Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Dazy
Fijne dagen 🎄
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
13 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Pagina: | Volgende | Laatste
THG orpg ft. Asylum
Account verwijderd




The Hunger Games, de spannende en gewelddadige spele die zich ieder jaar weer herhaalt. Ook dit jaar worden de spelen opnieuw uitgevoerd en zal bij de boete van elk district twee jongeren gekozen worden. Een jongen en een meisje die moeten vechten op leven of dood. Wie zal dit jaar de strijd winnen?

Malia Broock - District 2 - Heeft een groot hart voor degene die dichtbij haar staan, maar is fel en stoot iedereen af wegens haar onzekerheid die zij niet goed kent.

Anoniem
Popster



Elyas Mokemore - District 2 - Hij komt over als een stoer persoon, maar als je hem beter zou kennen zou je weten dat het maar schijn is. Heel zijn jeugd keken zijn ouders niet naar hem om, waardoor hij vaak dingen zelf moest doen. 
Account verwijderd




Het is nog vroeg, dat weet ik omdat het nog donker is. De wind waait om ons huis heen en door alle kieren en gaten van ons huis. Het huis is al eeuwen oud, gebouwd door een heleboel generaties terug. Mijn familie heeft hier altijd in gewoond, hoeveel personen het ook waren er was altijd iemand die hier bleef om de traditie verder te laten gaan. Vele zijn overleden aan ziektes of oorlog. Mijn moeder had twee zussen met wie zij het onderling zou moeten uitvechten, maar tegen die tijd waren beide al omgekomen. De wereld is geheel verandert, de omgeving is veel verandert en staat dit oude huis hier nog steeds in zijn voegen. Een koude rilling glijd over mij heen wanneer de koele wind door mijn dekens heen weet te dringen. Mijn hoofd voelt warm aan. Al een aantal dagen voel ik mij niet lekker, maar ik heb nooit de mogelijkheid gehad om uit te kunnen zieken om weer sterker te worden. Neen, daar is hier nooit een mogelijkheid voor. Het leven draait hier om het werk, we moeten in leven blijven en dat moet iedereen zelf in handen nemen. Mijn vader werkt bij de slagerij, maar veel verdient hij daar niet voor. Mijn moeder werkt op de kleine basisschool in het district, maar ook dat heeft niet veel verdiensten. Zelf zou ik ook naar school moeten, maar in plaats daarvan werk ik als slaaf voor het Capitool. Niet dat veel mensen zich daar bewust van zijn, dat is maar goed ook. Ik krijg vervelende opdrachten van de leiders die ik uit moet voeren in ons district tegen geld. Ik ben een mooie dame zoals zei mij noemen. Wanneer ik dit niet voor hen doe, zal ik naar het Capitool worden gestuurd als een speeltje. Het is een walgelijk idee en daarom doe ik er ook alles aan om dat niet te laten gebeuren. Het verdient op zich nog wel goed, ik kan mijn familie in leven houden. Het belangrijkste is mijn zusje. Zij is nu zeven jaar, maar is zich bewust van alles. Ik heb nooit eerder zo'n slim meisje op deze leeftijd gezien. Zij begrijpt dan ook alles van de jaarlijkse hongerspelen, soms zelfs nog beter dan dat ik doe. Misschien omdat ik het zelf niet wil weten, met de angst zelf gekozen te worden. Het is een vreselijk idee. Misschien is dat ook de reden dat ik niet kan slapen. Omdat de boete vandaag weer zal plaatsnemen en mijn naam zo vaak als mogelijk in de kom zit. Zuchtend sla ik mijn benen over de bedrand en loop naar de achterkant van ons huis waar ik naar het toilet ga. De achterdeur zwiept een stukje open waardoor de gure lucht naar binnen drijft. Ik wil de deur dicht trekken, maar eigenlijk vind ik het wel even lekker. In mijn nachtjapon en op blote voeten loop ik naar buiten en sluit de deur achter mij. Het zal een uur of zes zijn. Over drie uur zal de trekking plaatsvinden. Ik kan mij maar beter alvast klaar maken, dan heb ik dat alvast achter de rug.
Anoniem
Popster



Het opstaan 's ochtend was altijd een groot issue voor me. De dagen waren tot laat doordat ik direct na school moest helpen bij mijn vader op zijn zaak en 's ochtends de wekker weer vroeg ging om voor school nog te helpen. Mijn vader was slager en moest hard werken om de zaak draaiende te houden. Hoewel het niet veel opleverde bleef hij hard en ziel in zijn zaak stoppen. Mijn moeder hielp zieke mensen in het dorp en daar was ze vaak de hele dag mee bezig, daardoor zag ik haar zelden. Door alle armoede die geleden werd in het dorp had mijn vader vaak niet genoeg vlees om te kunnen verkopen en kocht hij het over van jagers in het dorp. Zo konden we tenminste ook ons eigen gezin voorzien van eten. Deze dag opstaan was echter anders als de andere dagen, het was de boete. Ook dit jaar zouden weer een jongen en een meisje gekozen worden om mee te doen. Hoewel ik maar 1x in kom zit maak ik me er misschien toch wel druk om. Het Capitool bood dan wel eten aan als je naam meer in de kom kwam, maar we hadden nog eten van ons bedrijf. Ik stond op en liep naar de kast waar ik tussen alle oude kleding toch nog een net setje met kleding had hangen, eens in de 3 jaar had ik nieuwe kleding gekregen en ik moest mijn ouders beloven dat ik het netjes hield voor de boete. Het was eigenlijk moeilijk te bevatten dat het Capitool het zo goed had en ze de 12 districten hier honger lieten leiden. Elk jaar vreesde ik weer dat ik misschien wel gekozen werd, of nog erger een van mijn vrienden. Het was nog nooit gebeurd, maar ik had het nooit leuk gevonden om te kijken hoe kinderen elkaar vermoorde uit angst, want anders was het niet te noemen. Als je spelen dan gewonnen had kreeg je alles van het Capitool, maar na een jaar hoorde je niks meer van de oud winnaars. Ons huis was misschien niet zo groot, maar wel ontzettend gehorig, voor ik het weet staat mijn vader in de kamer. Hoewel het contact tussen mij en hem niet heel soepel verliep en het voornamelijk zakelijk contact was kwam hij toch elk jaar ruim van te voren kijken hoe ik mezelf zou gaan kleden om naar de boete te gaan.
Account verwijderd




Zodra ik uit het warme bad stap rijkt mijn moeder mij een handdoek aan. Ik knik even vriendelijk en begin mijzelf af te drogen. Vervolgens helpt zij mij in een van haar oude jurken. De jurk is wit met licht roze bloemetjes hier en daar. De jurk is van zijde en aan de onderkant is hij afgewerkt met kant. Het is haar dierbaarste bezit die haar ontzettend veel heeft gekost in die tijd. Daarom verbaasd het mij dat zij deze aan mij wil geven om te kunnen dragen naar de boete.
Ik ben nooit heel close met mijn familie geweest. Mijn vader is een ruwe slager die alles voor zijn bedrijf doet. Hij wil graag voor het eten thuis zorgen, maar we weten allemaal dat ik degene ben die voor het echte geld zorgt. Vroeger hielp ik mijn vader met voorraden van wild. Achter in de zaak ging ik wel eens messenwerpen uit verveling. Mijn vader vond het nooit fijn, maar op een gegeven moment had hij door dat ik niet naar hem luisterde en liet hij mij mijn gang gaan. De armoede sloeg nog meer toe nadat het Capitool meer belasting begon te eisen. Er waren nog maar weinig mensen die echt vlees konden betalen. Al vanaf mijn zesde deed ik werk voor het Capitool, maar dat was niet genoeg om ons in leven te kunnen houden. Zonder dat mijn vader het wist besloot ik op wilde dieren te gaan jagen. Mijn messenwerp techniek was tot op zekere hoogte enorm vooruit gegaan in de jaren achter in zijn zaak. Het ging moeizaam en ik was te luidruchtig waardoor ik de dieren juist wegjoeg. Maar vaker ik kwam hoe meer ik alles onder de knie kreeg. Mijn eerste vangst was een konijn. Recht in het oog. Het was een triest gezicht en ik had mij direct schuldig gevoelt. Maar toen ik onderweg naar de slagerij liep waren er mensen in geïnteresseerd. Dat konijn heeft de slagerij nooit gehaald. Geen een van mijn prooien. Alles heb ik onderling kunnen verkopen waardoor we toch een bepaald inkomen kregen. Het was fijn om op deze manier te kunnen helpen. Zo heeft mijn verveling mij toch nog iets goeds gebracht. Uiteindelijk kwam ik in het bos twee jongens tegen. We waren van elkaar geschrokken, maar waren te dicht bij het hek om iets te roepen. We waren nieuwsgierig geworden naar de ander en trokken samen op dieper in het bos. Na een moeizaam begin wisten we onze weg te vinden en vertelde elkaar waarom we hier waren, waarom we aan het jagen waren. Hun vaders werkten in de Noot. Dat is een enorme berg. District twee is een favoriet district van het Capitool. Niet dat men dat kan zien aan de enorme armoede die hier heerst. Maar wij moeten mannen leveren en opleiden tot vredebewakers, ons district heeft zich moeten specialiseren in het produceren van wapens. Hoewel wij eerst gespecialiseerd waren in mijnbouw en stenenwinning, waardoor we verantwoordelijk werden voor het metselwerk en het delven van graniet, worden wij nu op vele andere manieren gebruikt. Voor sommige mensen heeft het hier een voordeel.
Aaron en Emiel zouden uiteindelijk opgeleid moeten worden tot vredebewaker. Hoe hard ze daar ook tegen in gaan, het is een lot dat bepaald werd door het Capitool. Door het jagen hebben zij geld bij elkaar gezocht en probeerde zij van alles aan te bieden aan het Capitool om maar niet opgeleid te hoeven worden als vredebewaker. Zei hebben mij nooit verteld hoe het uiteindelijk is gelukt, maar het ís hun gelukt. Zij zijn mijn beste vrienden.

Mijn moeder steekt mijn haren op en glijd nog één keer mijn jurk glad. "Dankjewel." fluister ik en bekijk mijzelf in de gebroken spiegel die aan de deur hangt. Mijn ouders komen schuin tegenover mij te staan en blijven roerloos naar mij kijken. Ze stralen heel veel trots uit. Ik word er verlegen van en probeer hun blik te ontwijken. "Je bent zo prachtig." hoor ik vanachter mij. Wanneer ik mij omdraai zie ik mijn kleine zusje Stephany staan. Haar ogen glunderen en zonder enige twijfel rent zij op mij af en springt in mijn armen. Ik druk haar dicht tegen mij aan. Zij is de enige reden waarom ik ben gaan jagen. Waarom ik door ben blijven zetten. Mijn ouders hebben mij jaren lang verwaarloosd en kozen voor elkaar in plaats van voor mij. Er was weinig hoop. Elke dag was ik bang. Toen Stephany werd geboren was ik bang dat alles opnieuw zou beginnen en dat nu ook zij er de dupe van zou worden. Ik heb haar langzamerhand onder mijn hoede genomen en haar opgegroeit, verzorgd en gezorgd dat zij te eten had. Mijn ouders hebben mij dat niet met dank afgenomen, maar zij hebben het zelf toegestaan. Ik druk haar nog één keer dicht tegen mij aan en zet haar dan weer op de grond. "Laten we ontbijten." zeg ik met een glimlach.
Anoniem
Popster



Het fluweel beklede jasje wat ik aan zou doen naar de boete werd door mijn vader nog een keer gestreken. Alles moest er perfect uitzien, een kreuk was al teveel geweest. Daarbij heeft mijn moeder het jasje gemaakt van stof uit haar kleding, omdat we te weinig geld hadden om zelf stof te kopen.
Het leven in deze armoede was ook absoluut niet aangenaam. De meeste mannen zouden vredesbewaker worden en dat was mijn lot nu eenmaal ook. Ik had er ook geen zin in om het Capitool op deze manier nog te gaan dienen. Ergens was ik ook boos op het Capitool, want ze staken nog geen vinger uit naar de mensen die er woonden. Al toen ik klein was wist ik dat de manier hoe het Capitool ons behandelde ziek was, maar in opstand komen durfde ik niet, want dan werd je voor de ogen van iedereen geëxecuteerd, Ik wilde het mijn ouders ook niet aandoen om me op zo'n jonge leeftijd al in opstand te komen en er een obsessie van te maken om me te verzetten tegen het Capitool. Ons district, hoewel het zo geliefd was, liet het Capitool ons toch leven in armoede. Dagelijks moesten mensen vechten voor hun eten en soms liep het fataal af voor mensen, omdat ze zo wanhopig waren en geen andere uitweg zagen als het proberen te stelen of probeerde zelf te jagen waardoor ze als prooi aangezien werden door andere jagers.
Mijn moeder was vroeger ook een jager, ze kon goed met een pijl en boog overweg en ze leerde het mij toen ik 8 jaar werd. Samen rezen we af naar het bos gelegen in de buurt om daar op vogels konijnen en herten te jagen. Na mate ik ouder werd liet ze me steeds vaker alleen gaan en nam ik de vangst mee om het aan mijn vader te geven. Mijn vader maakte het beest dan schoon en verkocht het, of in zelden gevallen aten we 's avonds mijn gevangen vlees. Doordat ik ook naar school moest had ik vaak erg weinig tijd om ook nog te jagen, daarom glipte ik soms 's nachts weg om in het donker te jagen. Veel mensen die me wel eens zagen vertelde me dat ik echt talent had in het jagen, maar wat had ik nou aan talent? Mijn lot was bij mijn geboorte echter al uitgeroepen door het Capitool. De meeste meiden moesten huisvrouw worden en zorgen voor hun kinderen en de mannen werden of vredesbewaker en in zeldzame gevallen konden ze bij de vrouw thuis blijven en moesten ze voor hun eigen inkomen zorgen. Ik mocht van geluk spreken dat mijn beide ouders weleens thuis kwamen, al zag ik mijn moeder niet zo vaak en was het contact met mijn vader erg mager. Vaak werd ik aan mijn lot over gelaten, toen ik klein was moest ik bijvoorbeeld zelf gaan spelen met andere mensen uit het district, omdat ik  geen slagers werk mocht doen en mijn moeder nooit thuis was. Toen heb ik heel wat tijd kunnen spenderen aan het jagen, want veel mensen die toen mijn leeftijd hadden moesten hun ouders wel gaan helpen nadat ze uit school kwamen.
Veel familie had ik ook niet meer wonen in de buurt, vaak stierven de mensen hier op een jonge leeftijd doordat ze zwaar werk moesten doen en niet veel eten hadden. Mijn familie leden waren niet ouder als 60 geworden, doordat het Capitool ze had uitgezonden naar andere districten, omdat mijn opa hetzelfde lot had als dat ik zou moeten ondergaan. Een van mijn tanten was gestorven bij de bevalling en haar dochter moest intrekken bij een gezin wat hier niet meer woonde, omdat het Capitool ze kon gebruiken in een ander district, 

De geur van het feestmaal kwam me al tegemoet, voor de boete was het gebruikelijk dat mijn vader zorgde voor een feestmaal. Ik trok snel een simpel t-shirt aan en deed mijn fluwelen jasje eroverheen, mijn broek was gewoon een spijkerbroek, omdat we ook geen geld hadden om iets te kopen wat duurder was. Ik loop de trap af en zie mijn vader al voor de trap staan, hij stond op het punt me te roepen. Samen nemen we plaats aan de wankele tafel die in de huiskamer staat, want onze keuken was te klein om te zitten.  "Het ruikt heerlijk." zeg ik voor we beide beginnen te eten. "Op een gunstige boeten," zegt mijn vader terwijl hij een glas met water de lucht in zwaait. Ik proost met hem mee. Misschien dat ik ergens toch wel angst voelde voor de boete, zoals elk jaar. Al was de kans niet groot dat ik gekozen zou gaan worden, want mijn naam zat minimaal in de bak, maar de kans dat ik gekozen zou gaan worden was natuurlijk nog altijd aanwezig. Tijdens het eten zeggen mijn vader en ik echter niet veel meer tegen elkaar. Ik vraag me zelfs af hoe hij zou reageren als ik dit jaar wel gekozen word voor de boete. Zou hij het erg vinden? Mijn vader toonde zo weinig emotie dat ik betwijfelde of hij wel emotie zou gaan tonen op het moment dat ik gekozen zou worden. Maar misschien maakte ik me ook wel te druk. Achter me hoor ik een deur open gaan, mijn moeder. Ik omhels haar terwijl met grote ogen naar me kijkt en een beetje bleek wegtrekt. "Je ziet er fantastisch uit, jongen." zegt ze een beetje haperend, Ik glimlach lief naar haar en ik neem weer een zit aan de tafel. Mijn moeder komt er ook bij zitten en neemt de restjes van mijn vader en mij. Als ik geweten had dat ze zou komen had ik er natuurlijk wel rekening mee gehouden, maar dit was een totale verassing en een van de zelden momenten dat ik mijn moeder dus wel zag.
Account verwijderd




Met zijn vieren zitten we aan de houten tafel. Deze tafel is gemaakt door mijn overgroot vader, hij wist hoe hij hout moest bewerken en wanneer er hout over was na het kappen mochten een aantal mannen soms wat hout mee sprokkelen van de vredebewaker Gary. Hij is de enige in ons hele district die wat coulanter is vergeleken met de rest. Ik heb wel eens gehoord dat er in een aantal andere districten de vredebewakers vrediger zijn, maar ik vraag mij af of dit waar is of slechts een roddel. Contact met andere districten hebben wij niet en dat zouden wij ook nooit hebben. Het is verboden om te reizen tussen de districten, slechts de goederentreinen en de belangrijkste mannen van het district mogen dit op bijzondere gelegenheid.
Zodra ik de eekhoorn die ik gister avond heb geschoten zie, gaan mijn gedachten terug naar het bos. Gister avond zaten wij met zijn drieën bij elkaar. Emiel snoof slechts zijn neus op voor het Capitool, maar Aaron begon woest te tieren. Emiel en ik weten dat we er niets aan kunnen veranderen en vonden het verspilde energie, maar wij kennen Aaron wel beter en hij zal niet stoppen tot hij dat zelf wil. Zijn kleine zusje doet dit jaar voor het eerst mee. Hij wilde niet dat zij zich zou inschrijven voor bonnen, maar haar ouders hadden besloten dat zij het wel moest doen. Voor elk gezinslid één keer, net als Aaron. Net als Emiel. Net als ik. Onze namen staan er maximaal in en het is een vreselijk gevoel, maar we hebben het allemaal gedaan om dezelfde reden. Overleven. "Wat als zij wel wordt gekozen? Wat als zij uit al die namen die gekozen kunnen worden net zij degene is die wordt gekozen?" riep hij door het bos. Als er al wild in de buurt was, waren die nu ook op de vlucht geslagen. Zelf werd ik ook benauwt en wilde ik eigenlijk met het wild mee rennen naar een plek ver bij hem vandaan. Maar ik probeerde kalm te blijven en hield mij vast aan het idee dat hij zo zou gaan stoppen. Maar dat deed hij niet. Hij bleef maar door tieren over wat de mogelijke scenario's zouden kunnen zijn. Om hem de mond te snoeren zei ik bot dat er wel een beroeps zou zijn die zich zou aanmelden. Dat is vaak waar. Bijna elk jaar is er wel een vrijwilliger die zich aanmeld om naar de arena te gaan. Zij zijn geboren en getraind om te vechten. Het zijn moordmachines waar ik al bang voor ben als ik ze op school zie. Mij zouden ze niet zomaar wat doen, maar die uitstralingen hebben zij wel. Laat staan dat je ze tegen zou komen in de arena. Ik zou er niet aan moeten denken. Maar die gedachten had Aaron nog steeds niet gerust gesteld. En toen deed ik een belofte. Wanneer zijn zusje gekozen zou worden zou ik mij vrijwillig opgeven. Direct nadat ik de woorden had uitgesproken had ik er spijt van. De kans is nihil dat zijn zusje zou worden gekozen, maar toch staat haar naam er nu ook vaak in. Mijn kansen zijn vergroot om gekozen te worden. Natuurlijk was hij mij dankbaar en beloofde hij er alles aan te doen om mijn ouders en voornamelijk mijn zusje in leven te houden, maar dat is de kant van de belofte die hij nooit waar zou kunnen maken. Hij kan zichzelf amper in leven houden, zijn familie, laat staan mijn familie.

Ik stop de laatste kers in mijn mond en druk hem stuk tegen mijn gehemelten. De vloeistof druipt over mijn tong heen en ik maak een geluidje van genot. "Dit was een heerlijke maaltijd." zeg ik tevreden en wrijf over mijn buik heen om aan te geven dat ik echt vol zit. Mijn moeder kijkt blij uit haar ogen en pakt mijn handen vast. Kort daarna doet mijn vader hetzelfde. Stephany klimt bij mij op schoot en omhelst mij nog even. Dan gaat de bekende toon en weten we allemaal dat we naar het plein moeten. Mijn vader spelt nog een pin op mijn jurk. Het is een familieteken met een geheime boodschap die alleen in onze familie bekend is. Het is een soort van licht verzet waar eigenlijk niemand echt iets van weet. Het gaat meer om het symbool er van. Het is een boom met daarin zichtbaar een vuist die in de lucht steekt. De boom staat voor vrijheid en de vuist voor de kracht die men wil geven om dit te bereiken, dat we samen sterk staan en dit kunnen bereiken. Hij is al erg oud en van generatie op generatie gegaan. Ik weet niet waarom hij hem plots aan mij wil geven, maar ik vraag er niet naar. IK ben er blij mee en het voelt alsof zij nu toch bij mij zijn, allemaal, en mij de kracht geven hier doorheen te gaan. Ik adem even diep in en dan lopen we samen op een rustig tempo naar het plein toe. Al gauw moeten we ons van elkaar scheiden. Ik wacht nog even tot zij uit het zicht zijn en sluit mij dan aan in de rij van alle jongeren die geselecteerd zijn voor de boete. Alle kinderen tussen de twaalf en achttien jaar. Eenmaal in de rij kijk ik naar de mannen kant en vind Aaron en Emiel al gauw. Ze glimlachen, maar ik kan zien dat ook zij nerveus zijn. Ik haal nog even diep adem en dan schalt de stem van de vrouw in haar fluvieuze pakje over het plein. "Welkom bij de 74ste Hunger Games. May the odds be ever in your favor."
Anoniem
Popster



Glimlachend kijk ik naar mijn moeder. Ik genoot extra van dit moment, maar vroeg me af hoelang het moment nog zou duren tot ze weer zou moeten vertrekken naar haar werk. Vroeger spraken we sowieso niet veel in dit gezin. De sfeer die er hing was vaak gespannen, ongezellig en als er iets gezegd werd was het vaak over de zaak. Iedereen had een eigen idee over het Capitool, maar dat ze fout zaten was iedereen wel met me eens, denk ik tenminste, want ik heb ze het nooit durven vragen. Vroeger als klein kind weet ik dat mijn moeder startte met werken, wel illegaal, want veel vrouwen hier werkt niet. Ze moest alleen geld verdienen om ons gezin te kunnen onderhouden en alleen het bedrijf van mijn vader had niet genoeg opgebracht. Een vriend van me, Chris, maakte dezelfde situatie thuis mee. Met hem kon ik dan ook altijd goed praten, maar doordat hij moest werken hadden we niet veel tijd om buiten school te praten. Af en toe nam ik hem wel eens mee als ik ging jagen, maar zijn ouders vonden het maar niks dat hij meeging. Volgens hun was het gevaarlijk en kon je jezelf er snel mee verwonden. 
Doordat mijn moeder en vader geen tijd voor me hadden heb ik ook veel alleen moeten doen waardoor ik dus erg zelfstandig was. Meerdere dagen in de week kookte ik voor mezelf en mijn vader en ik liet vaak wat staan zodat mijn moeder ook iets kon pakken wanneer ze thuis was. Soms had ik het idee dat ik liever had dat mijn moeder meer thuis was dan mijn vader, met mijn moeder kon ik goed praten, maar mijn vader leerde me misschien nog wel dingen die belangrijk waren aan het leven in de armoede. Hoewel we beide wisten dat ik geen slager zou worden. Al had ik soms wel durven dromen dat ik tenminste een leven kon leiden wat niet in teken stond van het Capitool. Al vanaf dat we 12 waren wilde het Capitool dat we gingen vechten voor ons leven en waarom? Persoonlijk dacht ik altijd dat ze de oorlog van jaren geleden maar al een smoes gebruikte of het niet de officiële reden was. Het Capitool deed nooit mee, maar zover ik weer deden hun ook mee in de oorlog. Zelf dacht ik dat het Capitool het deed uit vermaak, als je zag hoe de mensen zich daar kleedde zou je bijna denken dat ze het van gekkigheid niet meer wisten om iets te doen. Dat ze heel de spelen maar hadden opgezet om zich één keer in het jaar flink te kunnen vermaken aan ellende van een ander. Dat ze gezinnen uit elkaar gooide en ouders van de overleden tributen trauma's en een gemis bezorgde waar ze noot overheen kwamen bleek ze niet erg veel te schelen. Vaak kwam het Capitool nog niet eens met een bericht en moesten de ouders het zelf zien.

De uren vlak voor de boeten beginnen toch wel echt aan te breken. In spanning zit ik nog aan tafel samen, als een gezin, Iets wat niet vaak voorkwam en daarom genoten we zo van dit moment, Waarom zou mijn moeder vandaag eigenlijk gekomen zijn? Dat vroeg ik me echt af, maar ik durfde het niet te vragen. Dit was de 2e boete die ze zou gaan meemaken, want nadat ik 12 was heeft ze nooit de moeite genomen om te kijken, misschien omdat ze bang was dat ik gekozen zou worden. Of omdat ze het te druk had met ons gezin onderhouden. We zitten nog een tijd aan de tafel zonder enig woord te zeggen, we horen alleen elkaars ademhaling en af een toe een zucht. 
Een uur voor we bij de boeten moeten zijn sta ik op en loop ik nog even naar boven. Daar, op mijn bed, ligt onze kat te slapen. Het was werkelijk een held op sokken, want ze pakte nog geen muis. Meestal gaven we haar de vleesresten uit de slagerij, die we anders toch weg zouden gaan gooien. Ruw aai ik de kat nog even, want misschien was het wel de laatste keer dat ik het nog had kunnen doen. Terwijl ik haar aaide deed het me denken aan vroeger, tijdens het jagen had ik haar gevonden, ze was nog erg klein en zat verstopt in een van bermen aan de rand van het bos. Ik had haar in mijn tas gestopt en mee naar ons huis genomen. Ik wist nog goed dat mijn moeder het helemaal niks vond dat we een kat in ons huis hadden rondlopen, maar omdat ze toch niet veel thuis was had ze samen met mijn vader ingestemd dat ze toch mocht blijven.
Het beestje miauwt nog een keer als ik dan de kamer uit loop om mijn ouders nog een keer te omhelzen voor ik naar de boete ga, Samen met mijn ouders loop ik dan naar de boete, vanaf een afstand zie ik Chris lopen en ik wacht op hem en ga dan samen met hem in de rij staan. Veel zeggen we echter niet, want de spanning is van onze gezichten af te lezen. Zodra we ons gemeld hebben staan we vrij vooraan te wachten op het verlossende woord. Iets waar ik dan nog voor vreesde was dat iemand werd uitgekozen die geen kans maakte, een kleiner of zwakker kind. Al wilde ik zelf ook niet gekozen worden. Het was niet eens omdat ik me zwak inschatte, maar eerder om het feit dat ik mijn ouders niet teleur wilde stellen of ze met een eeuwig trouwens achter wilde laten. Terwijl het plein nog steeds drukker blijft worden met kinderen en ouders uit het dorp sta ik gespannen te wachten en valt mijn blik op de 2 potten waar beide alle lootjes inzitten van de kinderen die gekozen werden. Voor mezelf probeerde ik in te schatten hoe groot de kans wat dat ik gekozen werd, want ik zat natuurlijk maar één keer in de pot. 
Account verwijderd




Ik laat mijn ogen over het podium glijden. Uiteindelijk blijven ze hangen bij de glazen bol die volgestouwd is met papiertjes. Op elk papiertje staat één naam. Aangezien ik nu zeventien zit mijn naam er standaard zes keer in, daarnaast heb ik elk jaar voor elk gezinslid bonnen gehaald, mijn zusje was nog maar een baby maar het telde wel mee. Dus dat is ook nog eens vier keer per jaar, 24 keer. Totaal zit mijn naam er momenteel dertig keer in en dan nog de vijf briefjes van het zusje van Aaron. Ik weet niet waarom ik het heb gezegd. Misschien omdat ik altijd een zwak voor hem heb gevoeld en ik hem niet zo overstuur wilde zien. Het zit in mijn aard om andere gerust te stellen, geen pijn te laten lijden. Toch weet ik niet goed of ik het echt zou moeten doen wanneer zij haar naam op zouden lezen. Er zal vast wel een echte beroeps zijn die zich op wil geven. Iemand die zich klaargestoomd heeft voor deze kans. Er zij er genoeg in district 2.
Na een kort gesprekje komt de burgermeester naar voren en blijft maar praten over het doel van deze spelen. Over de redenen en wat er vooraf gegaan is. We krijgen het standaard filmpje vanuit het Capitool te zien. Wanneer ik even naar Purl kijk, de vrouw in de vreemde kleding uit het Capitool die de twee tributen zal begeleiden, zie ik dat zij de hele tekst mee kan spreken. Ik walg er van. Ik walg van het Capitool en alle mensen die daar wonen. Het liefst zou ik hén in die arena willen zetten, laten we dan eens kijken hoe leuk zij het nog vinden. Neem maar van mij aan dat ik al mijn geld uit geef aan een bak popcorn en wat drank om te kunnen genieten. Blijkbaar liet ik mijn emoties iets te ver gaan en is dat van mijn gezicht af te lezen. Wanneer ik naar mijn twee vrienden kijk kijken zij mij nogal bezorgd aan. Ik haal mijn schouders op en kijk snel de andere kant uit en vestig mijn blik uiteindelijk weer op het scherm. Er zijn overal lichamen en skeletten te zien die benadrukken hoe vreselijk die oorlog wel niet geweest moet zijn. Ik heb er vele verhalen over gehoord, niet van mensen die zelf mee hebben gedaan aan die oorlog, maar van mensen die verhalen hebben gehoord van hun opa's en oma's. Het heeft mij altijd geïnteresseerd en ik bleef maar vragen stellen tot dat men gek van mij werd en ik weer naar huis moest gaan. Ik bijt even op mijn lip wanneer het filmpje afgelopen is.

Een zenuwachtig gevoel neemt de overhand. Ik kan er niets aan doen maar mijn lichaam begint te trillen en mijn handen worden nat van het zweet. Elk jaar heb ik die spanning, de angst om gekozen te worden. Volgend jaar is mijn laatste jaar dat ik in deze spanning hoef te zitten, dan ben ik er vanaf en kan ik met een gerust hart verder leven. Hoewel dat niet precies zo zal gaan. Ik weet in ieder geval dat ik nooit zou willen trouwen en al helemaal geen kinderen wil krijgen. Ik zou het mijzelf nooit vergeven als mijn kind gekozen zou worden. Slechts de angst die je elk jaar wil met je mee draagt, dat zou ik niemand aan willen doen en daarom zou ik het ook mijzelf als moeder nooit aan willen doen. Ik focus mijn blik op Purl die zoals altijd zegt:"Dames eerst." En vervolgens op haar naaldhakken over het podium wiggelt naar de glazen bol. Mijn hart bonkt in mijn keel en, ik kan er niets aan doen, maar ik zucht luidruchtig. Een aantal mensen om mij heen kunnen dat niet zo waarderen, maar ik negeer hen. Alles lijkt wel in slomotion te gaan, alsof alles extra lang duurt. Dan spreekt zij de naam uit en wordt het doodstil op het plein. Ik frons mijn wenkbrauwen. Ik heb het niet verstaan. Wie had zij nou opgenoemd? Langzaam beginnen de mensen bij mij vandaan te stappen en maken een weg om de genoemde persoon er langs te laten. Automatich wil ik met hen meestappen, maar alle blikken zijn op mij gericht waardoor ik niet meer weet wat ik moet doen. "Malia Broock?" zegt de stem nu aarzelachtig door de microfoon. Dan pas dringt het tot mij door. Ik ben de gekozen dames tribuut. Ik ben degene die zal moeten strijden voor mijn leven. Ik probeer te denken aan de opbeurende woorden die ik had gezegd, dat er vast wel een beroeps is die de plaats in zou willen nemen, maar de moed zakt mij in de schoenen. Langzaam schuifel ik door de menigte heen en word door verschillende vredebewakers naar het podium begeleid. De tranen springen in mijn ogen zodra ik de trap op loop. Hoe hoger ik kom, hoe harder ik zou willen schreeuwen. Hoe harder ik weg zou willen rennen, weg van hier, weg naar het bos! Maar ik weet dat het niet kan, ik heb geen mogelijkheid om weg te komen. Het is gedaan. Ik neem mijn plaats in en blijf wijfelachtig naast Purl staan die mij even moeizaam aankijkt. Dan keert zij zich terug naar de microfoon en vraagt of er een vrijwilliger is. Het blijft doodstil.

De drang om in huilen uit te barst wordt nu heel erg groot. Mijn ogen zoeken in de menigte en dan vind ik hen, allebei. Zij kijken mij aan met een pijnlijke blik in hun ogen die weerspiegelen hoe ik mij nu voel. Ik weet dat zij iets zouden doen als zij gekund hadden, maar zij kunnen helemaal niets. "Geef een applaus voor de dames tribuut Malia Broock!" zegt Purl enthousiast en klapt zelf in haar handen, maar zelfs nu blijft het stil. Vele mensen ken ik, vele kinderen van school. Hun ouders kopen het vlees van mij, Aaron of Emiel. Zij kennen onze deals, onze specialiteiten en onze krachten. Op de een of andere manier hebben wij altijd hen respect weten te winnen, omdat ook wij weten hoe het is om in armoede te leven en daarom een anders soms wat toeschuiven. Er zijn meerdere jagers hier en allen worden zij gewaardeerd. Jagers zijn degene die de regels overtreden om zichzelf maar ook een ander in leven te houden. Misschien dat zij daardoor meer aanzien hebben, hoewel ik nooit het gevoel heb dat ik dat respect verdien. Zoveel moeite doe ik er niet voor en het zit in mijn aard een ander te willen helpen. Maar opnieuw krijg ik het respect van de menigte doordat zij hun drie middelste vingers van hun linker hand naar hun mond brengen en dan recht naar de lucht brengen. In deze stilte zou je een speld kunnen horen vallen. "En dan nu de jongens." schalmt haar stem.
Anoniem
Popster



Ik bekijk Prul nauwkeurig zodra ze het podium opstapt. Ergens begin ik me af te vragen of ze het werkelijk mooi vindt wat ze aanheeft of dat ze het draagt als teken van rijkdom. Zodra de video van de oorlog vertoont word kijk ik Chris even aan en zuchten we samen. De video werd elk jaar weer vertoont en hij was niet eens boeiend. Natuurlijk kende de mensen van het Captool heel de tekst uit hun hoofd en spraken ze hem mee. Door hun liet het me denken dat de spelen een moment van vreugde waren en dat terwijl de achterliggende gedachten van het Capitool toch juist de oorlog was! Ik kijk Chris nog eens aan als Prul haar standaard zinnetje zegt "Dames eerst." alsof het wat uitmaakte wie er eerst ging. Opnieuw zucht ik een keer en laat ik mijn gedachten even afdwalen naar vroeger. Ik probeer me voor te stellen hoe was als de spelen er niet geweest waren. Chris tikt me even aan om te seinen dat Prul begint met het oplezen van de naam van de eerste tribuut "Malia Broock". Ik kijk vol verbazing naar hoe iedereen opzij stapt en de eerste tribuut naar het podium loopt. 

Meteen moet ik denken aan alle ouders die hier zijn, welke angst hun wel niet moeten hebben. Slechts één van de kinderen werd gekozen en de kans dat je gekozen werk was ook geheel afhankelijk van de rijkdom van je ouders. Mijn ouders hadden het misschien niet zo breed, maar we kregen het wel voor elkaar om mijn naam nier meer in de pot te doen als één keer. Even kreeg ik medelijden met alle mensen die hier ooit al gestaan hadden, welke gedachten ze hadden en hoe bang ze wel niet geweest hadden moeten zijn. Vorig jaar was er een meisje van 12 naar de spelen gestuurd, niemand had haar plaats vervangen en daardoor moest ze vechten voor haar leven. Echter was ze niet ver gekomen, want ze viel als een van de eerste doden om de strijd voor de wapens. Dat was namelijk altijd een punt waarop de meeste tributen tot hun einde kwamen, slechts een paar kwamen om door de verschrikkelijke omstandigheden zoals het weer en gebrek aan eten. 
Prul begon nu met het roepen van de naam van jongens tribuut. Mijn hart gaat in mijn keel kloppen en zenuwachtig kijk ik naar Prul, ze staat nog te grijzen welk lootje ze zal trekken uit de bak. Daarna werp ik nog een blik op Chris die bijna in shock naast me staat. Hoewel de kans ontzettend klein was dat we gekozen werden voelde ik toch een bepaalde spanning die samen hing met onmacht, Wanneer mochten wij nou eens iemand van het Capitool kiezen die in een arena opgesloten werd voor het vermaal van ons, in plaats van het vermaak van hun. Prul heeft ondertussen blijkbaar een naam getrokken en bestudeerd het kaartje even. Ondertussen zie ik haar mond opengaan om de naam te roepen. "Elyas Mokemore" galmt door het plein heen. Iedereen stapt van me af en ik voel me bleek wegtrekken, waarom ik? Honderden gedachten schieten door mijn hoofd heen, maar erg lang heb ik niet om na te denken want een stel vredesbewakers komt bij me staan en begeleiden me naar het podium waar ik ineens naar Prul sta. Van dichtbij zag ze er nog afgrijselijker uit dan vanaf mij plek redelijk achteraan. Kort probeer ik contact te zoeken met Chris,maar hij lijkt helemaal verstijfd te staan kijken hoe ik hier het podium opgekomen ben. "Zijn er nog vrijwilligers?" vraagt Prul vervolgens nog eens. Natuurlijk zijn er geen vrijwilligers, niemand wilt zijn eigen dood gaan tekenen om mij te redden van dit lot, want dat heb ik zelf ook nooit gedaan. Ik kijk nog even naar achter, waar ik mijn moeder snikkend zie staan, Het liefste was ik nu naar haar toe gegaan om te zeggen dat alles goed zal komen, maar er stond een tal vredesbewakers voor me en ik wist dat ze het me niet in dank af zouden gaan nemen als ik dat al zou gaan proberen te doen. "Graag een applaus voor onze 2 tributen van dit jaar" zegt Prul nog, maar alweer blijft het doodstil en beginnen mensen hun 3 vingers in de lucht te teken, Dat was een teken van dankbaarheid, afscheid van een vriend en bewondering. 

De minuten daarna verlopen enorm snel en paniekerig. Vredesbewakers nemen me mee naar een kleine ruimte waar ik een paar minuten krijg om afscheid te nemen van mijn familie en Chris. Veel tijd om na te denken wat ik wil zeggen krijg ik niet, want ik sta zelf nog maar een paar minuten te wachten en dan staan mijn beide ouders en Chris voor me. Ik omarm mijn moeder meteen en geef haar een kus op haar wang "Probeer als ik weg ben wat vaker thuis te zijn, voor papa." zeg ik en daarna laat ik haar weer los. Dan loop ik naar Chris "Let op mijn ouders, oke? Ik wil dat het goed met ze blijft gaan en hun leven weer hervatten, ook als ik de spelen niet overleef. Ze moeten hier niet in blijven hangen en jij trouwens ook niet," daarna geef ik hem een handdruk en stap ik op mijn vader af "Vergeet vooral niet voor jezelf te zorgen, maar blijf ook aan de zaak denken, Dit is het niet waard om het op te geven. Let ook op mama, want ik wil dat het goed met jullie blijft gaan." voor de laatste keer geef ik mijn moeder nog een knuffel en dan zet een vredesbewaker ze weer uit de kamer en sta ik er weer alles voor. Ik neem plaats op een van de stoelen, want ik weet niet hoelang het nog gaat duren voor ik hier weer weg moet. Met mijn gedachten blijf ik even hangen bij mijn ouders en Chris en ik bedank me hoe moeilijk dit voor hun moet zijn. Als ik het niet overleef zullen hun alleen achter blijven, maar ik schat de kans dat ik overleef ook niet heel groot. In de andere districten worden er kinderen voorbereid op de spelen en geven mensen zich zelfs vrijwillig op. Hoe moest ik daar ooit van gaan winnen. Nog steeds bevatte ik niet wat er aan de hand was, ik zou mijn familie waarschijnlijk nooit meer zien. Prul komt kort binnen en verzoekt me om mee te gaan naar de trein. Daar in de trein zit een oud winnaar. Uit beleefdheid probeer ik hem een hand te geven, maar volgens mij heeft hij door de drank niet eens meer door dat ik voor hem sta. "Goedendag."zeg ik op een bijna schreeuwende toon. Zo kon hij tenminste niet om me heen. Als hij dan eindelijk reageert komt de geur van drank me al meteen tegemoet. Al vanaf dit moment wist ik dat niks aan deze winnaar zou hebben, want hij was zo ver heen dat hij volgens mij niet eens meer doorhad dat ik uit was gekozen om mee te doen aan de spelen. Pas nu drong het me door dat ik alsnog een speeltje was geworden van het Capitool, want nu mocht ik gaan vechten voor mijn leven.
Account verwijderd




Zodra de jongen naar het podium loopt moet ik denken aan de andere slagerij een eind bij ons vandaan. De twee slagerijen liggen ver genoeg van elkaar om geen concurrentie te zijn, maar ik ken de jongen. Op school heb ik hem vaak gezien, je kan dan ook niet om hem heen. Hij is knap en heeft een goed figuur, bijna de hele school viel voor hem. Het is hem waarschijnlijk nooit opgevallen, vrijwel altijd in de schaduw met zijn vriend. Maar als hij al zoveel aandacht kan krijgen zonder iets te doen en dit nog maar gewone meiden zijn, hoeveel aandacht zal hij dan wel niet van de Capitoolmensen krijgen? Misschien is het verkeerd dat ik zo denk, maar ik zie direct dat hij een grote tegenstander is. Sponsors zou ik nooit gehad kunnen hebben, maar nu hij in het spel is zal ik direct verdwijnen in zíjn schaduw. De wereld tolt even om mij heen en ik moet even een stap achteruit zetten om in evenwicht te blijven. Prul maakt een geschrokken geluidje en pakt mijn arm even vast. "Pas je op, we willen niet dat je je begeleider achterna gaat." Lacht ze even bespottelijk. Woest trek ik mijn hand los en werp haar een vuile blik toe, maar ik weet dat ik in beeld ben en glimlach daarom. "Nee, dat zou niemand willen." zeg ik overdreven vriendelijk. Ondertussen staat de jongen al op het podium. Ik ben nooit dicht bij hem geweest, aangezien ik nooit bepaald veel aandacht heb voor populaire mensen of mensen zoals hij. Het ergste is nog wel dat hij ook een jager is. Ik heb gehoord dat hij nog geweldig goed is ook. Pijl en boog zijn zijn specialiteiten en zijn wild is altijd perfect. Hij zal het prima overleven in de arena, goede spieren, knap gezicht en een geweldige jager. Wij zijn dan wel geen beroeps, hoewel dit district normaal altijd beroeps leveren, maar hij zou er bijna voor kunnen opdraaien. Waarschijnlijk zullen de andere twee districten wel echte beroeps hebben en hem zonder twijfel bij hen willen hebben. Mij zullen ze weg laten rotten. De eerste prooi.

Ik word uit mijn gedachten geschut wanneer Prul zegt dat wij elkaars handen moeten schudden en dus doen wij dat ook plichtmatig. Daarna verwacht Prul een applaus, maar opnieuw krijgen wij het teken van respect. Officieel is het een teken van verzet, het kleine verzet net als een aantal deuntjes die men zingt. Elke vorm van verzet is verboden en iedereen weet dat dit een teken van verzet is, toch wordt er nooit wat aan gedaan omdat het nooit officieel is aangetoond. Ik waardeer het teken, maar ik weet dat zij mij niet meer kunnen helpen wanneer ik hier weg ben. Wanneer ik hier weg ben. Langzaam begint alles tot mij door te dringen. Ik moet nog afscheid nemen van mijn familie! Op dat moment worden Elyas en ik naar achteren begeleid en beide in een aparte ruimte gestopt. Er staan een aantal stoelen, maar ik verwacht niet dat hier veel gebruik van wordt gemaakt. Ik ga bij het raam staan en kijk naar buiten, naar de mensen op het plein die langzamerhand weer wegdruppelen. Vandaag zullen alle families feest vieren. Slechts twee huizen zullen hun luiken naar beneden halen en stilletjes in hun huis zitten en bidden dat het goed zal komen. Maar het komt niet goed. De deur schiet achter mij open en mijn ouders en Stephany komen binnen. Zij omhelzen mij stevig en zo blijven we even staan. Hoe graag ik ook in tranen uit wil barsten, het kan niet. Het mag niet. Er zullen overal camera's zijn en ik wil niet dat ik gelijk de zwakkeling ben. Ik haal even diep adem en laat hen dan los. "We geloven in je." zegt mijn moeder, die wel aan het huilen is. Ook mijn zusje zit in tranen en wil mijn been niet los laten. Slechts mijn vader lijkt te begrijpen dat het over is. Dat het gedaan is. "Zij mag geen bonnen nemen, begrepen? Emiel en Aaron. Zij zullen voor wild zorgen! Zij zullen voor wild zorgen voor de slagerij en voor jullie. En zorg er voor dat Stephany geen baantjes aan neemt van het Capitool!" zeg ik hysterisch. "Nooit." Mijn vader knikt en druk een kus op mijn voorhoofd. Ik houd mijn moeder nog één keer vast en dan pak ik mijn zusje op. "Maak je geen zorgen." zeg ik terwijl ik haar tegen mij aan druk en heen en weer zwing. "Je kan dit redden Malia." fluistert ze in mijn oor. "Je bent een hele goede jager en je kan goede strikken zetten! En je kan goed met messen overweg! En je bent heel lenig! En jij kent alle planten goed! En je kan met speren overweg en je kan..." Ik druk mijn vinger tegen haar lippen aan en pers mijn lippen op elkaar. "Ga je het proberen, Malia? Ga je proberen te winnen?" Langzaam zet ik haar op de grond, mijzelf dwingend de tranen in te houden. "Natuurlijk ga ik het proberen. Voor jou." Mijn lippen druk ik tegen haar voorhoofd aan en dan worden zij weggehaald. Er zit een brok in mijn keel en het liefst zou ik iets willen breken. Heel hard tegen de grond willen slaan en kapot maken, maar ik zie niets staan waar ik dat mee zou kunnen doen, dus moet ik alles binnen houden. De deur schiet opnieuw open. Aaron is de eerste die mij dicht tegen zich aan drukt. "Je kan dit Malia. Je weet hoe je moet jagen. Je bent lichtvoetig en je hebt goede jaagtechnieken. Je kan dit overleven, je maakt een kans." zegt hij terwijl Emiel mij ook om de hals vliegt. Ik schud mijn hoofd en kijk beide aan. "Dit is anders. Dit kan ik niet." fluister ik en kijk naar mijn voeten. "Er is niet zoveel verschil."

Ik vind het afschuwelijk om deze woorden te horen. Een vredebewaker heeft dit wel eens tegen mij gezegd en dat weten zij. Ik kwam terug van het jagen en had een flinke buit. Hij was net nieuw en kwam niet uit ons district. Hij was een goed doorvoede man en heeft geen armoede gekend zoals wij die kennen. Hij zag mij uit het bos komen en hield mij staande. Hij wil mij executeren, ik had zo'n honderd regels overtreden. Ik smeekte hem het niet te doen, zei dat ik familie had waar ik voor moest zorgen en dat de meeste bewakers mijn wild kochten. Toen nam hij een van de dieren in zijn hand en snoof. "U kunt dit niet maken, u kunt mij niet zomaar executeren! Zomaar iemand doden." Had ik geroepen. Hij begon te lachen en snoof opnieuw. "Waarom niet? Als jij een dier kan doden, waarom zou ik geen mens kunnen doden. Er is niet zoveel verschil." Het waren walgelijke woorden van een walgelijke man. Een andere vredebewaker had ons gehoord en heeft mij uiteindelijk uit de brand geholpen.

De tijd dringt en ik begin mij dat meer te beseffen dan ooit. "Jullie zorgen voor haar toch?" vraag ik paniekerig en kijk hen wanhopig aan. "Jullie zorgen voor Stephany, toch? Ze mag niet inschrijven voor bonnen en mag nooit voor het Capitool werken, alsjeblieft!" "Rustig Malia, we zorgen voor haar." zegt Emiel en sluit zijn armen nog een laatste keer om mij heen. Zodra hij mij los laat loopt hij direct naar de deur, hij is altijd een gevoelig type geweest. Dan pak ik Aaron vast. Opnieuw moet ik mijn best doen om de tranen in te houden en mijzelf bij elkaar te houden. Het is zo makkelijk om uit elkaar te vallen, maar zo moeilijk om alles weer bij elkaar te rapen. "Je kunt het. Je kunt het." Blijft hij maar herhalen. De deur wordt open gegooid en de tijd is om. "Ik geloof in je." zegt hij terwijl hij een kus op mijn voorhoofd plant. "Je kan het!" roept hij nog één keer. Dan wordt de deur dichtgesmeten. Een wanhoopskreet ontsnapt uit mijn mond en ik laat mijzelf op een van de stoelen ploffen. Na een aantal minuten lijden komen de vredebewakers mij halen en brengen mij onder begeleiding naar de trein. Er zijn inderdaad vele camera's en ik ben blij dat ik niet gehuild heb. In plaats van met een huil gezicht over het perron te lopen, loop ik nu met een zelfverzekerde blik. Ik wil hen laten zien dat ik niet bang ben, dat ik dit wel kan. Eenmaal in de trein worden we naar een coupé gebracht waar onze mentor zit. De geur van alcohol drijft mijn neus binnen en ik heb moeite om niet te gaan kokhalzen. Elyas begint te schreeuwen om zijn aandacht te trekken, maar zelf heb ik niet zoveel behoefte om met hem te praten. Ik heb geen behoefte om een mens te zien. Het enige wat ik wil is alleen zijn en huilen. Huilen en iets kapot maken. Op dat ogenblik komt Prul binnen gelopen met een schema in haar hand waarbij zij benadrukt dat alles "druk druk druk druk" is en word ik wel gedwongen om plaats te nemen op de stoel naast Elyas en tegen over onze mentor.
Anoniem
Popster



Ik neem plaats aan een van de stoelen en staar mijn mentor aan. Meer als een oude dronkenlap was hij niet, maar hij had al jaren het Capitool moeten dienen. Ergens gaf ik hem ook wel gelijk dat die zoveel was gaan drinken, ik moest er zelf niet aan denken mijn leven lang nog een speeltje van het Capitool te moeten zijn. Lang geleden had mijn moeder me al gewaarschuwd voor het Capitool, ondanks hun kleedstijl, die vergelijken met de kleding die wij hadden echt over de top was, deden ze de meest verschrikkelijke dingen. Dat ze families uit elkaar haalde, kinderen in armoede lieten zitten en een groot volk lieten vergaan bleek ze niks te schelen. Mijn moeder was ondanks dat ik haar niet vaak zag toch wel een erg intelligente vrouw, in tegenstelling tot mijn vader. Mijn vader was gesloten en vertelde bijna niks over zijn jeugd, ook had ik er nooit naar durven vragen. Dus veel over hem wist ik ook niet. Het feit dat ze me vaak alleen lieten gaf me soms ook een schuld gevoel, misschien was ik wel vervelend en wilde ze me er niet bij hebben. We waren nog te arm om met een zaak alles te kunnen redden, mijn kleding was misschien ook wel te duur. 

Prul komt aanlopen met een papier in haar handen. Als ik het beter bekijk zie ik dat het een schema is. Ik zucht een keer en ik heb zin om naar haar te vloeken, ze lachte er nog bij toen ze uitgebreid begon te vertellen wat me moesten doen. Volgens mij kon het haar nog niet eens iets schelen dat ons doodvonnis bij deze al getekend was. Het eerste wat we zouden gaan doen zodra we in het Capitool kwamen was naar onze styliste. Die zouden ons een flink onder de loep gaan nemen en ons 'mooi' maken. Al walgde ik van alles wat met het Capitool te maken had. Ik vroeg me oprecht af dat ze werkelijk zoveel geld hadden dat ze er niet meer wisten wat ze ermee moesten doen. Eens in de zoveel tijd lieten ze ook meiden komen om daar als speelgoed te gebruiken. Deze kinderen waren vaak minderjarig, wat ze ook niks bleek te interesseren. Eigenlijk wist ik ook net wat ik liever wilde, overlijden in de arena of voor eeuwig het Capitool blijven dienen.
Ik liet mijn ogen opnieuw even rollen over de mentor, zou hij echt gelukkig zijn? Hij zal wel alles hebben gekregen wat hij wilde nadat hij de spelen won en heeft waarschijnlijk meer districten  gezien dan dat ik ooit zou gaan zien. Stiekem probeerde ik me al in te denken hoe het er in de arena uit zou zien. Vorig jaar werden ze in een koud gebied gezet. 4 mensen overleden daar aan de kou. De winnaar van vorig jaar kwam uit district 4, hij was zo hopeloos geworden dat hij begon met het eten van de overleden tributen, want echt veel eten was er in die kou niet te vinden. Het was werkelijk een afschuwelijk beeld, maar ergens symboliseerde het wat het Capitool doet met mensen. Ze putten iedereen hier werkelijk uit en drijven de mensen tot wanhoop. Vroeger had ik het ook weleens overwogen, om vlees en brood te stelen, We hadden werkelijk niks meer in huis en moesten schooien bij mensen om ons eigen gezin nog te kunnen redden. Uiteindelijk heeft mijn moeder toen toestemming gegeven dat ik voor het eerst alleen mocht jagen. Ik kwam thuis met een konijn en een paar volgens, maar die blik in mijn moeder haar ogen zou ik nooit meer vergeten. Ze leek oprecht trots op me te zijn, iets wat niet vaak voorkwam. Als ik eraan terug kwam kreeg ik ondanks dat ik maar al te goed besefte waar ik aan begonnen was toch even een glimlach op mijn gezicht.
Prul zoekt mijn aandacht er weer bij. Ze verteld nadrukkelijk dat ik nu goed moet opletten. Al ben ik meer dan de helft van de dingen die ze gezegd heeft alweer vergeten. Ze gaat verder met het schema. We zouden ons moeten voorstellen aan het Capitool. Ik zuchtte toen ze het zei en ze keek me een beetje verbaasd aan. Al zei ik niks en hield ik me in. Hoe konden mensen hier nu van genieten? Ik deed mijn best om niet te tonen dat ik mijn familie nu al miste, ondanks dat ik ze niet vaak zag. Prul had natuurlijk al een hele aanpak klaarliggen om het Capitool over te halen om ons te sponsoren. Ik knikte maar snel om er niet verder meer in te hoeven gaan. Aan het einde van het gesprek stond ik op en begon ik maar eens rond de trein te lopen tot ik bij een coupe kwam die voor mij bedoeld was. Ik schoof de deur open en bekeek hem eens van binnen. De coupe was bedekt met een soort donkerblauw behang, werkelijk de meest verschrikkelijke kleur die ik me ooit kon bedenken. Al was die pas de trein. De kamer was, al moet ik het toegeven, wel echt ontzettend ruim. Misschien was alles hier nog wel groter dan wat ik thuis gewend was. Er stond een grootte kast in het midden van de kamer, toen ik de lades opendeed zag ik dat er wat verzorgingsartikelen inlagen, maar meer ook niet. Ik vroeg me af waarom ze zo'n meubelstuk er neer zouden zetten als de tributen toch geen spullen van thuis mee mogen nemen.

De verlangens naar thuis begonnen steeds meer op te komen, hoewel ik hier niet zoveel emotie toonde en alles maar over me heen liet komen deed het wel wat met me. Hoe cliché het ook was, op dit moment had ik graag gehad dat onze kat op dit bed zou liggen. Het beestje kon me veel troost geven als ik het gevoel had dat ik alleen was. Nee, nu was hij er niet meer en ik moest er op gaan rekenen dat ik hem waarschijnlijk nooit meer zou zien. In de gangen hoor ik Prul nog lopen, door haar hakken kun je elke beweging die ze maakt nog volgen ook, maar ze blijkt druk in de weer met dingen regelen. Wie weet belt ze wel met de spelmaker dat district 2 dit jaar weer geen winnende tributen zou kunnen leveren. Ik wist dat ik nu bij alles wat ik deed in de gate gehouden werd dus me echt enorm in moest houden en ik absoluut niet mocht huilen, wilde ik nog een kans maken om hier levend uit te gaan komen. In stilte zit ik hier nog in de kamer er stond een tv, maar ik durfde hem niet aan te zetten, want ik wilde mezelf niet zien. Ik probeer de voetstappen van Prul maar weer te volgen, maar na een tijd is ze te ver weg waardoor ik niet meer hoor waar ze is.  Ik staar nog even voor me uit en zet dan toch de tv aan. Op bijna alle zenders gaat het over The Hunger Games, er worden beelden van vorig jaar vertoond en de nieuwe tributen komen in beeld. Op een van de zenders zie ik mezelf tijdens de boete en wat beelden van het afscheid nemen van mijn familie. Meteen voel ik een woede in me op komen. Hoe durfde ze dit zomaar uit te zenden. Alsof het maar niks was of ik hier alleen was voor het vermaak. Ik wist dat het Capitool onmenselijk was, maar dat ze zo met me durfde om te gaan. Nee, Elyas, adem in adem uit. Ik stel me mezelf weer even gerust zodat ik niet heel de trein bij elkaar sta te gillen, uit woede. 
Terwijl ik de tv op een andere zender zet probeer ik mijn tegenstanders al iets in te schatten, uit district 11 komt een klein meisje niet ouder als 13. Meteen moet ik aan haar denken, haar familie, zou er dan niemand geweest zijn die haar had willen redden? Haar naam is Amelia. In district 5 hadden 2 mensen zich vrijwillig opgegeven. Ze zagen er ook best gevaarlijk uit. De blik in de ogen van de jongen was zo zelfverzekerd. Van hem zou ik het zeker al niet gaan winnen. Ik moet even gaan zitten om het te laten bezinken waar ik aan begonnen ben. Hoe zou het met mijn ouders zijn? Zouden ze weer aan het werk zijn? Of zouden ze nu wel misschien als ze beide weer van huis zijn. Ik heb ze verteld dat ze door moesten gaan, maar ik wist nu eigenlijk al dat mijn moeder er moeite mee zou hebben als ik niet meer thuis ben en dat ook niet meer kom. 
Account verwijderd




Veel zinnige woorden komen er niet uit demond van onze mentor, ik weet eigenlijk zijn naam niet eens en ik durf er nu ook niet meer om te vragen. Hij staat bekend als de dronkenlap in mijn kringen, maar zijn naam noemen we nooit. Prul komt tegenover Elyas te zitten en trekt even haar neus op wanneer ze de geur van alcohol in zich op neemt. Mijn enige reactie daarop is dat ik met mijn ogen draai en er verder niet al te veel aandacht aan besteed. "Dag schoonheid, dat is ook even geleden," mompelt hij wanneer hij eindelijk merkt dat Prul naast hem is komen zitten. Hij drukt een kus op haar wang en glimlacht daarbij alsof hij zojuist iets heel speciaals heeft gedaan. Prul haalt slechts haar neus op van verachting en glijd met haar hand over het schema om de vouwen er uit te krijgen. "Het is belangrijk dat jullie sponsors zullen krijgen," begint Prul terwijl zij ons beide even kort aankijkt, "Sponsors betekenen jullie leven. Daarom worden jullie in het Capitool als eerste naar jullie stylisten gebracht die jullie even flink onder de hand nemen. Daarna zal de parade komen waarin het volk voor het eerst écht kennis maakt met de tributen. Deze eerste indruk is heel erg belangrijk. Wanneer dit afgehandeld is zullen jullie naar jullie appartement worden gebracht. De dagen daarop volgen de trainingen, de laatste twee trainingen zullen zich afspelen met alle tributen samen. Vervolgens moet iedereen de spelmakers laten zien waar zij goed in zijn. Een hoge score betekend meer sponsors." En zo blijft zij nog een tijdje door praten over wat er belangrijk is, waar wij ons aan moeten houden en hoe wij sponsors moeten werven. Ik kan mijn aandacht er niet bij houden en staar uit het raam. De bomen flitsen voorbij. Zo nu en dan komt er lichtelijk wat zonlicht door de bomen heen. Het zal wel bijna middag zijn. Mijn maag begint wat te knorren, maar ik blijf beleefd en blijf van de cakejes die voor ons op tafel staan af. Zij lijken hier meer voor de sier te staan dan voor het daadwerkelijke opeten.

Het Capitool heb ik nog nooit van dichtbij gezien. Op de verplichte zenders waren er vaak korte fragmenten van de stad te zien, maar daarna versprong het beeld vaak direct over naar Caesar Flickerman of president Snow zelf. De meest verschrikkelijke mensen worden in beeld gebracht. Soms vraag ik mij af of zij echt niet door hebben dat zij er verschrikkelijk uit zien. Het kan toch ook nooit goed voor jou zijn, al die ladingen make-up, edelstenen die op de huid zijn geplakt en andere veranderingen waardoor je er als een compleet ander mens, of eerder wezen, uit ziet. Maar voor hen is dat allemaal normaal. Zij zijn opgegroeid in die stad en kunnen zich niets anders herinneren. Ik zou het vreselijk vinden als je elke week je lichaam aan moet passen voor de nieuwste modetrends. Maar misschien zou ik er ook wel zo uit hebben gezien wanneer ik in het Capitool geboren was. Misschien zou ik ook niets anders kennen. Zij hebben alles wat zij zich kunnen wensen, zij kunnen zich alles veroorloven en zij hebben daardoor waarschijnlijk tijd en geld teveel om niets te doen en op de bank te blijven zitten terwijl wij zwoegen en overleven voor ons leven. Als ik het zo bekijk is ons hele leven al een Hunger Games. De mensen in de districten strijden voor hun leven, voor hun gezin. Maar zij zitten thuis naar ons te kijken alsof wij een of andere comedy film zijn. Zelfs onze  hoofd vredebewaker doet mee aan de spelletjes van het Capitool. Elke nacht staat er een hele rij vrouwen die verhongeren en hun gezin in leven willen houden. Hij hen een schaars beetje geld voor een nachtje plezier voor hemzelf. Ik walg van het idee, maar ik kan goed begrijpen waarom deze vrouwen dat doen. Wanneer er niets anders meer is en jij jouw eigen kinderen ziet sterven van de honger, wat moet je dan?

Blijkbaar is Prul uitgepraat, want wanneer ik op kijk is iedereen verdwenen. Ik kijk naar de lege stoelen en vraag mij af waar iedereen zo plots heen is gegaan. Uiteindelijk sta ik ook op en pak dan toch dat cakeje van de stelling af en zet mijn tanden er in. Een heerlijke zoete smaak verspreid zich in mijn mond. Er komt een kruin van voldoening uit mijn mond en ik sluit mijn ogen om volledig te kunnen genieten van de smaak. Nu wij onze dood in worden gestuurd mogen wij nog even eten wat we kunnen. Misschien is dat nog niet zo'n slecht plan. Een klein vetlaagje voor de spelen beginnen kan geen kwaad. Langzaam loop in de coupé uit en loop door een aantal wagons heen tot ik uiteindelijk bij mijn eigen kamer ben. Door de deuren met ramen heen zie ik hoe Prul van coupé naar coupé hupt en verschillende mensen aan het bellen is. Wie weet wat zij nu allemaal aan het bespreken is. Ik kan haar vanaf hier niet verstaan, dus ik besluit uiteindelijk om mijn kamer binnen te gaan. De ruimte is groot, bijna groter dan mijn huis in district twee. Wanneer ik aan thuis denk laat ik mijzelf op het grote zachte bed vallen en bijt flink op de binnenkant van mijn wang. Hoe zal het nu met hun zijn? Er staat een heel feestmaal klaar voor vanavond, maar die zal waarschijnlijk onaangeroerd blijven staan. Er zullen families langskomen die die avond voor mijn ouders en zusje zullen zorgen, mensen zullen hen helpen door deze moeilijke periode. Maar wij weten allemaal dat het niets zal helpen en zij van binnen kapot gaan. Zolang zij maar voor Stephany zorgen en haar niet opnieuw in de steek laten zoals zij toen gedaan hebben. Ik hoop dat Aaron en Emiel hun woord houden en zich het kunnen veroorloven vlees aan mijn familie af te staan. Mijn hart bonkt even sneller in mijn borstkas wanneer ik aan mijn beste vrienden denk. Beide jongens verschillen veel van elkaar en met allebei heb ik ook een andere band. Emiel is meer een jachtpartner die ik spreek buiten de hekken van ons district. En zelfs dan zijn het slechts beperkte onderwerpen waar wij het over hebben. Maar samen vormen wij een goed duo om te jagen. Met Aaron heb ik een veel diepere en persoonlijkere band. Voor projecten op school werkten wij altijd samen en kwamen bij elkaar thuis. Onze gespreksstof varieert veel meer en alles is mogelijk. Mijn beste vrienden. Wat zou ik graag willen dat zij nu bij mij waren en mij konden steunen. Mijn hand gaat automatisch naar de pin toe die ik van mijn vader heb gehad. Ik zit nog steeds in de prachtige jurk van mijn moeder. Uiteindelijk haal ik de speld los en beweeg hem tussen mijn vingers door. Af en toe wordt het licht van de lamp weerkaatst waardoor er een glinstering te zien is. Ik leg hem op het ladekastje en inspecteer wat er verder in zit. Kleding en wat verzorgingsmateriaal. Verder zitten er nog wat handdoeken in. Ik gris er een uit de la en bekijk wat er achter de andere deur zit. Zoals verwacht een badkamer, die ook al enorm groot is. Ik kleed mijzelf uit en pak slechts wat nieuw ondergoed uit een van de lades. Het warme water sijpelt over mijn lichaam heen. Het is bijzonder om warm water uit de kraan te krijgen. Als wij warm water willen hebben moeten we het koken, het duur vaak zo lang voor we een bad vol hebben dat het vaak alweer flink is afgekoeld. Thuis. Wat mis ik thuis toch erg.
Anoniem
Popster



Het reizen hier in de trein lijkt wel uren te duren. We konden niet veel meer doen dan kijken naar de tv, misschien kijken naar het licht dat tussen de bomen uitkomt en eten. Overigens had ik nog niet gegeten. Ik doe mijn fluwelen jasje uit, want het is hier best warm en loop dan naar de ruimte waar we ook gezeten hadden om ons schema te bespreken. Er stond nog een bord met een paar cakejes, maar ik zag dat er nog een weg was. Waarschijnlijk had iemand anders dus ook trek gekregen en hetzelfde als mij gedacht. Ik pak een cakeje op en geniet intens van de smaak. In tijden had ik niks gegeten wat zo goed smaakte als dit. Ik sluit mijn ogen even en doe ze weer open als Prul achter me staat  "Als je dit al lekker vindt moet je eens afwachten wat we in het Capitool hebben," zegt ze en ze werpt een korte glimlach op me. Ik moest me inhouden om geen botte opmerking terug te maken. Dat had ze nu niet verdient, nee, Prul deed waarschijnlijk ook maar haar werk. Als ze moest werken en het niet vrijwillig deed. Aan haar haar te zien had ze genoeg geld, haar roze pakje en het witte haar met een enorme bloem erin vielen echt wel op. Op honderd meter afstand zou je haar nog herkend hebben zo.

Ik ben eigenlijk te nieuwsgierig om weer terug te lopen naar mijn eigen coupé. Dus ik loop wat voor me uit met een gedeelte van het cakeje nog in mijn handen. Als de lucht van alcohol me al tegemoet komt weet ik eigenlijk al waar ik ben. Ja hoor, daar zit ze, mijn mentor met een grote fles alcohol naast haar en wat legen flessen die een tikkend geluid maken omdat ze op de grond liggen in deze rijdende trein. Ik ga tegenover haar zitten en bekijk haar eens goed. Haar lange bruine haar zag er ,ondanks dat ze waarschijnlijk in het Capitool woonde, onverzorgd uit. De parfum verbloemde deels de geur van zweet, maar tegen de geur van alcohol was echter toch echt geen parfum die werkte, tenminste niet in de hoeveelheid die zij gebruikte. Ik keek haar een beetje vragend aan, terwijl ik niet eens iets gevraagd had. Maar op geen enkele manier hoe ik de aandacht probeerde te krijgen reageerde ze. "Dus, hoe was het?," vraag ik dan "De spelen winnen. Is het echt zo geweldig als de mensen van het Capitool het beschrijven?," vervolg ik een beetje brutaal. "Ach lieverd, je moet het niet willen winnen, het overkomt je," zegt ze dan terug. Ik wilde een felle reactie terug geven. Misschien was dit wel het enige antwoord wat ze kon bedenken, want volgens mij wist ze niet eens meer door de alcohol dat ze überhaupt meegedaan had aan de spelen of waarom ze hier was. "Ik heb een vraag," zeg ik dan met een brutale blik in mijn ogen. "Je zegt dat je het niet moet willen winnen, maar waarom zou ik het niet willen winnen, mijn vader, moeder en mijn vrienden wachten op me," zeg ik er dan op een brutale toon erachteraan. "Elyas!," gilt Prul dan door de trein heen. Met een bezorgde blik kijkt ze me aan met haar grote groene ogen "Is alles goed?," vraagt ze dan weer terwijl ze oogcontact met me blijft houden. "Prima," mompel ik. Ik sta vervolgens op en schuif mijn stoel weer fel aan de tafel. Waarom moest ik nu weer uitgekozen worden voor deze spelen. We hadden niet eens een kans, onze mentor was verder heen met de alcohol dan dat ze echt kon helpen en haar uitspraken waren ook niet heel zinvol. 

Ik keer terug naar de ruime waar we zaten toen we het schema bekeken. Er is verder niemand in de ruimte en ik plof neer op een bank die er staat met een tafel ervoor. Op de tafel liggen wat tijdschriften van het Capitool. Een van de koppen van een van de tijdschriften is "De volgende Hunger Games: Wie wordt de nieuwe winnaar?" 'Ik niet' mompel ik als antwoord op de kop in mijn gedachten. Ik kijk even uit het raam, maar ik zie dat we een tunnel door rijden, dus meer als wat lampen zie ik niet. In de achtergrond hoor ik de hakken van Prul weer, ze lijken steeds dichterbij te komen. Na een tijdje staat ze hier even in de kamer, maar ze lijkt zich weinig aan te trekken van het feit dat ik hier ook ben. Ik zucht een keer vermoeid en leg dan mijn voeten op de tafel die voor me staat. Heel lang blijf ik niet zitten, nee, na een tijdje sta ik op en pak ik het fluwelen jasje weer en aai er een keer over heen. Het was zo zacht, toch deed ik hem, ondanks dat het warm was weer aan. Het was namelijk het enige wat ik nog had wat me herinnerde aan thuis, de armoede, maar ook de vredige mensen die er ondanks de armoede toch iets van probeerde te maken. Af en toe liep er iemand langs mijn coupé die even door het raam heen keek. Het stikte hier bijna van de vredesbewakers en ik vroeg me ook af waar ze allemaal bleven, gezien ik ze nog niet in gezien had in de coupés waar ik geweest was.

Prul loopt weer langs, het lijkt erop dat haar verschrikkelijke hakken dan toch uitgedaan heeft, want ik hoor het geluid van haar hakken niet meer over de gangen dwalen. Alweer lijkt ze druk in gesprek te zijn met iemand, maar ik weet nog steeds niet met wie. Al ben ik wel erg nieuwsgierig. Ook had ik Malia nog niet gesproken, niet dat ik daar behoefte aan had, want volgens mij hadden we het beide erg zwaar met het verwerken dat onze nachtmerrie werkelijkheid geworden was. Ik lijk er toch steeds meer te kunnen verwerken wat er vandaag gebeurd is, maar toch veranderd dat niks aan mijn haat naar het Capitool toe. Ik zal dus erg mijn best moeten doen om zoveel sponsoren te werven naar ons, of nee, mij toe. Hoewel ik misschien niet de meeste kans maakte, moest ik bewijzen wat ik waard was, voor mijn ouders en iedereen die ik in het district achtergelaten heb. Nu wist ik óók hoe het voelde, hier te zitten. Volledig in de greep van de Capitool, ik begon bijna medelijden met mezelf te krijgen. Ik ga op het bed zitten het zachte matras geeft mee een volmaakt gevoel. Ik zou er zo eeuwen op kunnen slapen. Ik sluit mijn ogen even neem een moment om ervan te genieten. De tv, die op zwart scherm stond springt even aan met een nieuwtje van het Capitool. Alle tributen komen voorbij. Mezelf zie ik al vrij snel voorbij komen. Ook het kleine meisje uit district 11 zie ik weer.  Na een tijdje springt de tv, na het bekende deuntje van het Capitool, weer uit. Als ik naar buiten kijk zie ik dat we weer voorbij de tunnel zijn en het donker is geworden buiten. De stem van Prul klinkt weer boven alles uit, ze staat de bellen voor mijn coupé. Haar luide stem klinkt boven alles uit en ik kan mezelf bijna niet meer horen denken. Deels gefrustreerd loop ik dan mijn coupé maar weer uit en ga in de coupé naast me zitten. Het is klassiek bekleedde coupé met een piano in de hoek.  De piano staat bijna te blinken en ik ga erachter zitten. Mijn moeder had me vroeger geleerd hoe ik de simpele dingen moest spelen en het verbaasde me dat het nog lukte, natuurlijk met moeite, want de piano hadden we jaren geleden verkocht omdat we het geld nodig hadden om zelf te kunnen blijven leven.
Account verwijderd




Luide stemmen en een fel licht laten mij schrikken. Ik spring op van mijn bed en kijk schichtig om mij heen om te kijken wat er aan de hand is. Pas dan merk ik de kleine televisie op die in de kamer staat, die hard staat de blèren terwijl de gezichten van alle tributen langskomen. Even moet ik wennen aan het felle licht, maar al gauw kan ik alle gezichten helder zien. De meeste tributen lijken geschrokken van de uitkomst van de trekking, slechts de beroeps zien er sterk en angstaanjagend uit. De moed zakt mij direct in de schoenen. Ik rek mij even uit en wrijf de slaap uit mijn ogen. Een koud briesje glijd over mijn bijna naakte lichaam heen. Ik weet niet hoe lang ik heb liggen tukken, maar het voelde wel even fijn aan. Langzaam loop ik naar de ladekast en bekijk de kleding die er in ligt. Gelukkig zijn het nogal casual kledingstukken, niet van die overdreven Capitool kleding zoals Prul. Ik pak een zijden jurkje op en laat hem door mijn vingers glijden. Voorzichtig trek ik hem aan, bang dat hij zal scheuren door de aanraking van mijn huid. Dit zijn zulke luxe artikelen dat het niet bij mij past waardoor ik bang ben dat alles wat ik aanraak zal breken, maar hij blijft heel. Het lijkt wel alsof hij voor mij gemaakt is, zo mooi valt mij om mij heen. Voorzichtig vouw ik de jurk van mijn moeder op en leg hem naast de pin op het kastje. Ik kan het niet laten en pak de pin weer tussen mijn vingers in. De gedachten aan thuis overdonderd mij, een traan ontsnapt uit mijn ooghoek en ik kan er niets aan doen, maar ik begin te snikken. Al gauw dwing ik mijzelf te stoppen. "Wees nou geen watje," spreek ik mijzelf in en ga rechtop staan en adem een paar keer diep in en uit. Het lijkt te werken, want de tranen zijn gestopt. Ik bekijk mijzelf even in de spiegel en gooi nog een plens water in mijn gezicht om te restanten van de tranen weg te spoelen. Gelukkig zou je het niet kunnen zien dat ik even in stortte. Voorzichtig maak ik de pin vast aan de jurk en loop de coupé uit terwijl ik mijn haar in een slordige knot op mijn hoofd zet. Ik draag meestal een knot, het zit makkelijk en comfortabel. Ik vind het maar onhandig als je haren in de ronde vliegen en voor je gezicht hangt. Langzaam loop ik naar de ruimte waar wij eerder die dag zaten. Wanneer ik even naar buiten kijk zie ik dat het al donker is. Op een klok naast de deur zie ik dat het bijna tijd is voor het avondmaal.

De eerste keer dat ik mee moest door voor de trekking was een akelige ervaring. Mijn ouders hadden het druk met hun banen die dag en mijn zusje was nog heel jong. Ik hoorde op haar te passen, maar zij bleef maar huilen van de honger. Ik kon het niet meer aan, het aanzicht dat zij zoveel aan het leiden was en het gekrijs dat zij uit haar kleine longetjes wist te persen. Ik heb het nooit zo met kinderen gehad, dus ik wist niet zo goed wat ik moest doen om het te stoppen. Ik moest mijzelf even bevrijden uit de gehele situatie, maar ik kon haar niet zomaar alleen achterlaten. Een aantal buren hadden medelijden met mijn kleine zusje, maar wilden zelf ook niet oppassen. Ik had geen andere keus dan haar daar alleen achter te laten, het voelde verschrikkelijk verkeerd. De opvang was veel te duur, daarom namen mijn ouders haar soms mee naar hun werk, voornamelijk mijn vader die haar achterin de slagerij plaatste. Maar zij schreeuwde nu al dagenlang wat slechts de klanten weg zou jagen. Mijn ouders hielden mij thuis van school om op haar te kunnen passen. Maar het werd mij teveel en ik moest wel van haar vluchten. Ik ben onder de hekken voor gekropen en met mijn messen in de aanslag ging ik op pad. Ik had veel geluk, alsof de Heer ons eindelijk hielp na het lange wachten. Alsof wij een beproeving hadden doorstaan en hij ons daar eindelijk voor beloonde. Mijn strikken zaten vol, maar liefst vijf konijnen. Ik had nog een paar fazanten met mijn messen kunnen verkrijgen. Het was een hele buit en het leverde mij veel geld op. Ik hield zelf één konijn en één fazant. Toen ik thuis kwam hoorde ik geen gehuil meer. Eerst viel het mij niet op, maar plots vond ik het toch wel heel stil in huis. Toen ik in het wiegje keek, bewoog zij niet meer. Mijn lichaam begon te trillen en de tranen begonnen te vloeien. Ze was dood, dat kon niet anders. Mijn hart ging op en neer, zo snel en hard dat het pijn begon te doen. Het was mijn schuld en nu moest ik alles uit gaan leggen aan mijn ouders. Ik zakte met mijn knieën op de grond en had mijzelf niet meer in de hand. Maar toen klonk het zachte lachje van haar die de hele ruimte vulde. Ik stopte direct en spitste mijn oren. Opnieuw het zachte lachje. Direct was ik opgestaan en keek haar aan. Haar mondje lachte. Ik begreep het niet, wat was er gebeurd? Wat bleek, een van de buren had zoveel medelijden gekregen dat ze haar laatste beetje brood had geofferd aan Stephany. Ik bedankte haar met een half konijn. De rest bewaarde ik voor de volgende dag. De boete dag. Mijn vader en ik plukten nog wat vruchten en andere kruiden. Samen met de fazant en het halve konijn hadden we een echt feestmaal gemaakt voor het avondmaal. Maar toen de tijd was aangebroken en ik naar het plein moest kreeg ik een paniekaanval. Ik was zo bang dat ik getrokken zou worden dat ik er van moest overgeven. Uiteindelijk werd ik kalm en gingen we naar het plein. De angst werd groter en groter. De enige vriendin die ik had, Famke, werd getrokken. Na het afscheid wisten we beide dat dat de laatste keer was dat wij elkaar hadden gezien. Ik voelde mij vreselijk. Ik heb nooit een hap genomen van het zogenoemde feestmaal. Pas toen besefte ik hoe gruwelijk het Capitool wel niet was en alles en iedereen uit elkaar rukte.

"Over een halfuur gaan we eten," zegt Prul terwijl zij haar hand op mijn schouder legt. "Ik denk dat jullie daar wel aan toe zijn." Ik trek mijn mond open om te zeggen dat wij niet de enige zijn, maar dat een heel district die ik heb achtergelaten honger lijdt. Dat er zelfs twaalf districten zijn die elke dag moeten vechten voor hun leven. Maar ik sluit mijn mond weer. Het is niet eerlijk om tegen haar hier over te beginnen. Zij weet niet anders, zij kent niet anders en zij is niet degene die dit in gang heeft gezet. Zij is slechts iemand die voor het Capitool werkt en zich bezig houd met ons op tijd overal te krijgen. Ik knik en glimlach even vriendelijk, ook al kijk ik haar na met pure haat in mijn ogen. Het is zo oneerlijk. Wanneer je in het Capitool wordt geboren heb je je vrijkaartje gekregen. Dan ben je veilig gesteld en zal geen enkele verschrikking jouw kant op komen en je iets aan doen. Maar hoe groot is de kans nou dat je in het Capitool wordt geboren? Ik schud mijn hoofd en wrijf met mijn handen in mijn gezicht. Het is zo oneerlijk.
Anoniem
Popster



Mijn vingers lijken wel te rollen over de toetsen van de piano. Tot Prul achter me staat en ik even omhoog schiet van schrik als ze een hand op mijn schouder legt. "Schat, je hoeft niet te schrikken van me." zegt ze op een verschrikkelijke toon. "Ik kwam alleen maar vertellen dat we binnen een half uur gaan eten." zegt ze vervolgens. Ik knik en sta dan maar op. Ik kijk even op als ik zie dat onze mentor in deze coupé zit. Ik had het namelijk niet opgemerkt dat ze aan de wandel gegaan was. Even heb ik de neiging om wat tegen haar te gaan zeggen, maar dan zou ik mijn kans om te winnen meteen weer verliezen. Dus ik kon maar beter proberen iedereen hier te vriend te houden. Hoewel ik een pest had aan alles hier. De vredesbewakers die constant voor je voeten liepen en me volgde omdat ze bang waren dat ik weg zou lopen. Net of ik een hond was die je telkens aan het lijntje moest houden buiten omdat hij anders wegliep. Zouden ze eigenlijk wel beseft hebben dat ook zij verantwoordelijk waren aan de massamoord die zicht The Hunger Games noemde. Eerst lieten ze ons van alles genieten met veel te luxe kamers, genoeg eten en een volgens het Capitool verzorgd uiterlijk. Prul is ondertussen alweer weg nadat ik uit mijn gedachtes ben ontwaakt. 

Toch ga ik tegenover mijn mentor zitten. Hoewel ons eerste moment samen niet zo goed uitgepakt had. Ze duwt het flesje met drank naar voren en seint dat ik ook mag. Normaal had ik het nooit gedaan, maar voor deze keer neem ik toch een slok van het flesje en ik laat de alcohol mijn keel in branden. Het was niet lekker, maar zeker ook niet vies als ik zou gaan vergelijken met het drinken wat we thuis hadden. We leefde voornamelijk op water omdat iets anders alleen op speciale gelegenheden gedronken werd. Ik bedank de mentor dan maar en zeg niks meer en staar haar gewoon aan. Tot ze zegt "Ik denk dat je misschien wel een kans hebt om te winnen, maar je moet je spel slim spelen. Sluit een bond met mensen die je werkelijk verder kunnen helpen en ga vooral niet alleen op pad, want dan is het risico groter dat je meteen sterft." ik kijk even verbaasd dat ze dus blijkbaar toch nog iets zinvols in haar op kan brengen. Even laat ik het tot me bezinken en knik ik. "Al heb je altijd het risico dat de mensen mij eerder vermoorden voordat ik als een bond verder kan gaan. Daarbij kan er maar één winnen. Of ik dat ben breng ik nog in twijfel," zeg ik dan nog maar als toevoeging op het knikken. Echt een antwoord heeft ze niet. Ik pak het flesje weer wat nog voor me staat en neem nog een slok en loop dan door. De smaak van de alcohol blijft nog even in mijn mond hangen. Het voelde misschien ook niet verkeerd om het weg te drinken, al zou ik het zelf nooit zover laten komen zoals de mentor die volgens mij alles nog maar half meemaakte. Ik loop de coupé uit en ruik het eten. Het is een aangename geur en ik hoor mijn maag knorren. Ik moet mezelf bijna dwingen om nog niet te beginnen, gezien er nog niemand hier is, want het duurde denk ik nog wel even voor alles klaar was. 
Ik loop dan dus door de vorige coupé terug naar mijn eigen coupé en haal er een ander pak uit. Het is een zwarte broek met een paars jasje, minstens net zo mooi als mijn eigen pak. Ik was mezelf nog even kort voor ik in het pak schiet. Wel houd ik mijn eigen schoenen aan, want die blijven toch beter zitten dan de schoenen die me hier hebben aangeboden. Ik kijk even in de spiegel, vergelijken met de mensen die hier lopen zou je kunnen zeggen dat ik bijna een grasspriet ben. Dus het zou niet verkeerd zijn om nog een beetje aan te komen voor ik aan de spelen begin, Dan zit ik tenslotte helemaal zonder eten, mits ik iets vang dan. Al zou ik ook moeten uitkijken voor andere mensen of me moeten voegen bij een bond, zoals de mentor me aanraden. Wat ik ga doen ben ik nog niet over uit, eerst maar eens kijken hoe de eerste trainingen gaan verlopen en hoe het is om met de andere tributen te trainen. 

De geur van eten word steeds sterker en ik besluit alvast aan de tafel te gaan zitten. Langzaam komen steeds meer mensen de tafel vol aan het zetten waren met eten. Ik voelde me nu voor de eerste keer schuldig dat ik hier zat, mijn familie thuis verging van de honger en ik zou mezelf zo vol gaan eten met van alles. Mijn blik valt op een van de schilderijen aan de muur, Het is een portret van president Snow. Van alle mensen die hier waren had ik aan die man nog wel het meeste een hekel, samen met de spelmaker van The Hunger Games. Ik vroeg me ook oprecht af hoe de eerste ontmoeting met hun zal zijn en of ik me moest gaan inhouden om ze niet te wurgen of iets dergelijks. Prul sluit naast me aan aan de tafel en tegen over me komt de mentor zitten. We wachten nu alleen nog maar op Malia. Zodra zij zit kunnen we beginnen met eten. Ik wacht even tot de rest wat gepakt heeft en pak dan een klein stuk vlees, volgens mij kip. Ik geniet van het eten. Ik zwijg meer dan dat ik eigenlijk iets zeg tijdens het eten. 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Pagina: | Volgende | Laatste