Mellifluous schreef:
Julie
Op een rare manier had Julie juist uitgekeken naar een laatste wandeling door het ziekenhuis waar ze tijdens haar medische opleiding zo veel tijd had doorgebracht, een laatste kans om iets vertrouwds te ervaren, al was het maar de geur van de zeep en het gezoem van het ventilatiesysteem.
Er verscheen een gestalte in de deuropening en een lange, slanke man stapte de cel in. Hoewel zijn half lange haar de speld op de kraag van zijn labjas verborg, had Julie het insigne niet nodig om hem te herkennen; medisch hoofdadviseur van de raad. Het grootste deel van het jaar voor haar opsluiting had ze besteed dokter Lahiri achterna te lopen, het aantal keer dat ze naast hem bij de operatietafel had gestaan was niet te tellen.
'Hallo Julie,' zei hij vriendelijk, 'hoe is het met je?' Julie keek hem even aan.
'Beter dan over een paar minuten stel ik me voor.' Vroeger glimlachte dokter Lahiri altijd om Julie haar zwarte humor, maar deze keer kromp hij ineen en draaide zich om naar de bewaker die voor de cel stond.
'Zou je haar boeien willen afdoen en ons even alleen willen laten?' De bewaker gehoorzaamde.
'Wat doet u hier? Ik ben nog geen achttien, volgens de wet moet u wachten tot ik achttien ben.'
'De plannen zijn verander, Julie, meer mag ik helaas niet zeggen.'
'Dus u mag me wel doden, maar niet met me praten?' Dokter Lahiri sloot zijn ogen,
'Ik ben niet hier om je te doden,' Julie keek hem verbaasd aan, 'Julie, er staat iets groots te gebeuren. Ze mag mee!' Riep hij vervolgens.
'Waarheen? Wacht, u, wat?'
'Honderd gelukkige criminelen krijgen de kans de geschiedenis te herschrijven,' zijn mondhoeken krulde omhoog 'je gaat naar de aarde.'
Caleb
De dokter keek Caleb onderzoekend aan. Na het gesprek met de kanselier hadden ze geen woord meer met elkaar gewisseld. Het was hem gelukt, zijn roekeloze plan had gewoon gewerkt! Stiekem was Caleb opgewonden, blij, maar het nare gevoel in zijn maag ging maar niet weg. Hij had zojuist misschien wel zijn eigen dood bezorgd. De ontelbare keren dat Caleb had gezien hoe de levenloze lichamen de ruimte in werden geschoten, hadden hem altijd kriebels bezorgd. Het gevoel van dood alleen al. Bovendien had hij zichzelf opgezadeld met 100 CRIMINELEN. Hij was nu officieel ook een crimineel, maar toch was het anders. Caleb liep door de zwart witte gangen en hij voelde zijn hart hevig kloppen toen de cabine waarmee de honderd de ruimte in geschoten zouden worden in zicht kwam. Hij stond ergens in het midden in de rij en keek hoe enkele al instapte.