schreef:
Elias
Het zijn aardige meiden, maar ik heb echt geen tijd om verder te praten. Toen ik buiten was, zocht ik een rustig plekje op, zodat ik kon teleporteren. Engelen hebben niet alleen vleugels, maar ook enkele bovennatuurlijke krachten, zoals teleporteren. We kunnen niet zoveel als magiërs in stripboeken en dergelijk, maar toch kennen we wat handige trucs. Het nadeel op aarde is dat niemand me mag zien, als ik het gebruik. Daarom doe ik dat ook haast nooit, maar nu is een noodgeval. Het steegje was leeg op een slapende zwerver na en als hij me zal zien teleporteren, zal niemand hem geloven. Ik sloot mijn ogen. Oosterstraat 3, Oosterstraat 3, Oosterstraat 3... Als je ergens heen wilt, moet je daaraan denken. Dat kan de omgeving zijn, maar ook gewoon de naam. Ik heb geen idee hoe de Oosterstraat eruitziet, maar dat maakt dus ook niet uit. Mijn hoofd werd licht en een tinteling ging door mijn gehele lichaam. Eerst mijn voeten, dan mijn benen, buik, rug, borst, armen, nek en als laatste mijn hoofd. Voor mijn ogen zag ik een verblindend wit licht en toen was ik weg. Weg uit de steeg. Met mijn arm leunde ik tegen de muur, want ik moest even bijkomen. Dit is een zeer ongemakkelijke manier van reizen, hoewel ik de tram nog erger vind. Na een paar keer knipperen, voelde ik me wat beter. Ik keek om me heen, maar ik zag mijn broer niet direct. Ik was buiten, maar hij kon ook wel eens in de winkel zijn; Oosterstraat 3. Ik stapte het naar binnen en de zware geur van wierrook overviel me. Ik keek even om me heen en ik zag de winkelier staan. Hij keek me met grote ogen aan. ''Kan ik u ergens mee helpen?'' Ik beet even op mijn wang. ''Heeft u mijn broer, Dian Rozenkwarts, vandaag de dag toevallig gezien? Ik had met hem afgesproken en hij zei dat ik hier naartoe moet komen.'' De man bekeek me met zo'n rare blik, dat ik er argwaan voor kreeg. Is hij wel... Een mens? Zulke winkels zijn hier niet meer normaal na de tijd van de Industriële Revolutie, wat ik in mijn zelfstudie geleerd had. ''Neen, ik heb hem niet mijn pad zien kruizen vandaag. Hoewel...'' terwijl hij dit zei, verscheen er een grote grijns op zijn gezicht. ''Waar is hij? LAAT ME HEM ZIEN, VERDOMME!'' Ik wist, wist, wist dat hier iets niet pluis was. De ogen van de man gloeiden rood. ''Ben jij ook zo'n achtelijke witte engel?'' hij spuwde op de vloer. ''Je bent het, hè? Bloedverwant aan de duivel.'' Ik rolde met mijn ogen. ''U bent bloedverwant aan de duivel. Ik niet. Ik ben zuiver ras, puur wit. Niet dat ik zeg dat ik goed ben, want er bestaat geen goed of kwaad, alleen denkt men dat hij bestaat. Ik wil hem niet verliezen, geef hem terug. Hoeveel van jullie Engelen zijn er? Waarom zijn jullie hier?'' vroeg ik. ''Waarom zal ik jou dat vertellen, klein onderkruipsel? Je bent niets, je bent een niemand. Ik geef je een kans of je zult gedoemd zijn te sterven.'' Ik keek hem verveeld aan, sjeez, wat denkt deze gast wel niet? ''Vandaag is het een te mooie dag om te sterven, vind ik. U kijk zo neerbuigend naar mijn leven, alsof ik een miertje ben. Daar zal u voor boeten. Ik geef niet over, nooit. Sjeez, bitch.'' Ik kon me niet meer inhoudend, ik werd zo woedend. Mijn vleugels waren krachtige wapens, die ik enkel met een spreuk tevoorschijn kon laten toveren. Zachtjes mompelde ik de woorden en zwarte veren groeiden achter mijn rug. De meeste mensen zullen denken dat Engelen met witte vleugels goed zijn, maar dat zijn de Zwarte Engelen. De Witte, zoals ik, hebben zwarte veren. Een beetje verwarrend, maar het is zo. In kerken zijn meestal Engelen te zien met witte vleugels. Dit hadden de mensen verkeerd afgebeeld.
--Geen zin meer om verder te schrijven, sorry dat ik er geen goed einde aan had geknoopt XD