Kyoshi schreef:
Wanneer je in je 28e levensjaar al succesvol advocaat was, wist je dat je het goed gedaan had. Een eigen kantoorpand waar je je bedrijf had zitten. Sem Gregory Carlson was een zelfstandige advocaat die sinds zijns 23e werkzaam was in de advocatuur. Zijn studie rechten aan de universiteit had hij uitmuntend afgerond en dat had hem gebracht waar hij nu was. Hoewel velen er trots op zouden zijn, was het voor hem niet meer dan normaal geweest. De hele familie was hoogbegaafd of hoogopgeleid. Dan kon hij toch niet achterblijven?!
Zijn werkdagen waren lang en zelfs thuis werkte hij nog door. Ook thuis had hij immers een kantoor zitten bij zijn grote huis. Hard werken werd immers beloond met een goed salaris. Niet dat hij daar graag mee opschepte. Afgezien van zijn chique kleding die niet uitsloten dat hij een goedbetaalde baan had. Evenals zijn auto en huis. Toch was hij buiten dit alles niet materialistisch ingesteld. Als je hem zou vragen wat zijn baan was, zou hij je vertellen dat hij "slechts" advocaat was. Volgens hem was je niets meer dan een dienaar van hij of zij die juridische hulp zocht. In zijn geval enkel strafzaken en geen civiele zaken. Sem was een uitmuntende strafrechtadvocaat en had al menig keer grote zaken gehad die hij succesvol, althans succesvol voor de verdachte, had weten af te ronden. Hierdoor was het niet uitgesloten dat de belangstelling voor een stageplek bij zijn kantoor, Carlson Advocatuur, grootschalig was.
Toch had hij een keuze weten te maken uit de vele aanmeldingen. De brieven hadden dagelijks binnengestroomd per e-mail, maar ook per post, en Sem had er uren op zitten turen. Niet-declarabele uren voor hem waar hij flink van baalde. Toch wist hij dat een stagiaire hem het werk lichter zou maken. Om zelf, als de super drukke advocaat dat hij was, ook nog eens je eigen administratie bij te houden, was onbegonnen werk. Dit had Sem al snel ingezien na de eerste paar grote zaken. Er moest verandering komen, maar hij gaf toe dat hij liever niemand in dienst nam. Dat kostte geld en te veel tijd. Een stagiaire was nog voor een goed doel: iemand verder helpen met zijn of haar studie.
Terwijl de jonge advocaat achter zijn bureau zat - leesbril op zijn neus, zijn vingers op het toetsenbord rustend en zijn benen over elkaar geslagen - hoorde hij een zachte klop op de duur. Zijn ogen schoten naar zijn zilveren Rolex horloge en hij zuchtte. De stagiaire die hij aan had genomen, Lynn Stephens genaamd, was te laat. Hij kon zich indenken wat voor moeite het haar gekost had om hier te komen met het openbaar vervoer en besloot er niets over te zeggen. Sem zou niet van iedereen kunnen verwachten dat ze een rijbewijs hadden en/of een eigen auto ter beschikking. Hij reed dan wel in een luxe Mercedes rond, en had in de garage thuis nog twee auto's staan, maar niet iedereen had die luxe. Soms werd hem gezegd dat hij zijn vakgebied als iets speciaals zou moeten zien, maar toch bleef hij erbij dat hij slechts een dienaar was voor mensen in nood. Dat hij de enige uitweg daarvoor was en dat hij dus maar een simpel baantje had. Toch vergat hij wel eens dat dit niet door iedereen zo werd gezien.
Hij stond op en schoof zijn leesbril omhoog zodat hij tussen zijn haren kwam te zitten. Zijn haren waren naar achteren gekamd en geföhnd door zijn vaste kapper en werden door de bril niet verschoven. Sem liep naar de deur toe, zijn nette veterschoenen tikten op de marmeren vloeren, en opende deze. Voor de deur stond een verschijning waarbij te zien viel dat ze gestrest was. Ze had zich moeten haasten. Sem glimlachte vriendelijk en deed de knoop van zijn colbert ongemakkelijk vast en weer los. Met nieuwe mensen was hij altijd waakzaak en toch wat "socially awkward".
'Jij moet Lynn zijn.' Had hij haar gezegd. 'Kom binnen. Kan ik je wat te drinken aanbieden? Wellicht heb je zin in een kop koffie, thee, water? Wat fris heb ik ook nog wel.' Sem glimlachte nog steeds en bekeek haar even, afwachtend op haar antwoord.