Katharos schreef:
Eigenlijk bestond elke dag zo'n beetje uit hetzelfde. We waren armoedig en moesten hard werken om onszelf en de zaak staande te houden. Nooit had ik het ook echt kunnen accepteren dat er zoveel ophef over me was. Ik was familie van Snow, een verschrikkelijke man en elke dag werd ik er opnieuw mee geconfronteerd. Alsof ik er iets aan kon doen dat ik juist die ene pechvogel was die zo'n vreselijke voorouder had, maar vandaag was het anders. Er was een nieuwe boete, al noemde men het geen boete meer, omdat het zich teveel aan het verleden deed denken. Dus nu ging het onder de naam 'trekking' alsof het gewoon hetzelfde spel' was maar dan onder een andere naam. Het doel bleef hetzelfde; kinderen straffen voor de daden van de voorouder.
Ik haal een hand door mijn lange bruine haar heen. Erg makkelijk was mijn manier van leven niet. Ik was op mezelf aangewezen, waarbij ik ook nog moest zorgen voor mijn zusje. Hoe mijn ouders mij behandeld hadden wilde ik absoluut niet bij haar laten overkomen, daarom voelde ik me extra verantwoordelijk voor haar. Dit zou mijn laatste keer worden aan de trekking en mijn zusje haar tweede keer, toch was de spanning van haar gezicht af te lezen. Terwijl ik een borstel door mijn haar haal en de klitten probeer weg te halen draai ik me kort even om, daar staat ze dan, mijn zusje. Ze was bijna het tegenovergestelde van mij. Ze was zo puur, liefdevol en hielp mensen hier in de buurt die hetzelfde lot getroffen hadden. De spanning was aan haar te zien en ze zag er bleek uit, maar voor ik naar haar toe kan lopen staat ze al voor me, met de tranen in haar ogen. Zodra ik mijn armen om haar heen sla wordt ze ook hysterisch en begint ze te huilen. Ik veeg wat kort de tranen uit haar gezicht en glimlach kort “Maak je niet zo druk, het komt allemaal goed,” spreek ik haar toe met lieve en zachte woorden.
Elke 'boete' dag.Al zou ik het geen boete mogen noemen, komen er nare herinneringen in me op. Elk jaar opnieuw, stonden we met een groep lotgenoten bij elkaar. Natuurlijk was het lang niet zo groot als alle districten van vroeger bij elkaar, maar je had kunnen zeggen dat het nog behoorlijk wat mensen waren. Al die spanningen op de gezichten en het gevoel dat je er niks tegen kan doen, alsof jouw lot in de handen ligt van een van de vertegenwoordigers van de Districten. Het voelde behoorlijk rot. Elk jaar bleef ik vrezen voor die ene pot. Wat als mijn naam eruit kwam? Ik zou alles achter moeten laten om het duel aan te gaan met mensen die misschien ouder, slimmer of sneller dan mij waren. Ik was niet slecht en misschien wel een kanshebber, maar ik had het idee dat ik het mezelf nooit zou vergeven als ik mijn zusje alleen achter moest laten.
Net als die keer dat ik overdag jagen was en mijn ouders beide in de bakkerij bezig waren, mijn zusje was alleen thuis. Ze was bang geworden van de onweer die zich in de tussentijd voordeed en niemand was er om haar te troosten. Pas uren later, toen ik mijn vangst verkocht had aan wat mensen uit het dorp, kon ik haar troosten. Dagen en misschien wel jaren had ik me hier schuldig over gevoeld, ondanks dat ze tegen me gezegd had dat ik er niks aan kon doen, maar dat voelde niet als een voldoening. Vanaf toen had ik me voorgenomen om haar niet meer alleen te laten, nooit meer. Ik besloot 's nachts te gaan jagen en overdag thuis te zijn of mee te helpen in de bakkerij. Al kwamen er echter niet veel mensen in de bakkerij, omdat ze ons bleven veroordelen, omdat mijn moeder een verwant van Snow was. Ik heb altijd respect gehad voor mijn vader, hij had zich nooit wat aangetrokken van de vooroordelen en was op zijn hart uitgegaan door de liefde aan mijn moeder te verklaren. Samen hadden ze als droom om een bedrijf te beginnen en al snel was de bakkerij er, waardoor ik dagen alleen zat of mee moest naar de bakkerij om vervolgens achter met wat mensen te gaan werpen, omdat ik niks kon en mocht doen. Mijn moeder was het er nooit mee eens geweest dat ik met messen gooide, maar het echt tegenhouden had ze ook niet nooit gedaan.
Terwijl ik de laatste plukken van mijn haar nog vastzet kijk ik mijn zusje aan, die al die tijd achter me heeft gestaan en heeft toegekeken hoe ik mijn haren gedaan had. Veel zei ik niet, zelfs niet tegen mijn zusje, maar toch leken we elkaar te begrijpen als het er echt op aan kwam. Zodra mijn zusje dan ook de kamer uit is kijk ik even naar mezelf in de spiegel. Voor het eerst in maanden had ik ook echt het gevoel dat ik schoon was, doordat er niet veel geld was hadden we ook niet veel water en moesten we alles sparen, waardoor ik zelden helemaal schoon was, maar eens in het jaar maakte we er een uitzondering voor. Ik trek zelf een jurkje aan, gestikt van een oud gordijn, maar daar was amper iets van te zien. Het had een mooie diepe grijze kleur met een paar strepen erop. Als laatste pak ik de schoenen, die waren nog helemaal nieuw en glommen bijna. Ik had ze speciaal voor vandaag bewaard, de dag dat ik de laatste 'boeite' zou hebben en ik eindelijk vrijgesproken werd van het vreselijke lot om elk jaar opnieuw de kans zou hebben om te vechten voor mijn leven.