik zal eerlijk wezen. Ik heb een eed afgelegd en ik ben een persoon van trouw. Deze eed kan ik niet verbreken. De heer spookt al even rond in mijn hoofd en dwingt mij jou af te leveren in het verboden bos." Ik slik en kan hem niet aankijken. "Ik ben bij je, ik zal de hele tijd bij je blijven. Maar ik kan niets voor je betekenen." Zeg ik moeizaam en kijk even naar de groep die verderop staat. Hermione kijkt mij vernietigend aan en vermoed iets. Harry schud zijn hoofd en kijkt mij woest aan. "Nee. Nee ik laat mij niet uitleveren door jou! Niet door de moordenaar." Zijn woorden komen van ver en komen met een enorme snelheid op mij in. Het is alsof ik een klap tegen mijn luchtpijp heb gekregen, ademhalen gaat moeizaam. "Dan heb ik geen andere keus." fluister ik terwijl de tranen weer achter mijn ogen branden. Ik trek mijn staf en bind zijn handen af. De groep rent direct op mij af, maar ik ben hen te slim af en ben er al snel vandoor.
Het kost veel moeite om Harry mee te moeten slepen. Hij is sterk, maar gelukkig ben ik ook ster. Dan is het zover. Ik smijt hem op de grond, hoewel ik dat liever niet gedaan zou hebben. Ik bevrijd zijn handen en help hem staan. "Het spijt me." fluister ik en zet een paar stappen opzij. Voldemort verwelkomd mij met open armen en zegt duizend maal hoe trots hij op mij is. Ik kots hem uit. De dooddoeners hebben zich verzamelt en zelf schuifel ik stukje bij beetje weg, zo onopvallend mogelijk. De heer is aan het woord en alle ogen zijn op hem gericht. Uiteindelijk weet ik mijzelf achter de bomen te persen en zo onzichtbaar mogelijk te zijn. De heer is er klaar voor. Alle ogen zijn op hem gericht. Ik slik en een traan weet te ontsnappen en rolt over mijn wang. Ik ben een vreselijk persoon. Meer dan vreselijk. Ik pak de onzichtbaarheidsmantel van Harry uit mijn zak en sla deze om mij heen. Hij weet niet dat ik hem beroofd heb van zijn spullen. Nee dat weet hij zeer zeker niet. Maar ik moest wel. Veilig op Hogwarts was ik niet, ook al hadden wij een bondgenootschap. Ik had geen andere keus dan zijn onzichtbaarheidsmantel te stelen om zo een beetje rust te kunnen vinden. En nu komt hij ook heel goed uit. Langzaam schuifel ik naar Harry toe, bang om ontdekt te worden. Het zweet breekt mij uit en ik kan elk moment in tranen uit barsten. Maar ik houd mij sterk en blijf naar Harry toe schuifelen. Zo te zien heeft niemand mij door. En dan. Precies op het moment dat de spreuk uitgesproken wordt door Voldemort spreek ik een verdovingsspreuk uit over Harry en spring zelf voor de spreuk van Voldemort. Mijn lichaam wordt verlamd, een shock gaat door mijn hele lichaam heen en dan valt het licht uit. Verstopt onder de onzichtbaarheidsmantel terwijl Harry op de grond valt door de verdovingsspreuk die ik over hem heb uitgesproken. Zij zullen denken dat hij niet meer leeft, niemand zal weten wat er echt is gebeurd.
Draco
Ik sluit mijn armen om haar tedere lijfje heen en druk mijn gezicht in haar bos met haren. Ik streel haar wang en druk mijn lippen op die van haar. Ik blijf haar stevig vasthouden tot we gedwongen worden los te laten. Dan is het enige wat ik nog kan haar die in de ogen aankijken. "Pansy." fluister ik, "wij zullen niet verliezen." Na die woorden gezegd te hebben pak ik mijn stok en ren de trap af naar buiten toe. Het is tijd. Ik kan voelen dat het tijd is. Zo snel als ik kan ren ik het verboden bos in richting de verzamelplek van de dooddoeners, waar ook mijn ouders zullen zijn. Maar teleurgesteld als maar kan, mijn ouders zijn er niet. De heer spreekt er niet over, nee wijs houd hij zijn mond. Maar ik weet wat zijn gedachten zullen zijn. Hopelijk gaat dit niet ten koste van mij. Zij zijn gevlucht, de lafaards! Zelfs hun zoon die zij hebben gedwongen staat hier nog trouw te zijn aan de heer die hij moest dienen! Die hij moest dienen van hun. Zij hebben mij verraden en bedrogen. De woede borrelt in mij op en ik heb bijna de neiging om zelf de spreuk uit te spreken en Harry te vermoorden. Maar ik moet mij inhouden. Dit is niet mijn moment. Mijn ogen richten zich op Malia die er langzaam vandaan probeert te glippen, maar de heer is bezig zich voor te bereiden en mijn aandacht wordt door hem gewonnen. Ik kijk naar hoe hij zich presenteert en hoe hij de kracht verzamelt en door de zegenvlier zijn krachten laat stromen en uitspreekt over Harry. Met een smak valt hij op de grond. Ik begin te lachen, te bulderen van het lachen. Hagrid die verderop gevangen staat begint te schreeuwen en te tieren van woede. "Draco, contoleer eens of hij dood is." zegt de heer met een grijns op zijn gezicht. Fronsend loop ik op Harry af en probeer een manier te vinden hoe ik zou kunnen controleren dat hij dood is. Ik wil geen lijk aan gaan raken! En al helemaal geen Harry Potter lijk! Daarom, op een afstandje, houd ik mijn hand voor zijn mond. Maar ik voel geen stroom lucht die tegen mijn hand aan slaat. Hij ademt niet meer. "Hij is dood."