Mellifluous schreef:
Hall kauwde luid op kauwgum, waar Alec zich vreeslijk aan irriteerde.
'Dus,' zei hij 'het lichaam, zijn dochter woont hier in Haven.' Hij hield het kladblok met de anderen notities voor Alec zijn neus en hij pakte het aan. Hij had het met een slordig handschrift geschreven, terwijl hij, wat Alec zag van de papieren die op zijn bureau lagen, niet had. Er hingen nog wat foto's van waarschijnlijk zijn familie aan de muur, een meisje van ongeveer vijf jaar oud en een meisje van, Alec schatte, veertien, samen met een vrouw en een veel jongere Marcus Hall. Daarnaast hingen nog wat foto's van de kinderen apart en een replica van bekend schilderij, waarvan Alec zich de naam niet kon heugen.
'Bedankt.' Zei hij ten slotte en liep de kamer uit, waarna Alec zijn jas van de kapstok pakte en naar buiten liep.
Hij besloot de dochter op te zoeken, waarvan het adres op het blok stond. Quinty Wakefield.
Alec keek even om zich heen, hij dacht dat hij een gil hoorde, heel zacht. Hij slikte kort en liep verder, langs een man en een vrouw die hevig ruzie aan het maken waren. Hij pikte sommige woorden op, iets over iets handschoenen aanhouden. Plots begon het koud te worden en Alec trok de jas, die nog over zijn arm hing, aan. Elke stap die hij zette, voelde hij de kou meer en meer. Het was lente, waarom was het zou koud? Alec schudde zijn hoofd kort en haalde zijn wenkbrauwen op toen hij een ijspegel zag hangen. Met inademen voelde hij koude lucht zijn keel bevriezen en wanneer ik uitademde, blies hij een wolkje.
Alec zag mensen hun huizen in lopen en besloot zijn auto op te halen, die nog een paar minuten lopen hier vandaan stond. Zijn handen, neus en oren werden steeds kouder, toen hij bij mijn auto aangekomen was, voelde Alec zijn tenen niet meer. Hij probeerde de deur te openen, maar kreeg hem niet open, dichtgevroren.
'What te hell?' Fluisterde Alec zachtjes tegen zichzelf. Hij keek even om zich heen, als hij zijn auto niet in kon, moest hij een andere oplossing vinden. Maar hier in de kou te blijven staan leek hem ook niets. Hij liep een eindje terug en vluchtte het eerste beste cafeetje in dat hij kon vinden.