Pride schreef:
Na in de hal een snelle blik geworpen te hebben, besloot Yu dat ze beter even buiten kon blijven, vooral omdat er nog een toespraak zou zijn. Het was alleen zo dat als er één ding was waar ze een hekel aan had, het wel het luisteren naar toespraken was. Zuchtend leunde ze buiten tegen de muur van de school aan, waar stenen her en daar een beetje uitstaken. Een gedachte schoot even door haar hoofd heen en Yu besloot om eens lekker roekeloos te zijn. 'Zou je dat wel doen, Yu?' Het was een stem die Yu al te goed kende. 'Mushu, sinds wanneer ben jij hier?' Riep ze verrast en vrolijk uit zodra het draakje op haar schouders klom. 'Ik heb meegereisd in de zadeltassen.' Yu trok een wenkbrauw op, 'Ik had je hulp wel kunnen gebruiken toen ik onderweg aangevallen werd, hoor jij niet een beschermer te zijn?' Mompelde ze droogjes, waardoor Mushu beschaamd naar de grond keek. 'Ik was in slaap gevallen en werd wakker toen jij de laatste man al had gedood. Dat had je trouwens niet hoeven doen, hij was al bewusteloos. Hebben je ouders je niet geleerd om een weerloze of ongewapende vijand te laten leven?' Yu haalde haar schouders op, 'Hij was een worm, niets meer. Enkel een hindernis op mijn pad. Ik hoef van jou geen levenslessen of opmerkingen te hebben Mushu.' Ze voelde ondertussen aan de stenen en knikte uiteindelijk, 'Blijf beneden of houd je goed vast; we gaan het dak op.' Mushu besloot zich goed vast te houden en keek angstig naar de grond onder hun, die steeds verder weg leek. Voorzichtig maar met een mooi tempo pakte Yu telkens een nieuwe, uitstekende steen vast en verzette ze haar voeten. Als een spin klom ze omhoog zonder dat er ook maar een beetje angst bij haar te bespeuren viel. Als ze zou vallen zou zo sowieso dood gaan, of door de klap, of door de verwondingen. Yu stond hier echter niet bij stil en klom gestaagd door. 'Het waait hierboven toch nog redelijk hard, of niet Mushu?' Lachtte Yu terwijl ze even bleef hangen op één plek en wat naar achteren leunde, dreigend boven een helspellende hoogte. 'Blijf alsjeblieft klimmen, Yu.' Fluisterde Mushu bang. 'Horen draken niet moedige, elegante wezens te zijn?' Grapte Yu terwijl ze doorklom. 'Horen mensen niet verstandige, slimme wezens te zijn?' Was zijn mopperende antwoord. 'Oh Mushu, zo zijn mensen al tijden niet meer. Mensen zijn roekeloos, onintelligent, naïef, wreed en alles wat verkeerd is op deze wereld.' Mushu snoof even terwijl Yu de rand van het dak vastgreep en zichzelf over de rand hees, naar de veiligheid. 'Wat ben je toch lekker positief over je eigen soort.' Yu zag het probleem niet en grijnsde even, 'Ik zie de wereld gewoon zoals hij is. Wij mensen zijn als mieren, wormen. Daarom heb ik er ook geen problemen mee om ongedierte dat mij in de weg loopt uit de weg te ruimen, ondanks dat vader en moeder daar nogal fel tegen zijn. Ik ben niet precies hetzelfde als mijn ouders, dat wil ik niet eens.' Even was ze stil, 'En ik ben ook niet zoals de mensen hier, met hun toverkrachten en goddelijke ouders. Deze school kost mij enkel kostbare tijd.' Yu rende over de dakpannen naar de punt van het dak, die uitkeek op het plein en de plek waar de toespraak zou worden gehouden. Ze kon zelfs vanaf deze hoogte horen wat de mensen zeiden, ze had namelijk goede oren, en ging dus comfortabel zitten tegen een stukje toren. 'Moet je ze zien lopen, daar beneden.' Mushu keek even over de rand en trok zichzelf snel weer terug. 'Net een stel mieren, vind je niet?' Yu gaapte even en wachtte op het antwoord van Mushu, dat op zich liet wachten. 'Het moet een moeilijke wereld voor je zijn.' Mompelde hij opeens, Yu trok een wenkbrauw op. 'Hoezo denk je dat?' Meteen had ze spijt van deze vraag, want Mushu begon te grijnzen. 'Iemand die mensen mieren noemt maar tegelijkertijd zelf een kop kleiner is dan de rest en altijd tegen iedereen op kijkt. Geen wonder dat je zo graag op hoge plekken zit, dan toren je tenminste nog even boven mensen uit.' Hij was nog niet uitgesproken of de voet van Yu kwam met een vaart op zijn gezicht af, raakte hem hard en schopte hem van het dak af. Zijn angstkreet was goed te horen terwijl hij naar beneden viel. Yu maakte geen aanstalten om hem te helpen. 'Hij is een beschermer, hij moet zichzelf ook kunnen beschermen.' Mompelde ze terwijl ze haar ogen sloot, naar achteren leunde en even gaapte.
Na in de hal een snelle blik geworpen te hebben, besloot Yu dat ze beter even buiten kon blijven, vooral omdat er nog een toespraak zou zijn. Het was alleen zo dat als er één ding was waar ze een hekel aan had, het wel het luisteren naar toespraken was. Zuchtend leunde ze buiten tegen de muur van de school aan, waar stenen her en daar een beetje uitstaken. Een gedachte schoot even door haar hoofd heen en Yu besloot om eens lekker roekeloos te zijn. 'Zou je dat wel doen, Yu?' Het was een stem die Yu al te goed kende. 'Mushu, sinds wanneer ben jij hier?' Riep ze verrast en vrolijk uit zodra het draakje op haar schouders klom. 'Ik heb meegereisd in de zadeltassen.' Yu trok een wenkbrauw op, 'Ik had je hulp wel kunnen gebruiken toen ik onderweg aangevallen werd, hoor jij niet een beschermer te zijn?' Mompelde ze droogjes, waardoor Mushu beschaamd naar de grond keek. 'Ik was in slaap gevallen en werd wakker toen jij de laatste man al had gedood. Dat had je trouwens niet hoeven doen, hij was al bewusteloos. Hebben je ouders je niet geleerd om een weerloze of ongewapende vijand te laten leven?' Yu haalde haar schouders op, 'Hij was een worm, niets meer. Enkel een hindernis op mijn pad. Ik hoef van jou geen levenslessen of opmerkingen te hebben Mushu.' Ze voelde ondertussen aan de stenen en knikte uiteindelijk, 'Blijf beneden of houd je goed vast; we gaan het dak op.' Mushu besloot zich goed vast te houden en keek angstig naar de grond onder hun, die steeds verder weg leek. Voorzichtig maar met een mooi tempo pakte Yu telkens een nieuwe, uitstekende steen vast en verzette ze haar voeten. Als een spin klom ze omhoog zonder dat er ook maar een beetje angst bij haar te bespeuren viel. Als ze zou vallen zou zo sowieso dood gaan, of door de klap, of door de verwondingen. Yu stond hier echter niet bij stil en klom gestaagd door. 'Het waait hierboven toch nog redelijk hard, of niet Mushu?' Lachtte Yu terwijl ze even bleef hangen op één plek en wat naar achteren leunde, dreigend boven een helspellende hoogte. 'Blijf alsjeblieft klimmen, Yu.' Fluisterde Mushu bang. 'Horen draken niet moedige, elegante wezens te zijn?' Grapte Yu terwijl ze doorklom. 'Horen mensen niet verstandige, slimme wezens te zijn?' Was zijn mopperende antwoord. 'Oh Mushu, zo zijn mensen al tijden niet meer. Mensen zijn roekeloos, onintelligent, naïef, wreed en alles wat verkeerd is op deze wereld.' Mushu snoof even terwijl Yu de rand van het dak vastgreep en zichzelf over de rand hees, naar de veiligheid. 'Wat ben je toch lekker positief over je eigen soort.' Yu zag het probleem niet en grijnsde even, 'Ik zie de wereld gewoon zoals hij is. Wij mensen zijn als mieren, wormen. Daarom heb ik er ook geen problemen mee om ongedierte dat mij in de weg loopt uit de weg te ruimen, ondanks dat vader en moeder daar nogal fel tegen zijn. Ik ben niet precies hetzelfde als mijn ouders, dat wil ik niet eens.' Even was ze stil, 'En ik ben ook niet zoals de mensen hier, met hun toverkrachten en goddelijke ouders. Deze school kost mij enkel kostbare tijd.' Yu rende over de dakpannen naar de punt van het dak, die uitkeek op het plein en de plek waar de toespraak zou worden gehouden. Ze kon zelfs vanaf deze hoogte horen wat de mensen zeiden, ze had namelijk goede oren, en ging dus comfortabel zitten tegen een stukje toren. 'Moet je ze zien lopen, daar beneden.' Mushu keek even over de rand en trok zichzelf snel weer terug. 'Net een stel mieren, vind je niet?' Yu gaapte even en wachtte op het antwoord van Mushu, dat op zich liet wachten. 'Het moet een moeilijke wereld voor je zijn.' Mompelde hij opeens, Yu trok een wenkbrauw op. 'Hoezo denk je dat?' Meteen had ze spijt van deze vraag, want Mushu begon te grijnzen. 'Iemand die mensen mieren noemt maar tegelijkertijd zelf een kop kleiner is dan de rest en altijd tegen iedereen op kijkt. Geen wonder dat je zo graag op hoge plekken zit, dan toren je tenminste nog even boven mensen uit.' Hij was nog niet uitgesproken of de voet van Yu kwam met een vaart op zijn gezicht af, raakte hem hard en schopte hem van het dak af. Zijn angstkreet was goed te horen terwijl hij naar beneden viel. Yu maakte geen aanstalten om hem te helpen. 'Hij is een beschermer, hij moet zichzelf ook kunnen beschermen.' Mompelde ze terwijl ze haar ogen sloot, naar achteren leunde en even gaapte.



0
0
0
0
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? 


10
