ladybambi schreef:
De uren in de normale mensenwereld verstreken voor de jonge man, met een vreemde muts over zijn katten oortjes getrokken. Hij wist niet precies hoe die muts genoemd werd, maar wel dat hij niet vaak muts genoemd werd. Om hem heen zag hij meerdere jongeren zo'n muts als zijn gestolen muts dragen. De winkels lagen er vol mee, maar het woord kon hij niet goed lezen. Zijn taal was zo anders dan de taal die hier werd geschreven. De gesproken taal was wel bijna het zelfde, daar was de jonge man van 25 jaar al achter gekomen.
De zon begon langzaam achter de grote, vreemde gebouwen van steen te zakken. De weinige bomen die dicht bij elkaar zaten, begonnen zachtjes op de wind met hun blaadjes te spelen, maar verderop was geen boom meer te zien. Waarom waren er hier zo ontzettend weinig bomen te zien? Waar waren al die bomen naartoe? Bomen waren de reden van leven, voor alle wezens die op zuurstof leefden. Blijkbaar dachten de mensen daar anders over.
Een zachte zucht verliet de jonge man zijn lippen. Vlak voor hem reed een jonge man van na schatting 15 jaar op een plank hem voorbij, gevolgd door een groepje andere tieners, die kwaad achter hem aan renden. Wat daar aan de hand was? De jonge man genaamd Hunter betwijfelde of hij het wel wilde weten. Mensenzaken deden er niet toe, maar toen hij merkte dat andere mensen er interesse in hadden, besloot Hunter ook te doen alsof het hem interesseerde. Zo zou hij minder opvallen, dan dat hij gewoon wegliep.
Rustig liep hij met de menigte mee en ging om de groep tieners heen slaan. Een iets wat geforse jonge man stond voor de jongen met het de plank op wieltjes. Hunter was benieuwd wat dat voor voorwerp was, maar kon dat helaas niet vragen.
"Wie denk je wel niet dat je bent? Onbenul?!" riep de forse jongen naar de iets smallere en greep zijn zijn shirt vast. Een aantal toeschouwers begonnen te fluisteren. "Iemand moet ingrijpen, dit gaat uit de hand lopen" "Grijp zelf maar in, ik ben niet gek. Die knul is de duivel" fluisterde een ander terug. Het was zacht gefluister, maar als half kat kon Hunter het duidelijk horen. De duivel? De enige duivels die Hunter had gezien, waren de weerwolven. Deze jongen leek minder eng dan die vervloekte wolven. Waarom waren ze zo bang?
"Waar blijft de politie?" hoorde Hunter een man fluisteren en zuchtte zacht. Eigenlijk mocht Hunter niet opvallen, maar die jongen keek doodsbang naar zijn leeftijdsgenoot die hem bij zijn shirt vasthield. Een vuist ging omhoog en zwaaide voor zijn gezicht. Moest Hunter nu ingrijpen of niet? Hij zou meteen de aandacht naar zichzelf toe roepen. Toch zou hij zich schuldig voelen als hij niets deed.
Zijn rechter hand ging door zijn haren en hij zette een stap naar voren.
Net op het moment dat de jongen zijn vuist zou uithalen naar de jongen in zijn hand, greep Hunter de hand vast. Zijn scherpe, maar kleine kattennagels boorden zich in zijn vuist. Kleine rode stipjes werden zichtbaar in de hand van de jongen, maar alleen Hunter en de jongen zelf zouden het zien. "Goed, waarom zo gewelddadig?" vroeg Hunter kalm en keek de forse jongen aan, die zich los probeerde te trekken, maar het was hopeloos. Hij deed zichzelf alleen maar meer pijn en de kattenkrab erger worden.