Ristretto schreef:
Ze hing aan haar vingertoppen en verloor langzaam haar grip. Haar voeten verloren grip en gleden weg. Haar benen gingen zwiepend door de lucht om momentum te vinden. Ze spande haar buik aan, gooide haar beide benen van achter naar voren en wist met de punt haar voeten grip te vinden op het cement tussen de stenen. Haar vingers verkrampten en ze voelde hoe haar armen langzaam op slot gingen en begonnen te verzuren. Haar haar sloeg
in haar gezicht en haar ogen traande van de wind.
Ze had op de rand van het gebouw gestaan met de volle intentie om te springen, om te vliegen en om vrij te zijn. En op het laatste moment had ze zich bedacht, had ze zich omgedraaid, maar te vlug, te laat. En toen viel ze over de rand.Ze had zich razendsnel omgedraaid en wist nog net de rand te grijpen, en het enige wat haar op haar plek hield was het rauwe instinct om te overleven. Haar verstand was in strijd met haar instinct.
Laat los, je kunt het!
Nee, je zal sterven!
Als je valt, ben je vrij.
Ja, en dood.
Cas zag geen andere uitweg. Ze kon haar armen niet meer buigen, haar benen begonnen te trillen en ze merkte dat één stem in haar hoofd steeds sterker werd dan de andere. Ze wist dat er geen weg meer terug was en haar hoofd kwam tot rust. De kalmte overspoelde haar. Toen ze omhoog keek naar haar sproetige handen zag ze hoe haar vingers ontspanden en van het grijze steen gleden. Haar voeten volgden, en Cas zag ook hoe deze loskwamen van het steen. Toen ze naar achteren kantelde en de hemel het enige was wat ze kon zien, lachte ze.
Zie je wel. Zei de stem. Je valt, en je bent vrij. En ben je dood?
Nee. Dacht Cas. Nog niet.
En ze viel.