
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.
ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar
12
21
18
12
Aurora.
"Vader, doe dat alsjeblieft niet, alsjeblieft. Ik zal naar je luisteren, echt waar. Maar stuur me niet weg, gooi me niet uit je leven, alsjeblieft!" smeekte Aurora. "Ik kan niet anders, ze hebben last van je. En ik weet de perfecte plek voor je waar niemand last van je zal hebben." Legde hij uit waarna Aurora op haar knieën zakte en de tranen biggelden over haar wangen. “Alsjeblieft vader, ik smeek het je, stuur me niet weg. Ik zal ervoor zorgen dat niemand last van me zal hebben!” probeerde Aurora hem te overtuigen, maar het lukte niet. Hij stond erop vast dat ze voor ellende en rumoerigheid zorgde in hun koninkrijk. Normaal was Aurora niet het type persoon dat smeekte, maar aangezien ze al een idee had van waar haar vader haar naar toe zou sturen, kon ze de tranen niet binnen houden. Wat als hij haar in de kerkers zou gooien en haar daar zou laten sterven? Aangezien haar opsluiten in haar kamer niet werkte, leek dat de enige mogelijke optie voor Aurora. Maar natuurlijk wist ze wat voor een zieke plan haar vader in zijn gedachte had zitten. “Het spijt me meisje, maar ik weet dat je het zal gaan overleven aangezien je ook mee deed met de trainingen van de soldaten hier terwijl jij je hoorde te gedragen als een prinses. En toekomstige koningin, maar dat laatste zal waarschijnlijk niet gebeuren, dus die taak zal achterblijven voor je zusje.” En met zijn laatste woorden trok hij Aurora overeind die met veel moeite ook echt opstond, waarna hij haar mee richting de zee trok. En voordat ze het wist viel ze flauw op een of andere boot doordat iemand haar neersloeg met een koekenpan. Ja, een koekenpan aangezien ze haar niet erg veel pijn wouden bezorgen.
Langzaam opende Aurora haar ogen weer nadat ze een aantal uren had geslapen op de boot. “Meneer, ze is wakker!” hoorde ze iemand schreeuwen naar, waarschijnlijk, haar vader. En voordat ze normaal wakker kon worden en even rustig alles op een rijtje kon gaan zetten, werd de deur opengetrokken en werd ze mee gesleurd door twee van haar vaders soldaten. “Ah, je bent wakker.” Mompelde haar vader en momenteel toonde hij geen emotie. “Wat doe ik hier?” snauwde Aurora terwijl ze uit de greep van de soldaten probeerde te komen, maar dat was zeker geen succes. “Breng haar naar het dek.” Commandeerde haar vader waardoor Aurora’s ogen groter werden. Wou hij haar van de boot afgooien? Was hij echt in staat om dat te doen? En toen ze een aantal seconden later boven op het dek stond werden haar vermoedens bevestigd. Hij wou haar van de boot afgooien en haar achterlaten op een of andere onbekende eiland. “J Je ga gaat dit t toch ch echt niet doen, toch ch?” stotterde Aurora terwijl haar lichaam hevig begon te trillen. “Het spijt me Aurora, maar je zorgde ervoor dat ik nu geen andere keus heb. “ legde hij haar uit waarna hij de soldaten commandeerde om haar eraf te duwen. “Vader!!” schreeuwde Aurora maar hij luisterde niet en mompelde alleen ‘sorry’.
En daar lag ze dan uiteindelijk. Alleen, in het stille water en hier zou ze dus de rest van haar leven moeten leven. Al verwachtte ze niet dat ze het ging overleven. Snel zwom ze richting het eiland dat voor haar lag. Natuurlijk had ze nog geprobeerd om de achter de boot aan te zwemmen en er weer op te klimmen, maar het lukte niet want er hielden een tweetal soldaten de wacht op het dek. Hij wou haar dus echt weg hebben, walgelijk. Toen Aurora aankwam op het eiland liep ze snel richting een boom waarna ze zich daar tegen aan liet vallen. De eerste paar tranen begonnen over haar wangen te stromen maar toen ze een geluid hoorde veegde ze gauw de tranen weg en stond ze op. Ze raapte een tak van de grond op en hield die verdedigend voor zich. “Kom te voorschijn wie of wat je ook bent!” riep ze. Het leek voor haar onmogelijk dat er iemand aanwezig zou zijn, maar misschien kon het wel gewoon een of andere dier zijn.
Matthew staarde voor zich uit, de zon brandde op zijn gezicht en een druppel zweet gleed langs zijn oor. Matthew was al een lange tijd op het eiland, de precieze tijd wist hij niet. Hij was gestopt met het tellen van de weken, omdat dit toch nutteloos was. Het tellen van de weken was als het tellen van de haren op zijn hoofd, niet nodig. De eerste paar weken had hij stug volgehouden dat iemand hem kwam halen, dat mensen hem gingen missen maar het was nu waarschijnlijk al zo'n half jaar later, misschien wel meer, en nog nooit had hij ook maar iemand gezien. Hij gooide de stukken hout die hij had gehakt op de stapel. Hij moest toegeven dat het eilandbestaan best eenzaam was, zijn beste vriend was steen en stenen waren niet het beste gezelschap als het ging om gezelligheid. Zo nu en dan zou het fijn geweest zijn als hij iemand had die terug praatte, iemand waar hij een fatsoenlijk gesprek mee kon voeren en waar hij mee kon lachen. De eerste paar dagen leek alles nog normaal, hij had genoten van de rust en stilte maar na een tijd werd hij toch eenzaam en alleen. Hij wist niet dat andere mensen zo'n belangrijke factor waren in zijn leven totdat hij ze opeens niet meer had. De eerste nacht had hij op de grond geslapen, hij had geen eten gehad, geen dak boven zijn hoofd en geen bed, hij wist niet eens hoe hij vuur moest maken. Elke week werd er voedsel, medicijnen en andere supplementen op het eiland gedropt, hij wist na al die tijd nog steeds niet zo goed waar die vandaan kwamen. Wat hem gisteren wel op was opgevallen waren de aantallen waarin de spullen werden geleverd, er leek meer eten te zijn, extra matjes, extra medicijnen, enz. Hij had lang nagedacht over de reden daarachter. Waarom zou de persoon die hem al dat eten gaf een extra voorraad sturen? De oplossing leek hem simpel, de bevoorrading zou niet meer iedere week plaatsvinden maar één keer in de twee weken, misschien zelfs drie weken.
Op dat moment werd hij opgeschrikt uit zijn gedachtes door een harde stem. Hij liep richting de voorkant van het eiland waar zich het strand bevond, in de verte leek hij een schip te zien. Hij trok een wenkbrauw op, sinds wanneer kwamen er schepen naar het eiland? Voor zover hij wist was de enige persoon die hier kwam de geheime bevoorrader. Het schip vaarde weg en even keek hij het verslagen na. Wat als dit schip hem van het eiland kwam halen? Terwijl hij het schip nakeek leek hij wel gesnik te horen, nieuwsgierig volgde hij het geluid. Hij liep tussen wat bomen door en daar zag hij een meisje zitten. Hij kon het haast niet geloven, het schip kwam hem niet ophalen, het kwam iemand anders brengen. Blijkbaar had hij wat geluid gemaakt toen hij naar haar toe liep en even geschrokken door haar reactie stapte hij naar haar toe. "Rustig, ik ga je geen pijn doen." Hij duwde een struik aan de kant en bekeek het meisje eens goed. Aan haar uiterlijk en kleding te zien was ze hier pas net, haar haren waren nog mooi glanzend en haar vingernagels schoon. "Wat doe je hier?" Toen hij de vraag stelde bedacht hij zich pas hoe dom dat over moest komen, voor hetzelfde geld wist ze niet eens wat ze hier deed? Hoe egoïstisch het misschien ook klonk, hij was blij dat ze er was. Hoe vaak had hij wel niet gewenst dat er een ander mens op dit eiland was? Hoe vaak was hij wel niet eenzaam geweest? De komst van het meisje was iets geweldigs, en loste daarmee gelijk het grootste probleem op, eenzaamheid. "Sorry, ik heb me nog niet voorgesteld, ik ben Matthew." Zijn gebrek aan manieren was misschien iets waar hij nog aan kon werken. Op dat moment wist hij ook de extra hoeveelheid spullen te plaatsen. De spullen waren niet een verlengen van de bevoorrading maar de spullen waren voor een extra persoon.
12
18
21
Aurora merkte op dat het geluid dicht bij de struiken vandaan kwam waardoor ze de stok strakker vast nam. Wat als het een of wild dier zou zijn? En wat als die van plan was om haar op te eten aangezien hier niets anders qua voedsel was? En toen kwam Aurora erachter dat er nauwelijks dieren op het eiland zouden kunnen leven aangezien er geen voedsel was. Er was voedsel, er hingen bananen en kokosnoten aan bomen, maar Aurora verwachtte dat alleen een aap daarbij zou kunnen, waardoor ze wat minder bang werd. Maar ze bleef doorlopen waardoor ze zowat de schrik van haar leven kreeg doordat er een mens met het mannelijke geslacht vanuit de struiken tevoorschijn kwam. En doordat Aurora zo geschrokken was slaakte ze een gil waarna ze op de grond viel en op haar kont terecht kwam, in het zand. Aangezien ze nog doorweekt was doordat ze net nog in het water lag, plakte er weer zand aan haar spijkerbroek vast. Ja, ze was een prinses, maar dat betekende niet dat ze in haar vrije tijd ook in zo'n vervelende baljurk liep, al wou haar vader dat wel graag. "Verdomme." mompelde ze terwijl ze met moeite weer op stond en het zand van haar broek probeerde af te vegen, met weinig succes. Na een aantal minuten, nadat ze eindelijk klaar was met het goed zetten van haar kleding en op adem te komen, keek ze de jongen die voor haar stond aan, Het leek erop dat hij al een lange tijd geen douche had genomen. "Wat ik hier doe? Dat vraag ik mezelf ook af.." snauwde ze naar hem. ‘Doe is verdomme normaal Aurora, het ziet eruit alsof deze jongen een lange tijd geen gezelschap heeft gehad, dus wees wat vriendelijker.’ Sprak een stem haar toe in haar gedachten. Aurora zuchtte en zorgde ervoor dat haar woede, die ontstaan was doordat hij haar zo had laten schrikken, weg vaarde. "Aurora, maar ik weet totaal niet wat ik hier kom doen. Ik verwachtte dat ik hier alleen zou zijn aangezien mijn vader me toch echt duidelijk had gemaakt dat ik.." en abrupt stopte Aurora met praten. Waarom zou ze hem dit vertellen? "Ach, laat ook maar. Hoe kom jij trouwens hier en hoelang ben je wel niet hier?" vroeg ze uiteindelijk terwijl ze met haar ogen zijn vuile kleren bestudeerde. Het leek erop dat ze waarschijnlijk de rest van haar leven zou moeten doorbrengen met deze jongen op het eiland en de schuld daarvan was haar vader. Plots hoorde Aurora een stem die 'hallo' riep?! Nog iemand? Was er nog iemand op het eiland, het kon niet gekker toch? Haar vader had haar toch duidelijk gemaakt dat niemand last van haar zou hebben? Aurora raapte het takje dat ze ondertussen had laten vallen weer op en rende richting het geluid. Ze wist niet of de jongen die ze net ontmoet had, en blijkbaar Matthew heette, haar volgde, maar veel maakte het haar ook niet uit. Aangekomen bij de zee waar het geluid vandaan kwam vond Aurora een meisje die ergens op het zand lag. Wat deed zij nou weer hier? Aurora liep nu voorzichtig richting haar kant en keek het meisje met een frons aan. "Wie ben jij?" vroeg ze als eerst, wat als het een of andere man zou zijn die zich verkleed had als meisje maar ondertussen werkte voor haar vader? Wie weet, de wereld bestond uit gekke dingen.
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
