Azelf schreef:
Diaval, plaatje komt nog.
Na drie jaar elke avond op dezelfde plek gezeten te hebben, verwachtte Diaval eigenlijk niets nieuws meer te zien. Dezelfde lampen brandden in de smalle straatjes, dezelfde mensen kwamen uit de fabriek en gingen op weg naar hun armoedige huisjes en dezelfde stank als altijd hing in de lucht, net als iedere andere avond.
Hoewel de fabriek in de stad, degene die de stank veroorzaakte, voor enkele die in het gebied leefden rijkdom bracht, leverde het de meeste slechts armoede op, en Diaval zat met de stank. Hoe het ook zij, de jongeman hield van de stad, smerige lucht of niet, armoede of rijkdom. Hij was hier opgegroeid. De stad en de omgeving waren in de loop van de jaren dan wel veranderd, maar Diaval zelf niet.
Hoewel de meeste dagelijkse zaken gewoon hun gang leken te gaan, had Diaval het gevoel dat er toch iets anders was, dat er iets vreemds aan de hand was, maar hij kon er zijn vinger net niet op leggen, iets waar hij zich nogal aan kon ergeren, vooral op dit moment.
De wind woelde door zijn korte haar, terwijl zijn lichte ogen onder zijn fronsende wenkbrauwen opnieuw de stad bekeken. Vanaf de plek waar hij zat - de enige pijp van de fabriek die niet in gebruik was - kon hij alles goed overzien. Dat mocht ook wel, want hij had het vermoeden dat dat gevoel dat er iets mis was, niet alleen maar een vergezocht geloofsel was. En dat vermoeden werd alleen maar versterkt door het feit dat de laatste keer dat hij zijn soortgenoten - vrienden kon hij ze al een tijdje niet meer noemen - had gezien, hij zich nou niet bepaald op zijn gemak had gevoeld. Ze leken steeds minder tevreden met de manier waarop dingen gingen en bleven maar herhalen dat ze er iets aan wilden doen, Diaval durfde niet eens te denken aan waar ze toe in staat waren. Dat was dan ook precies de reden dat hij zich zo druk maakte; veel van de andere demonen waren zo onvoorspelbaar als je je maar kunt voorstellen en hij moest niet denken aan wat ze zijn geboortestad aan konden doen. Dat zou binnenkort echter wel moeten, want de kalmte die nu nog over het stadje hing, zou de stilte voor de storm blijken te zijn.