Paran0id schreef:
Alex:
Elke spier die ik in mijn lichaam had, werd aangespand. Elk kleine beetje kracht wat ik nog over had probeerde ik te gebruiken. Ik moest en zou dit beest dood krijgen, voordat het ons zou doden. En dat zal niet lang meer duren, dat wist ik zeker. Het beest bleef maar tegen spartelen, en zijn tanden bleven in mijn been steken. Met elke seconde leek de pijn erger te worden. De tanden voelde ik verder amper. Het enige wat in me opkwam was dat ik door moest gaan. Ik was niet van plan om vandaag dood te gaan. Niet nu ik zo dichtbij ben om te weten waar dit spel om draait. Waarom ik hier was en wat de bedoeling is dat ik moet doen hier. Er moest een reden voor zijn dat juist ik hierheen ben gebracht. Ik ben niet de persoon die je zou verwachten in een spel als deze. En ik weet diep vanbinnen wel dat ik hier ook niet thuis hoor. Ik grijp de tak wat beter vast en sla op het beest in. Zijn ademhaling versnelde, dat kon ik van ver al horen. Die ogen, die me zo woedend en ijskoud aankeken dat ik geen moment zou twijfelen of het me wel wilde doden. Die blik zal voor altijd in mijn geheugen geprent staan. Blijkbaar had ik in mijn wanhopige pogingen het monster toch goed weten te raken, want een paar momenten later viel het met een klap op de grond. De grip van de tanden op mijn been verzwakte, en het kwam levenloos op de grond terecht. Een grote plas bloed verschijnt om het lichaam, dat het ijs donkerrood liet kleuren. Het was een vreselijk gezicht, maar ik wist dat ik niet anders kon. Het was hem of ons, en het was geen moeilijke keuze om te maken. Ik kijk nog even een beetje geschokt naar het lichaam, en wend mijn blik dan af. Ik kan de bende die ik heb aangericht gewoon niet meer aanzien. Mijn ogen werden naar een donkere verschijning tussen de bomen getrokken. Het leek wel erg op het beest wat ik net heb gedood. Er waren er meer, dat moest wel. Ik had het moeten weten dat we niet zo gemakkelijk ervan af zouden komen. Het bewoog richting ons, en kwam langzaam uit de schaduw vandaan. Net zo woedend als de vorige keek het me aan. Een koude rilling ging over mijn rug. Toenet was het geluk geweest dat het me liet overleven. Maar of ik nu hetzelfde geluk had was maar de vraag. Hope had het blijkbaar ook opgemerkt, want ze begon ineens weg te rennen. Ik wist genoeg over haar om te weten dat ze nooit iets doet zonder plan. Ik ken haar amper en weet behalve haar naam niets over haar. Vertrouwen had ik ondanks alles wel. Ze wist wat ze deed, dat heb ik wel doorgehad. Het monster kwam keihard op me afrennen, en ik bal mijn vuisten. De tak heb ik nog steeds in mijn handen geklemd. Deze leek groter en sterker dan de vorige. Of ik het met deze tak ga redden weet ik niet. Maar ik moet het tenminste proberen. Ik kan niet gewoon niets doen, en me overgeven. Nee, opgeven,
dat doe ik niet zo snel. Ik blijf op de plek staan en kijk niet weg. Ik laat het niet uit mijn zicht verdwijnen. Ik heb bij de vorige al gemerkt dat ze erg onvoorspelbaar zijn. Ik hoor Hope wat roepen en moet er een beetje door grijnzen. Ze had dus toch wel een plan, zoals ik al had verwacht. Die meid begon me steeds meer te verrassen. Ze was totaal niet wat ik van haar had verwacht. Het monster kwam intussen steeds dichterbij. Ik doe nog niets en wacht op het goede moment. Het leek Hope te achtervolgen, waar ik geluk mee had. Zo kan ik het vanaf een goede hoek raken, en heb ik meer kans om het te kunnen doden. Als het nog ongeveer een paar meter van me vandaan is, haal ik diep adem. Het was nu of nooit.. Ik stap naar voren en druk de tak tegen de vacht van het monster aan. Ik zet zoveel kracht op de tak als ik kan. Het is een taaie, want erg gemakkelijk gaat het niet. Mijn handen beginnen helemaal te trillen van de kracht. Mijn hart klopt in mijn keel, en mijn hartslag lijkt steeds sneller te gaan. Met verbazing kijk ik naar beneden, waar het monster nog maar amper beweegt. Ik had het precies goed weten te mikken. De tak was in de hals terecht gekomen. Hoe ik het voor elkaar heb gekregen, ik heb geen idee. Ik hoor nog een kleine piep en dan word het helemaal stil. "H-het is gelukt" stamel ik bijna onhoorbaar. Het was echt een wonder dat ik nog niet dood was gegaan met dit alles. En dat had ik te danken aan Hope, die me tot zo ver had geholpen. Ik begin steeds meer respect voor haar te krijgen.
Alex:
Elke spier die ik in mijn lichaam had, werd aangespand. Elk kleine beetje kracht wat ik nog over had probeerde ik te gebruiken. Ik moest en zou dit beest dood krijgen, voordat het ons zou doden. En dat zal niet lang meer duren, dat wist ik zeker. Het beest bleef maar tegen spartelen, en zijn tanden bleven in mijn been steken. Met elke seconde leek de pijn erger te worden. De tanden voelde ik verder amper. Het enige wat in me opkwam was dat ik door moest gaan. Ik was niet van plan om vandaag dood te gaan. Niet nu ik zo dichtbij ben om te weten waar dit spel om draait. Waarom ik hier was en wat de bedoeling is dat ik moet doen hier. Er moest een reden voor zijn dat juist ik hierheen ben gebracht. Ik ben niet de persoon die je zou verwachten in een spel als deze. En ik weet diep vanbinnen wel dat ik hier ook niet thuis hoor. Ik grijp de tak wat beter vast en sla op het beest in. Zijn ademhaling versnelde, dat kon ik van ver al horen. Die ogen, die me zo woedend en ijskoud aankeken dat ik geen moment zou twijfelen of het me wel wilde doden. Die blik zal voor altijd in mijn geheugen geprent staan. Blijkbaar had ik in mijn wanhopige pogingen het monster toch goed weten te raken, want een paar momenten later viel het met een klap op de grond. De grip van de tanden op mijn been verzwakte, en het kwam levenloos op de grond terecht. Een grote plas bloed verschijnt om het lichaam, dat het ijs donkerrood liet kleuren. Het was een vreselijk gezicht, maar ik wist dat ik niet anders kon. Het was hem of ons, en het was geen moeilijke keuze om te maken. Ik kijk nog even een beetje geschokt naar het lichaam, en wend mijn blik dan af. Ik kan de bende die ik heb aangericht gewoon niet meer aanzien. Mijn ogen werden naar een donkere verschijning tussen de bomen getrokken. Het leek wel erg op het beest wat ik net heb gedood. Er waren er meer, dat moest wel. Ik had het moeten weten dat we niet zo gemakkelijk ervan af zouden komen. Het bewoog richting ons, en kwam langzaam uit de schaduw vandaan. Net zo woedend als de vorige keek het me aan. Een koude rilling ging over mijn rug. Toenet was het geluk geweest dat het me liet overleven. Maar of ik nu hetzelfde geluk had was maar de vraag. Hope had het blijkbaar ook opgemerkt, want ze begon ineens weg te rennen. Ik wist genoeg over haar om te weten dat ze nooit iets doet zonder plan. Ik ken haar amper en weet behalve haar naam niets over haar. Vertrouwen had ik ondanks alles wel. Ze wist wat ze deed, dat heb ik wel doorgehad. Het monster kwam keihard op me afrennen, en ik bal mijn vuisten. De tak heb ik nog steeds in mijn handen geklemd. Deze leek groter en sterker dan de vorige. Of ik het met deze tak ga redden weet ik niet. Maar ik moet het tenminste proberen. Ik kan niet gewoon niets doen, en me overgeven. Nee, opgeven,
dat doe ik niet zo snel. Ik blijf op de plek staan en kijk niet weg. Ik laat het niet uit mijn zicht verdwijnen. Ik heb bij de vorige al gemerkt dat ze erg onvoorspelbaar zijn. Ik hoor Hope wat roepen en moet er een beetje door grijnzen. Ze had dus toch wel een plan, zoals ik al had verwacht. Die meid begon me steeds meer te verrassen. Ze was totaal niet wat ik van haar had verwacht. Het monster kwam intussen steeds dichterbij. Ik doe nog niets en wacht op het goede moment. Het leek Hope te achtervolgen, waar ik geluk mee had. Zo kan ik het vanaf een goede hoek raken, en heb ik meer kans om het te kunnen doden. Als het nog ongeveer een paar meter van me vandaan is, haal ik diep adem. Het was nu of nooit.. Ik stap naar voren en druk de tak tegen de vacht van het monster aan. Ik zet zoveel kracht op de tak als ik kan. Het is een taaie, want erg gemakkelijk gaat het niet. Mijn handen beginnen helemaal te trillen van de kracht. Mijn hart klopt in mijn keel, en mijn hartslag lijkt steeds sneller te gaan. Met verbazing kijk ik naar beneden, waar het monster nog maar amper beweegt. Ik had het precies goed weten te mikken. De tak was in de hals terecht gekomen. Hoe ik het voor elkaar heb gekregen, ik heb geen idee. Ik hoor nog een kleine piep en dan word het helemaal stil. "H-het is gelukt" stamel ik bijna onhoorbaar. Het was echt een wonder dat ik nog niet dood was gegaan met dit alles. En dat had ik te danken aan Hope, die me tot zo ver had geholpen. Ik begin steeds meer respect voor haar te krijgen.



0
0
0
0
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? 


19