Laryanue schreef:
Zijn volledige concentratie was gericht op het plannen van de reis; waar ze konden overnachten, waar ze hun voorraden konden aanvullen, welke gebieden ze moesten vermijden. Met wat geluk konden ze deze dag nog zo'n twee dorpen passeren en in de derde overnachten. Hij vertrouwde de wegen niet genoeg om 's nachts op pad te gaan: er waren altijd wel demonen actief, maar ze beschikten over genoeg intelligentie om te begrijpen dat men zwakker was in het holst van de nacht, wanneer men moe was en sliep, wanneer ze hun omgeving niet goed konden zien. Daarbij waren demonen niet de enigen die op reizigers aasden. Vele mensen die alles hadden verloren aan de demonen, hadden de hoop verloren, ze hadden alles op moeten geven, leefden van wat ze konden vinden en stelen. Een mens kon tot geweldige en vreselijke dingen in staat zijn, maar wanneer alle hoop verloren was, was de mens op zijn gevaarlijkst. Een kat in het nauw maakte rare sprongen.
Terwijl hij in zijn gedachten de reis alvast in kaart bracht, stond hij met zijn rug naar de deuropening gericht. Hij zag niemand binnenkomen en lette niet op geluiden. Pas toen Scarlett zijn naam uitsprak, schrok hij uit zijn gedachten. Hij had niet verwacht dat ze achter hem stond, laat staan dat ze hem zo zou laten schrikken, al was het waarschijnlijk niet zo bedoeld.
"Ja, ik zal de laatste dingen nog even inpakken." Haastig rolde hij de kaart op en stak hij deze in een leren koker om het te beschermen tegen vocht, vouwen en scheuren. De rest van de benodigdheden lag op de houten tafel: inkt, een schrijfveer en een in leer gebonden logboek. Hij verzamelde de spullen om ze later in een zadeltas te stoppen. Met wat geluk was er nog plaats over tussen de andere belangrijke dingen die ze mee zouden nemen. "Ik ben klaar, laten we gaan," zei hij toen hij zich omdraaide.